Tweebaksmarkt 25
Post- en Telegraafkantoor, gebouwd in 1902-1904, naar ontwerp van rijksbouwmeester C.H. Peters in diens zeer persoonlijke mengstijl.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Gebouw staat ook ingeschreven als rijksmonument (24403). Het eerste deel van het Telefoon- en Administratiegebouw van de P.T.T. aan de Tweebaksmarkt is gebouwd in de jaren 1954-’57. Het complex verrees op een terrein tussen de Tweebaksmarkt, het Droevendal en de Galileër Kerkstraat, waar het kort vóór 1500 gestichte klooster van de Franciskanen of Minderbroeders (Galileërklooster) en meer in het bijzonder de kloosterkapel had gestaan. Deze kapel, later bekend als de Galileërkerk, was in 1940 afgebroken. De zuidelijke belending voor het nieuwe telefoongebouw bestond (en bestaat) uit het in 1902-’04 gebouwde postkantoor, dat eveneens op het vroegere kloosterterrein staat. De aanwezigheid van de laat-middeleeuwse kloosterkapel vormt de verklaring voor het gegeven, dat het rationele, orthogonale stratenpatroon dat hier in de jaren-1580, na de Hervorming, tot stand kwam over het kloosterterrein en over terreinen die bij de Blokhuispoort behoorden, een vreemde afwijking kende. De zuid-noord gerooide Kruisstraat en Galileër Kerkstraat kreeg namelijk geen kaarsrechte beëindiging naar het Droevendal, maar boog schuin af in noordoostelijke richting achter het perceel van het latere postkantoor, om niet het koor van de kapel te doorsnijden. De afschuining heeft bestaan tot in de jaren-1940 en is nog steeds min of meer herkenbaar in het verloop van de rooilijnen. De afschuining heeft bovendien indirect gezorgd voor de positionering van de oostelijke vleugel van de H-vorm van het Telefoon- en Administratiekantoor. De architect van het in opdracht van het PTT-hoofdbestuur te ’s Gravenhage gebouwde complex was de Leeuwarder architect Piet de Vries, die in 1953 een eerste ontwerp presenteerde. Op de eerste bouwtekeningen staat het linker deel van de zes traveeën brede westelijke vleugel van het hoofdvolume aan de Tweebaksmarkt nog niet aangegeven. De plannen voor deze uitbreiding van het eerste plan zijn overigens wel tegelijk (vanaf juni 1954) met de bouw van het oorspronkelijk geplande volume gerealiseerd. B&W gaven de vergunning voor het oorspronkelijke ontwerp op 14 december 1953 af, die voor de vergroting op 16 juni 1954. De uitvoering werd voor een bouwsom van ƒ 2.254.000 toevertrouwd aan aannemer Posthuma en Tigchelaar. De bouw startte in mei 1954 en kwam gereed in november 1957. Drie beeldende kunstenaars zijn betrokken geweest bij de decoratieve afwerking van het gebouw, wat in die periode werd gestimuleerd door de rijksoverheid door middel van de zogeheten percentageregeling. De P.T.T. vervulde als staatsbedrijf toentertijd een voorbeeldrol op het gebied van de toegepaste kunsten. Het beeldhouwwerk boven de hoofdentree aan de Tweebaksmarkt is van de hand van de bekende ‘Groningse’ beeldhouwer Willem Valk (Zoeterwoude 1898 – Bennebroek 1977). De geglazuurde terracotta reliëfs in dezelfde gevel zijn vervaardigd door diens stadgenoot en oud-leerling Anno Smith (Groningen 1915-1990). En Jentsje Popma (Zwolle, 1921) ontwierp twee grote gebrandschilderde glas-in-lood ramen met allegorische voorstellingen. Reeds in 1959 had een forse vergroting van het kantoor plaats aan de achterzijde, tussen de Gedempte Keizersgracht en Droevendal, waarbij ook het meest noordelijke deel van de Galileër Kerkstraat verdween. Piet de Vries ontwierp ook deze uitbreiding. Dit bouwdeel uit 1959 valt buiten de bescherming. Het met het hoofdvolume op de Tweebaksmarkt gerichte P.T.T.