Brédyk 26
Woning onder zadeldak tegen rijk met beeldhouwwerk versierde topgevel, midden XVIIe eeuw.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Boerderij van het type kop-hals-romp, daterend uit 1867. De boerderij draagt de naam Oud Barrahuis, een naam die is gerelateerd aan het klooster Barrahuis dat hier dichtbij stond. De naam is dezelfde als van het nabij staande Ald Barrahûs, een woonhuis met een rococogevel uit 1787. Deze vormt het overblijfsel (voorhuis) van een grotendeels verdwenen boerderij, die in 1867 evenals enkele andere boerenplaatsen moest wijken voor de aanleg van de spoorbaan Leeuwarden-Zwolle. De huidige boerderij, in feite een verplaatst bedrijf, is in 1867 gebouwd voor Hendrik Jan Valkema. De boerderij is van oorsprong een veeteeltbedrijf, zoals bijna alle agrarische bedrijven in de gemeente Leeuwarden. In 1936 liet de toenmalige eigenaar, de familie Hokwerda, de boerderij (woongedeelte) ingrijpend verbouwen naar een ontwerp van de Leeuwarder architect Heldoorn. Zo werd in de hals een karakteristieke nieuwe entreepartij geplaatst, één van de meer geslaagde ingrepen. De oorspronkelijke keuken bleef wel bewaard en heeft nog de originele betegeling, ook in de vorm van tableaus die afkomstig zijn van de plateelfabriek van Tichelaar uit Makkum. Het erf is gedeeltelijk (opnieuw) voorzien van een dubbele gracht, die het voorname karakter van de boerderij onderstreept. Aan de zuidkant bevindt zich een intacte rij van goed onderhouden lindebomen. Exterieur: De boerderij heeft voor een belangrijk deel de negentiende-eeuwse kenmerken behouden, maar zowel in het exterieur als in het interieur zijn ook de wijzigingen uit de jaren-1930 duidelijk herkenbaar aanwezig. De kop-hals-rompboerderij heeft de voor dit type karakteristieke plattegrond, rechthoekig voor alle samenstellende onderdelen. De boerderij bestaat uit woonhuis, met een hals in het verlengde ervan en een opmerkelijk forse schuur waarvan één zijde in het verlengde van een gevel van de woning en het tussenlid staat. Kop en hals staan onder zadeldaken met vernieuwde dakpannen. De schuur heeft een schilddak met op riet gelegde, gesmoorde Friese golfpannen. Alle gevels zijn opgetrokken in schone baksteen. De vrij hoog opgaande woning is onderkelderd met een melkkelder, die voor een belangrijk deel bepalend is voor het uiterlijk van de boerderij. De voorgevel van het woonhuis is een symmetrische topgevel met een grotendeels hardstenen plint en zowel recht gesloten als getoogde gevelopeningen. De twee getoogde, met luiken behangen keldervensters staan onder een rollaag en bevatten driedelige ramen, die zijn voorzien van diefijzers en hardstenen lekdorpels. In de bovenramen van de keldervensters zijn kleine smeedijzeren decoraties geplaatst. Tussen de vensterbogen is een tussen rollagen staande hardstenen stichtingssteen geplaatst met de tekst: ”den 29 Maart 1867, heeft JAN H. VALKEMA, oud 9 jaren den eersten steen aan dit gebouw gelegd”. De drie recht gesloten vensters op de bel-etage staan onder strekken met hardstenen hoekstenen. De bovenramen van de zijramen bevatten glas-in-lood. Deze vensters zijn het resultaat van de verbouwing uit 1936. De zolderverdieping bevat twee getoogde vensters met T-ramen. In de geveltop staat een gevelsteen met een terugliggend veld waarin ÂLD BARRAHÛS staat vermeld. De hoeken van de gevel worden geaccentueerd door lisenen met hoge, gepleisterde spaarvelden en vermoedelijk hardstenen deklijsten. De schuine randen van de geveltop zijn uitgemetseld en worden afgedekt door een eveneens vermoedelijk hardstenen deklijst. De gevel wordt beëindigd door een als tuit fungerende, uitgemetselde schoorsteen met een rondboog aan de basis, een gietijzeren muuranker, een spaarveld, een geprofileerde deklijst en een uitkragende vonkvanger. Aan de gevel zijn verder nog diverse muurankers met schieter bevestigd. De rechter zijgevel is in het linker deel voorzien van een keldervenster, identiek aan die in de voorgevel. Daarboven staat een reeks van vijf muurankers met schieter. De twee vensters op de bel-etage bevatten tweeruits ramen met glas-in-lood in de bovenramen en hardstenen