Mr. P.J. Troelstraweg 193, Leeuwarden
- Monumenttype:
-
Gemeentelijk monument
- Monumentnummer:
-
1007432900
- Monumentnaam:
- Mr. P.J. Troelstraweg 193
- Plaats:
- Leeuwarden
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Beschrijving
Op de noordelijke grens van de gemeenten Leeuwarden en Leeuwarderadeel staan ten westen en ten oosten van de Mr. P.J. Troelstraweg, vroeger de Stienserweg geheten, drie grote boerderijen die alle zijn gebouwd in opdracht van de familie Wassenaar. Twee van deze boerderijen bevinden zich op het grondgebied van Leeuwarderadeel, onder Jelsum: aan de Haskedyk (Haskerazathe) en iets noordelijker aan de Finsterbuorren. De derde ligt ten westen van de Troelstraweg, iets zuidwestelijk van Haskerazathe: de kop-hals-romp boerderij Mr. P.J. Troelstraweg 193. Mr. P.J. Troelstraweg 193 draagt in de zuidelijke zijgevel een stichtingssteen, waarop vermeld is, dat N.A. Wassenaar en R.F. Noordenbos de boerderij hebben gesticht en de eerste steen is gelegd “door Janke N. Wassenaar den 7 augustus 1889". Het plan voor de boerderij wordt toegeschreven aan de vooraanstaande architect Hendrik Kramer. De zathe springt vooral in het oog door het pastorie-achtige voorhuis in eclectische stijl, één van de fraaiste boerenonderkomens op het grondgebied van Leeuwarden en in 2001 aangewezen als rijksmonument (523373). De schuur valt op door de afplatting of aftopping, een bouwkundige ingreep uit de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog op last van de Duitse bezetter, toen het nabije burgervliegveld omgebouwd werd tot een militaire basis voor jagers. De aftopping is enerzijds als een belangrijke historische karakteristiek en anderzijds als een ‘verminking’ te beschouwen. Omstreeks 1910 verrees linksachter de grote schuur, in de zuidwestelijke hoek, nog een wagenschuur annex koetshuis en paardenstalling. De ontwerper van dit ruim bemeten bijgebouw is evenmin met zekerheid bekend, maar Kramers even vooraanstaande tijdgenoot Willem Cornelis de Groot lijkt op stilistische gronden de beste papieren te hebben. Ongeveer tegelijkertijd is bij Haskerazathe eveneens een koetshuis met paardenstalling gebouwd. Deze heeft vergelijkbare architectonische kenmerken en ook hiervan kan De Groot heel goed de architect zijn geweest. Een bijzonderheid van de schuur bij Mr. P.J. Troelstraweg 193 is de dakbedekking met de zeldzame, tegelachtige en ruitvormige pan die bekend staat als de Helder-pan en die vanaf de late negentiende eeuw geproduceerd door Van Helder & Co te Oostrum bij Dokkum. Het gebouw draagt de kenmerken van de aan de Art Nouveau en Jugendstil verwante Vernieuwingsstijl uit die periode. De bescherming betreft het verbindingsstuk (hals) tussen het voorhuis en de hoofdschuur, de hoofdschuur zelf en de wagenschuur annex koetshuis en paardenstalling. De bescherming geldt alleen het exterieur en de constructieve onderdelen met uitzondering van de hals, waarvan ook het interieur onder de bescherming valt. Hals en hoofdschuur: De in schone, bruine baksteen opgetrokken schuur is door middel van een tussenlid verbonden met het woonhuis. Het tussenlid staat onder een met zinken platen (voorheen gesmoorde holle pannen) gedekt, afgeknot zadeldak met geprofileerde dakgoten. De terugstaande, noordelijke gevel van het tussenlid bevat een boven een gemetselde stoep met hardstenen dekplaat staande paneeldeur met twee deurlichten, een geprofileerd kalf en een getoogd bovenlicht. Op het bovenlicht ligt een koppenlaag (rollaag), die grotendeels is opgenomen in de gepleisterde kroonlijst die doorloopt in de er haaks opstaande kroonlijst van de oostelijke