Laat-negentiende-eeuws pakhuis, waarvan een deel tevens als woonruimte fungeerde, voorzien van een vermoedelijk vroeg-twintigste-eeuwse voorgevel. Het opslaggebouw is gesitueerd aan de Amelandsstraat, aan de achterzijde van de voor de historische stedelijke infrastructuur belangrijke Tuinen. Waar aan de Tuinen gewoond en gewerkt werd, stonden achteraan de deels langgerekte percelen, aan de Amelandsstraat, meer functionele panden voor opslag, pré-industriële bedrijvigheid en dergelijke. Het pand Amelandsstraat 28, waar in het verleden lompen, oud ijzer en beenderen werden opgeslagen en gesorteerd, heeft nog steeds de functie van opslagplaats en sorteerruimte. Het pakhuis heeft geen bijzondere stilistische kenmerken. De bescherming geldt het exterieur en de constructie. Exterieur: Het pand is vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken in gemêleerde rode (voorgevel) en gele baksteen. De gevels hebben een gepleisterde plint. Het pand staat met twee bouwlagen onder een plat dak (het minder hoog opgaande voorste deel) en een met golfplaten gedekt zadeldak. De gevels bevatten recht gesloten, rondboogvormige en getoogde gevelopeningen. De voorgevel is links op de begane grond voorzien van een onder een rollaag staand venster met schuifraam. Rechts ervan zijn samengestelde, onder rollagen staande inrijdeuren in de gevel opgenomen. In het midden van de verdieping is de gevel voorzien van een laaddeur onder een ondefinieerbare rechthoekige gevelopening en een latei. Aan weerszijden van de laaddeur zijn twee getoogde vensters met roedeverdeling in de ijzeren ramen opgenomen. De terug staande gevelpartij is een in gemêleerde gele baksteen opgetrokken, blinde puntgevel, die is bekleed met planken. Goed te zien is, dat de linker zijgevel is verhoogd met een extra bouwlaag. De gevel is ter hoogte van de vloeren voorzien van een reeks muurankers met schieter. Het rechter deel van deze zijgevel is minder hoog dan de rest van de gevel en bevat alleen op de verdieping een recht gesloten venster met zesdelig raam. De rest van de gevel is op de begane grond voorzien van vijf rondboogvensters met tralies en een waarschijnlijk later ingebrachte deur. Inclusief het reeds genoemde verdiepingsvenster bevinden zich op de verdieping drie recht gesloten vensters met zesdelig raam en vier kleine getoogde vensters met ijzeren raam. De vernieuwde achtergevel is een puntgevel met in de geveltop een getoogd venster met roedeverdeling in het raam. De rechter zijgevel is grotendeels aan het zicht onttrokken door een niet bij het pakhuis horend volume. Het wel zichtbare deel van deze in gele baksteen opgetrokken gevel is op de verdieping voorzien van dichtgemetselde, getoogde venstertjes. Interieur: Het inwendige van het pakhuis is op de begane grond door een gepleisterde scheimuur in tweeën gedeeld. Het kleinere achterste gedeelte heeft ooit de functie van woning gehad. In de grotere ruimte is een houten steektrap naar de verdieping geplaatst. De ruimte ligt onder een balkenplafond met de houten verdiepingsvloer. Deze wordt in het midden ondersteund door stijlen, waarop een lange balk ligt. De verdieping staat eveneens onder een balkenplafond. Hier liggen de balken op geschoorde muurstijlen. De zolder is eveneens te bereiken door middel van een houten steektrap. De op de zolder vrij in het zicht staande kap is een sporenkap versterkt met vlieringbalken en kreupele stijlen met blokkelen.