hoekstenen aan de strekken. Ook deze vensters zijn waarschijnlijk het resultaat van de verbouwing in 1936. Rechts in de gevel bevindt de entreepartij uit 1936 zich op de plaats van de oorspronkelijke zijdeur (de oorspronkelijke voordeur bevond zich voorheen in de andere zijgevel). Het betreft een onder een plat, uitkragend dak van beton staand portaal met een deur met deurlicht boven een stoep en om de hoek gaande zijlichten met glas-in-lood ramen en houten hoekstijlen. Boven de deur is een rond oeil de boeuf met lekgootje in de gevel geplaatst. De gevel wordt beëindigd door een geprofileerde gootlijst. De boven het tussenlid uitstekende achtergevel van de woning is gepleisterd en wordt evenals de voorgevel bekroond door een als tuit fungerende, uitgemetselde schoorsteen met een rondboog aan de basis, een gietijzeren muuranker, een spaarveld, een geprofileerde deklijst en een uitkragende vonkvanger. De gevel van de tuit bevat een onder strek staand venster met tweedelig raam. De voorgevel van de schuur is in het linker deel voorzien van twee getoogde vensters met zesruits schuiframen en in het rechter deel van een getoogd venster met glas-in-lood in het bovenraam van het zesdelige schuifraam. Links van dit venster staat een deur met een gietijzeren levensboom in het eveneens getoogde bovenlicht. De bakgoot aan deze gevel rust op gesneden klossen. Daar de rechter langsgevel van de schuur minder hoog opgaat, is de hoek van de gevel iets boven de voet van het schuurdak voorzien van een schuine rand met rollaag en met een deklijst aan de basis. Het dakschild boven deze gevel is in de punt voorzien van een uilebord, waarachter een korte schoorsteen staat. In de rechter langsgevel van de schuur staat een zestal smalle, getoogde vensters met zesdelige ijzeren ramen en gemetselde onderdorpels, alsmede een stel openslaande deuren en een enkele deur. De bakgoot aan deze gevel ligt op gesneden klossen. Het linker deel van de achtergevel is hoog opgaand en terug staand. Dit deel van de gevel bevat de openslaande deeldeuren, die onder een rollaag en een op gesneden klossen liggende gootlijst staan. De rechter deur is onderverdeeld in een boven- en een onderdeur. Een schuin, door een rollaag afgedekt geveldeel boven de linker hoek vormt de aansluiting van de lage rechter langsgevel met de achtergevel. Rechts van de deeldeuren gaat de gevel met een krimp naar achteren en naar beneden. Dit rechter deel van de achtergevel bevat zes getoogde stalvensters met een roedeverdeling in de ijzeren ramen. Geheel rechts is een tussen zijlichten met zesdelige ramen staande deur in de gevel geplaatst. Aan de gevel zijn muurankers met schieter en een serie ijzeren ringen bevestigd. Ook dit deel van de gevel staat onder een bakgoot met gesneden klossen. De linker (noordelijke) zijgevel heeft in het woongedeelte ingrijpende wijzigingen ondergaan. Het rechter deel van deze gevel is oorspronkelijk: er is één recht gesloten venster in opgenomen. Links ervan is de gevel bij een verbouwing hoger opgetrokken en op de begane grond voorzien van twee vensters met een kruisraam en op de verdieping van een venster met tweedelig raam en van een stel openslaande deuren met een balkon. Het lagere, terug staande geveldeel er links van is eveneens het resultaat van een verbouwing. Dit deel van de gevel staat onder een overstek en een geknikt dakschild. De gevelpartij is voorzien van een erker met schuine zijden en een met een rollaag afgedekte, gemetselde borstwering die aan weerszijden is verlengd en daar een plantenbak vormt. Links in dit terug staande deel van de gevel staat een klein venster. Een krimp markeert hier de overgang van het bedrijfs- naar het woongedeelte. De dwars op deze volumes staande, ondiepe muur bevat een licht getoogd venster met een zesruits raam. Links in het schuurgedeelte staat een deur met een groot deurlicht. Links hiervan is in de schuur een reeks brede, liggende betonnen stalvensters met ventilatiegoten en vierdelige ramen in de gevel geplaatst. Ook deze stalvensters zijn het resultaat van een verbouwing. Aan deze kant van de boerderij is nog een waterput bewaard gebleven. Het