kopgevel van de schuur. De eveneens in schone bruine baksteen opgetrokken, grotendeels nog van het oorspronkelijke voegwerk voorziene schuur staat onder een schilddak, dat is afgeknot tot op de spantbalken en op drie van de vier dakschilden is gedekt met op riet liggende zinken platen. Rechts van het tussenlid is de kopgevel voorzien van een laag in de gevel staand, getoogd venster met een raam met roedeverdeling achter diefijzers en boven een hardstenen lekdorpel. De hier rechts van staande deur is een getoogde paneeldeur binnen een kozijn met geprofileerde hoeken. Tegen de rechter hoek van de gevel is het metselwerk vernieuwd, vermoedelijk spoor van een deur. De gevel wordt beëindigd door een kroonlijst met een geprofileerde gootlijst. Boven de hoek is de gevel afgeschuind en voorzien van een deklijst, die is verbonden met een uitkragend schouderstuk. De hier op aansluitende langsgevel is links voorzien van een rond venster en een groter rondboogvenster met een sluitsteen en een ijzeren raam met vorktracering boven een hardstenen lekdorpel. Op de plaats van de brede inrijdeuren hier rechts van bevonden zich voorheen een smalle deur en recht gesloten, onder lateien staande vensters zoals ze ook nog in de rest van de gevel zijn te vinden. Waarschijnlijk waren de oorspronkelijke vensters in deze gevel rondboogvormig, gelijk aan het linker venster en de vensters in de andere langsgevel. De noordelijke langsgevel is voorts ingevuld met een stel openslaande deuren en een dichtgemetselde opening voor een enkele deur. De achtergevel is sterk gewijzigd. Alleen het linker deel van de gevel is nog redelijk intact. In het hoger opgaande, terug staande linker deel van de gevel waren de oorspronkelijke, onder een latei staande inrijdeuren opgenomen. De linker hoek wordt geaccentueerd door een schouderstuk, dat is verbonden met een schuin liggende deklijst. Rechts van de inrijdeuren wordt het aanzien van de gevel bepaald door ijzeren deuren en platen, waardoor van het oorspronkelijke karakter van de gevel weinig is overgebleven. Zowel links en rechts van al dit ijzer is nog een deel van het oorspronkelijke metselwerk bewaard. Het met de wagenschuur verbonden rechter geveldeel bevat een opgeklampte deur. Het dakschild boven deze gevel is gedekt met vernieuwde, holle pannen. De zuidelijke langsgevel is nog vrijwel intact en bevat een tiental rondboogvensters met sluitsteen en ijzeren ramen met vorktracering boven hardstenen lekdorpels. Een afwijkend, recht gesloten venster met houten raam is waarschijnlijk een jongere toevoeging. De rechter hoek wordt geaccentueerd door een schouderstuk, dat deel uitmaakt van het linker deel van de kopse oostzijde van de schuur en is verbonden met de klimmende keperlijst en de schuin, met het dakschild meelopende deklijst. De keperlijst en de deklijst sluiten haaks aan op de kroonlijst van het tussenlid aan de zuidkant van de boerderij. Het tussenlid wijkt hier minder ver terug en is minder breed. Hier bevat het tussenlid een stel openslaande deuren boven een hardstenen stoep en onder een getoogd bovenlicht. De getoogde rollaag hierop ligt onder de kroonlijst en de geprofileerde gootlijst. Ook inwendig is de schuur sterk aangepast. Er is een nieuwe vloer gelegd en van de oude ruimte-indeling is weinig terug te vinden. Alleen de spoelkeuken bevat nog de oorspronkelijke betegeling met witjes. De schuur is zes spantvakken diep. De spantbenen van de bewaard gebleven spanten staan op gemetselde poeren. Bijgebouw: De wagenschuur annex koetshuis en paardenstalling is in de zuidwestelijke hoek van de schuur van het hoofdvolume daaraan