-complex is gebouwd in een voor de bouwtijd karakteristieke Shake Handsstijl. De bescherming geldt het exterieur en van het interieur de entreehal en de trappenhuizen. Exterieur: Geheel onderkelderd kantoorcomplex, opgetrokken in rode baksteen en Beiers graniet, van deels vier en deels drie bouwlagen onder met gesmoorde pannen gedekte schilddaken. Alle gevelopeningen zijn rechtgesloten en de vensters zijn voorzien van stalen ‘spouwramen’, dubbele, voornamelijk draaiende ramen. Het hoofdvolume is gericht op de Tweebaksmarkt. Het heeft vier bouwlagen, waarvan de bovenste gedrukt is en enigszins terugwijkt bij wijze van een mezzanino. De gevel telt tien traveeën links en zes traveeën rechts van de ingangstravee en heeft een trasraam (plint) van graniet, dat aansluit op de onderdorpels van de onderste vensterreeks. Aan weerszijden van de rechts van het midden geplaatste hoofdentree risaleert de gevel tot de bovenste verdieping. De risalieten hebben een platte deklijst van graniet. Alle vensters in de voorgevel zijn voorzien van granieten onderdorpels. De vensters op de begane grond en de eerste verdieping staan onder lateien van graniet, de vensters op de tweede en de derde verdieping staan onder strekken. De vensters bevatten kruisramen en staan boven terug gemetselde borstweringen, die zijn verlevendigd met in geglazuurde terracotta uitgevoerde reliëfs door de Anno Smith. De reliëfs hebben staande, zittende, gehurkte en knielende figuren, die kunsten en ambachten verbeelden. Ook zijn er figuren met een symbolische voorstelling en die de eerste letters van de windrichtingen vast houden. De gevel wordt beëindigd door een uit rollagen van strekken en koppen samengestelde kroonlijst en een geprofileerde gootlijst. De entreepartij is samengesteld uit een granieten trap, een tussen granieten obelisken staande, dubbele bronzen deur met decoratief traliewerk voor de deurlichten en een zware granieten omlijsting met een door Willem Valk vervaardigd beeldhouwwerk van twee figuren die met een armen een wereldbol omspannen, symbool door de volkeren van de wereld die elkaar door middel van de telegrafie de hand reiken. Valk voltooide de sculptuur ‘in situ’ in oktober 1956. De vensters op de eerste en tweede verdieping in de ingangstravee hebben een roedeverdeling en zijn geplaatst in een granieten omlijsting. Rechts van het hoofdvolume bevindt zich een iets teruggerooide, drie bouwlagen hoge travee. Op de begane grond is deze voorzien van een vrij hoog in de gevel staande, in een granieten omlijsting gevatte stalen deur, die is verlevendigd met een raster van ruiten, versierd met sterretjes. De vensters daarboven zijn als die in de ingangstravee. De rechter kopgevel van het hoofdvolume is niet zichtbaar. Het rechter deel van de op het Droevendal gerichte linker kopgevel bevat per bouwlaag twee vensters als die in de voorgevel. Links hiervan zijn drie iets grotere vensters met een granieten omlijsting op een afwijkende hoogte in de gevel opgenomen. Deze vensters maken deel uit van het trappenhuis. In het linker deel is de gevel per bouwlaag voorzien van één klein venster met kruisraam. Rechts in de achtergevel van het hoofdvolume staan per bouwlaag drie kleine vensters als die in de linker travee van de kopgevel. De grotere vensters hier links van zijn als die in de voorgevel. In de zuidoostelijke hoek, aan de achterzijde van het hoofdvolume, is een aan twee zijden grotendeels omsloten traptoren (liftschacht) geplaatst. Deze is op de begane grond voorzien van een uitgebouwd entreeportaal onder plat dak, waarin zich een toegang tot de kelder bevindt. Aan één zijde bevat deze toren diverse recht gesloten venster. In de andere gevel (oost) zijn twee, binnen een granieten omlijsting geplaatste, ronde vensters met roedeverdeling in het stalen raam geplaatst. De zich licht verjongende bovenbouw van de toren is van beton, aan twee zijden voorzien van twee lagen met vijf vensteropeningen en aan de twee andere zijden met zes gevelopeningen. De toren staat onder een niet zichtbaar tentdak met flauw hellende dakschilden. Het hoofdgebouw is aan de achterzijde verbonden