Zuidvliet 34
Gaaf woonhuis met verdieping en zolderverdieping onder zadeldak tegen puntgevel, XVIII B. Zesruits vensters, omlijste deur.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
In de Kadastrale Atlas van Fryslan uit 1832 heeft de locatie van het huidige pakhuis Zuidvliet 36 (kadastraal perceel G 525 met een oppervlakte van 212 m2) de bestemming van “Houtstek”, eigendom van “houtkooper” Egbert Bontjema. Die woonde er vermoedelijk pal links van (de oostelijke belending, het huidige Zuidvliet 38) en bezat meteen daar weer naast nog twee percelen waarop onder meer een pakhuis stond. Het opslaggebouw dateert naar verluidt (gebaseerd op gegevens uit de archieven van het HCL) oorspronkelijk van omstreeks 1850, maar er zijn onderdelen van een oudere houtconstructie in verwerkt. Een volledig zelfstandig pand lijkt het nooit te zijn geweest, want het deelt de zijmuren met de belendingen en die zijmuren zijn er naar alle waarschijnlijkheid eerder geweest dan het pakhuis. De huidige voorgevel is waarschijnlijk een halve eeuw jonger (1890-1905), staat als het war ingeklemd tussen de gevels van Zuidvliet 34 en 38, en heeft de stilistische kenmerken van de traditionele Hollandse baksteenarchitectuur. In de vroege twintigste eeuw was het pakhuis bekend als de ‘Rotterdam’. In 1929 werd voor F. Huizinga een verbouwing aan het pakhuis uitgevoerd. Nog in de jaren-1960 was het pakhuis bekend onder de naam Factorij Huizinga. In 2009 is begonnen met een inwendige verbouwing ten behoeve van een woonfunctie. De bescherming geldt het exterieur (met uitzondering van de achtergevel) en de draagconstructie. Exterieur: Het vanuit een rechthoekige plattegrond, in schone bruine baksteen opgetrokken voormalige pakhuis staat onder een met oorspronkelijke, oranje Hollandse golfpannen gedekt zadeldak. Het gebouw heeft aan de straatzijde (noordgevel) een jongere, omstreeks 1900 gebouwde tuitgevel en aan de achterzijde een puntgevel, die geheel is vernieuwd in de jaren 2009-2011. Aan de zuidzijde staat een diepe, éénlaagse uitbreiding met zijmuren van grijze kalkzandsteen (1900-1910), die iets smaller is dan het hoofdvolume. Niet ondenkbaar is, dat de vernieuwing van de voorgevel en de uitbreiding aan de achterzijde in één bouwproject zijn uitgevoerd. De voorgevel staat ingeklemd tussen de gevels van de buurpanden. Rechts op de begane grond bevindt zich een dubbele inrijdeur onder een rollaag. Het met een luik afgesloten venster er links van staat eveneens onder een rollaag. Middenin de gevel bevindt zich een gepleisterd veld met een geprofileerde omlijsting, waarin oorspronkelijk de naam van het pand of de gebruiker stond vermeld. Daarboven ligt een uitgemetselde lijst van gele baksteen, die de gevel geleed. Boven de lijst zijn de hoeken van de gevel uitgemetseld. Deze vormen tevens de schouders van de geveltop, waarvan de brede randen eveneens zijn uitgemetseld. De geveltop wordt bekroond door een uitgemetselde tuit boven een aanzet van gele baksteen. Op de tuit ligt een geprofileerde deklijst. De geveltop bevat een rondboogvenster met een ijzeren raam met roedeverdeling onder een boog van gele baksteen en boven een hardstenen lekdorpel. De achterzijde van het pand is vernieuwd en valt buiten de bescherming. Interieur (constructie): Het inwendige van het pand is een ononderbroken hoge ruimte van vier spantvakken van elk ongeveer drie meter diep, dus totale diepte bijna 12 meter. De portaalspanten bestaan uit een eenvoudige samenstelling van staanders, die op hoge gemetselde en met pleister afgewerkte poeren staan en die door middel van schoren in een pen-gat verbinding met de opgelegde balken zijn verbonden. Het materiaal van de portalen is naar alle waarschijnlijkheid hergebruikt materiaal, mogelijk afkomstig van een molen aan het Vliet, maar zeker ouder dan circa 1850. Vermoedelijk ging het hier oorspronkelijk om een open ruimte tussen twee bestaande panden. Dit valt af te leiden van de meteen achter de voorgevel nog zichtbare delen van de zijmuren (circa 2,5 mtr diep). Deze zijmuren zijn eigenlijk de zijgevels van de belendingen, gemetseld en gevoegd als buitenmuren met her en der nog zichtbare balkverankeringen. De open ruimte verdween rond 1850 door er spantportalen in te plaatsen en daarop een dak aan te brengen. Het hoofdvolume heeft een beschoten sporenkap (XIX, vermoedelijke bouwtijd ca. 1850), die wordt ondersteund door de spantportalen. De min of meer vierkante sporen van naaldhout zijn grotendeels nog negentiende-eeuws. Op de uitbreiding aan de achterzijde ligt een vernieuwd plat dak.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Pakhuis | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Winkelfunctie | Handelsgebouwen opslag en transportgebouwen | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Zuidvliet | 36 | – | 8921BL | – | – | – | – |
Gaaf woonhuis met verdieping en zolderverdieping onder zadeldak tegen puntgevel, XVIII B. Zesruits vensters, omlijste deur.
Laag pand onder zadeldak tegen puntgevel met toppilaster.
Eenvoudig woonhuis met verdieping. Gevel afgesloten door rechte kroonlijst.