gekoppeld door middel van een smalle, iets ten opzichte van de achtergevel terugwijkende verbinding. Dat de wagenschuur een jongere toevoeging van de boerderij is, blijkt uit de twee bouwnaden van het verbindende element, waarvan de baksteenlagen niet aansluiten op die van de hoofdschuur. Het bijgebouw is boven een trasraam van klinkers voornamelijk opgetrokken in schone, bruine baksteen (het voegwerk is nog grotendeels oorspronkelijk), vanuit een rechthoekige plattegrond. Het staat met één bouwlaag onder een schilddak, dat is gedekt met blauw geglazuurde en geribbelde platte pannen. De gevels worden verlevendigd door speklagen van gele steen en metseldecoraties in de boogvelden. De kopgevels zijn iets hoger opgetrokken dan de langsgevels. De representatieve, symmetrisch opgezette en op de weg gerichte voorgevel is op de begane grond voorzien van een hoger opgaande, onder een uitkragend zadeldak staande middenrisaliet. De risaliet bevat op de begane grond een venster met zesruits raam onder een rondboog met sluit- en aanzetstenen en een boogveld dat is ingevuld met decoratief metselwerk. Een kleiner erboven staand zoldervenster staat onder een segmentboog met sluitsteen en een eveneens met decoratief metselwerk ingevuld boogveld. Het overstek van het zadeldak is voorzien van windveren en een voorschot met snijwerk en een makelaar. Aan weerszijden van de risaliet is een tweelichtvenster in de gevel geplaatst. De twee recht gesloten zesruits ramen van dit tweelicht worden van elkaar gescheiden door een smalle, gemetselde penant. De boven een gemeenschappelijke lekdorpel staande ramen staan onder twee met elkaar verbonden rondbogen met sluit- en aanzetstenen. Ook hier zijn de boogvelden ingevuld met een met decoratief metselwerk ingevuld boogveld. Deze geveldelen worden beëindigd door een kroonlijst met uitkragende dakgoot. Tussen de dakgoten en de hoeken van de gevels liggen geprofileerde deklijsten op een klimmende keperlijst. De hoeken worden geaccentueerd door uitkragende schouderstukken met geprofileerde deklijst van gepleisterde baksteen. De linker zijgevel is geheel rechts voorzien van een hoog in de gevel staand, getoogd venstertje met ijzeren raam. Vier rondboogvensters met het formaat van de vensters in de voorgevel zijn dicht gemetseld. Ze staan onder rondbogen met sluit- en aanzetstenen. De achtergevel bevat twee vensters als die in de voorgevel. Ze zijn echter niet door een gemeenschappelijke lekdorpel en aanzetsteen met elkaar verbonden. Evenals de vensters in de zijgevel zijn de ramen dicht gemetseld. De gevel wordt beëindigd door een kroonlijst met een uitkragende dakgoot. Tussen de dakgoten en de hoeken van de gevels liggen geprofileerde deklijsten op een klimmende keperlijst. Beide hoeken werden ook hier geaccentueerd door uitkragende schouderstukken met geprofileerde deklijst van gepleisterde baksteen. Het schouderstuk van de linker gevelhoek is echter verdwenen. De linker (westelijke) zijgevel heeft diverse wijzigingen ondergaan en is geverfd in een rode kleur. De oorspronkelijke, onder rollagen staande gevelopeningen zijn dicht gemetseld en zijn vervangen door een stel grote, openslaande deuren. Het dakschild hierboven is voorzien van een zinken bakgoot. Het inwendige van het koetshuis bestaat uit één ongedeelde ruimte. De spantconstructie is niet meer volledig gaaf; hier en daar zijn spantbalken doorgezaagd en verwijderd.
Specificaties
Eigenschappen
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Boerderijschuur | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Mr. P.J. Troelstraweg | 193 | – | 8919AB | – | – | – | – |