met een drie bouwlagen tellend, onder zadeldak staand dwarsvolume. In de noordoostelijke oksel van deze bouwdelen bevindt zich een uitbouw, waarin zich een monumentale trap van de begane grond naar de eerste verdieping bevindt. Alle daken hebben houten kapconstructies. Interieur: Het gebouw is opgezet met een eenvoudige, orthogonale betonstructuur van vierkante kolommen en liggers. In het interieur is alleen de hoofdopzet, in het bijzonder de centrale hal en de trappen- en/of lifthuizen, van monumentaal belang. Trappen- en/of lifthuizen bevinden zich schuin achter de hoofdentree, achter de kopse aan het Droevendal grenzende noordgevel van het hoofdvolume, in een aan de zuidzijde tegen het voormalige postkantoor staand torenachtig element, in de zuidoostelijke hoek van de tussenvleugel en achter de kopse noordgevel aan het Droevendal van het achterste volume. In het hoofdvolume aan de Tweebaksmarkt bevinden zich de centrale hal en twee trappen- c.q. lifthuizen. De centrale hal bevindt zich achter de entree met tochtportaal. Hierin zijn de door lisenen gelede wanden volledig bekleed met platen van natuursteen (travertin). De eveneens met natuursteen bedekte vloer is voorzien van een rasterpatroon. Een getoogde doorgang in de hal markeert de verbinding met de dwarsvleugel. Een monumentale, uit drie steektrappen (kort, lang, kort) met twee tussenbordessen samengestelde natuurstenen trap met aan een kant een natuurstenen balustrade en aan de andere kant een aan de muur bevestigde stalen leuning voert alleen naar de eerste verdieping. De trapopgang wordt geaccentueerd door meer dan manshoge natuurstenen scheiwanden, waarvan de linker tevens dient als sokkel van een (ongesigneerde) bronzen sculptuur van een zittende, telefonerende vrouwenfiguur, waarvan de maker niet bekend is. Boven het tweede tussenbordes staat een in een stalen raam met roedeverdeling gevat, polychroom glas-in-loodraam (ongesigneerd en ongedateerd, maar in 1957 vervaardigd door Jentsje Popma). De allegorische voorstelling bestaat uit een blanke, een getinte en een zwarte vrouwenfiguur in witte kleding, omringd door witte duiven. Het trapgat is op de eerste verdieping omheind door een met natuursteen bedekte en beklede borstwering. De vloer en de wanden zijn op deze verdieping eveneens bedekt en bekleed met natuursteen. Alle overige trappen- en/of lifthuizen zijn geheel bekleed met rechthoekige, staande, crêmewit geglazuurde tegels boven een zwart geglazuurde plint. De wanden van de trapbalustrades (leuningen) zijn eveneens betegeld en afgedekt met deklijsten van gepolijste zwarte natuursteen. De met beugels aan de trapwand bevestigde leuningen zijn van roestvrij staal. De trappen en de tussenbordessen zijn vervaardigd van lichte natuursteen. Het trappenhuis in de zuidoostelijke hoek van de middenvleugel van de H-vorm bevat het tweede door Jentsje Popma vervaardigde raam van gebrandschilderd glas-in-lood. In tegenstelling tot het exemplaar in de belangrijkste trappenhuis is dit raam, eveneens met een allegorische voorstelling, wel door de maker gesigneerd en gedateerd: “Jentsje Popma 1957”.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Kantoorgebouw | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Kantoorfunctie | Handelsgebouwen opslag en transportgebouwen | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Tweebaksmarkt | 23 | – | 8911KW | – | – | – | – |
Post- en Telegraafkantoor, gebouwd in 1902-1904, naar ontwerp van rijksbouwmeester C.H. Peters in diens zeer persoonlijke mengstijl.
Voormalig BIJKANTOOR van de levensverzekeringsmaatschappij "Utrecht", gebouwd in 1903/04 naar ontwerp van de architecten A.J.Kropholler en J.F.Staal. Sculptuur van J.Mendes da Costa.
Pand onder zadeldak met voorschild: de nok aansluitend aan dat van Korfmakersstraat 17. Aan de Korfmakersstraat omlijste vensters waarin beneden zes ruiten.