smeedijzeren toegangshek tot het erf dateert uit de achttiende eeuw. Het is vermoedelijk afkomstig van de oude, op het voorhuis na afgebroken boerderij Oud Barrahûs en zal dan rond 1787 zijn vervaardigd, het jaar waarin die boerderij werd gebouwd. Interieur: In het interieur van het woongedeelte met dubbel foarein zijn zowel negentiende-eeuwse onderdelen als onderdelen uit de jaren-1930 bewaard gebleven. De hoofdentree in de rechter zijgevel geeft toegang tot een gedeelte van de woning dat is verbouwd in 1936. Het bevat onder meer de originele hal, gang en trap uit de jaren '30, en de uit dezelfde tijd daterende betegeling op de vloer en aan de wanden. De hal is aan beide uiteinden voorzien van een brede, tussen smalle zijlichten staande deur met roedeverdeling en glas-in-lood raampjes. Een van de woonkamers aan het eind van de gang bevat ook onderdelen uit de jaren '30, waaronder een schoorsteenmantel met een marmeren schouw. De toegangsdeur van deze voorkamer is van negentiende-eeuwse oorsprong. Een tweede voorkamer bezit een balkenplafond en een schouw met een classicistische houten schoorsteenmantel voor de betegelde achterwand. De kelder bevat gemetselde schragen, geglazuurde estrikken en een bijzonder plafond, samengesteld uit troggewelfjes van geeltjes die door middel van schuin overlangs liggende balken met elkaar zijn verbonden. De trap naar de woonverdieping heeft volwandige houten leuningen, die op de overloop doorlopen als gesloten balustrades. De wanden op de woonverdieping zijn van hout en bevatten paneeldeuren met deurlichten. In de grotendeels nog in oorspronkelijke staat verkerende, met witjes betegelde keuken annex karnruimte met balkenplafond en paneeldeuren zijn onder meer profiellijsten en tegeltableaus met een springend paard en twee paarden met een bloemenvaas ertussen van de plateelfabriek Tichelaar uit Makkum bewaard gebleven. Ook bevinden zich in deze ruimte nog een houten schouw, een bedstee met openslaande paneeldeuren en een paneeldeur van de diggelkast. Een van geeltjes gemetseld deel van de zolder was oorspronkelijk de droogzolder. De schuur rust op vier gebinten, waardoor het middendeel verdeeld is in drie ruime hooitassen. Ook de deel is ruim. De gebintbalken hebben aan de zijde van de deel een verhoudingsgewijs groot overstek. Het noordelijke zijschild van het dak boven de deel wordt daarom ondersteund met zogenoemde deelsbinten (Fries: reedsbynten). De buitenmuur van de deel en de stal bestaat uit weinig voorkomend zwaar, twee stenen dik in staand verband opgetrokken, metselwerk. Naast de noodzaak van de deelsbinten moet dit zware muurwerk opzettelijk zijn bedoeld om het gewicht van de zijschilden van de schuur bij daarop meer dan gemiddeld grote druk bij hevige stormwinden in het open terrein van de voormalige Middelzee nog eens extra op te vangen. Het bedrijfsgedeelte was aanvankelijk bedoeld voor de stalling van 30 koeien. In de schuur bevinden zich nog de oude tussengang naar het lyts bûthûs voor jong vee en een apart bollehok. De koestal (enkele rij) is nog vrijwel in oorspronkelijke staat, zij het dat de stal wel is aangepast. De houten koeschotten, de stalgebinten met karbelen en zeelpalen, zijn namelijk vervangen door standscheidingen gemaakt van gegalvaniseerd ijzeren buiswerk. Op iedere koestand zijn toen tevens op de waterleiding aangesloten ijzeren drinkbakjes aangebracht. De vloer van de koestanden is in cement uitgevoerd met voor de koeien langs een betonnen drinkgoot. Deze inmiddels achterhaalde moderniseringen laten onverlet dat de stal nog geheel beantwoordt aan het idee van de oorspronkelijke Friese koestal in een traditioneel Fries boerderijtype. Een zeer hoge gemetselde schoorsteen loopt van de bijkeuken door de gehele hoogte van de schuur tot achter het uilebord boven het voorste dakschild.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Kop-hals-rompboerderij | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Brédyk | 28 | – | 8912CD | – | – | – | – |
Woning onder zadeldak tegen rijk met beeldhouwwerk versierde topgevel, midden XVIIe eeuw.
Spinnekopmolen, vermoedelijk 18e eeuw. Molen 'Kramer'.