Hegedyk 55, Wytgaard
- Monumenttype:
-
Gemeentelijk monument
- Monumentnummer:
-
1007426200
- Monumentnaam:
- Hegedyk 55
- Plaats:
- Wytgaard
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Beschrijving
Kop-hals-rompboerderij waarin het restant, het voorhuis, van een oud-Friese langhuisboerderij met een uitgebouwde melkkelder is opgenomen. Dit langhuis dateert ongeveer uit het midden van de zestiende eeuw en is daarmee te beschouwen als de oudste, als zodanig nog herkenbare boerderij in de gemeente Leeuwarden. Voor Friesland is het een zeldzaam en vroeg voorbeeld van een boerderij waarin de overgang van het langhuis naar het kop-hals-romp type is terug te vinden. De voor de bouw gebruikte kloostermoppen zijn vermoedelijk afkomstig van delen van het afgebroken ‘Schierhuis’, een uithof van het in 1191 gestichte klooster Bloemkamp of Oldeklooster onder Hartwerd. De monniken van dit klooster hebben veel bijgedragen aan de bedijking van de voormalige Middelzee. Landerijen die door overstromingen van de zee waren vernield, hebben zij opnieuw door bedijkingen ontgonnen. Aldus hebben zij zowel ten westen als ten oosten van de Middelzee aanzienlijke complexen land verworven, onder meer één behorende tot de uithof Schierhuis. Het land dat later bij de boerderij Hegedyk 55 behoorde, maakte deel uit van het complex Schierhuis. Nadat de monniken zelf niet meer de exploitatie van hun bezit ter hand namen, verdeelden zij de gronden in afzonderlijke saten lands. Het kloosterbezit kwam na de Reformatie in handen van de Friese adel en het patriciaat. De boerderij stond in 1698 op naam van Thobias Gutberleth, bibliothecaris van de Franeker Universiteit en zoon van Werner Gutberleth (1609-1675), raadsheer in het Hof van Friesland. Laatstgenoemde heeft de boerderij vermoedelijk in 1643-1644 verworven bij een tweede verkoopactie van kloostergoederen door de Staten van Friesland. De boerderij was oorspronkelijk een Oudfries langhuis en is dit vermoedelijk gebleven tot in het begin van de achttiende eeuw. De huidige dubbelrijïge Friese stal vormt hieraan de herinnering. Dat de schuur moet dateren van vóór het midden van de achttiende eeuw, valt af te leiden uit het feit dat de schuurgebinten op sprang zijn gebouwd. In het begin van de negentiende eeuw is de boerderij verbouwd. In zijn bekende kroniek Tegenwoordige staat van Wirdum uit 1824 schrijft Doeke Hellema, dat het gebouw dan een “vernieuwde huizinge en de schuur met pannen gedekt” heeft. De boerderij was dus kennelijk onder handen genomen. Het oude gebintwerk van de schuur was voor het dragen van het zware pannendak, dat de destijds voor schuren gebruikelijke, lichtere rietdekking verving, versterkt door een tweede dekbalk op de gebintbalken te leggen. Zodoende was de zijwaartse druk op de dakschilden beter op te vangen. Het schuurdak heeft wel zijn oude, achttiende-eeuwse dakhelling behouden die aanmerkelijk flauwer is dan de steilere dakhellingen van de negentiende-eeuwse en latere schuurdaken. Begin negentiende eeuw zijn er vermoedelijk ook landerijen aan de boerderij toegevoegd waardoor er meer melkvee kon worden gehouden en de zuivelproductie omhoog kon. Een aanwijzing daarvoor vormt de melkkelder, die met twee traveeën is verlengd en verder zijwaarts is uitgebouwd. Later in de negentiende eeuw is er bij een vernieuwing een gang aan de noordzijde van het voorhuis aangebracht, die een doorgang binnendoor mogelijk maakte vanuit de keuken/annex karnruimte naar de melkkelder. Bijzonder is de aanwezigheid van een met het voorhuis verbonden melkkelder, die eigenlijk geen melkkelder, maar een melkkamer is. Exterieur: De boerderij heeft weliswaar de uitstraling van een kop-hals-romp boerderij, maar in aanleg gaat het om een oud Fries langhuis. Het uit kloostermoppen opgetrokken voorhuis is georiënteerd op het zuidoosten en heeft een tamelijk steil zadeldak tussen topgevels, dat evenals de hals en de schuur is gedekt met rode holle pannen. De top van de voorgevel heeft een ‘aflijsting’ in de vorm van beitelingen (vlechtingen) en wordt bekroond door een jongere schoorsteen met een vonkvanger. De gevel is op de begane grond voorzien van twee vensters onder rollaag en in de geveltop van twee smalle vensters. Een rollaag boven het rechter venster op de begane grond doet vermoeden dat de gevel ooit een andere indeling heeft gehad. In de zuidwestelijke gevel zijn twee, eveneens onder rollaag staande vensters geplaatst. De bakgoten hierboven liggen op smeedijzeren klampen. De schoorsteen aan de achterste geveltop is grotendeels uitgemetseld en wordt evenals de andere schoorsteen afgedekt door een vonkvanger. Op het voorhuis volgt een iets lagere, deels in kloostermoppen en deels in een kleinere baksteensoort opgetrokken hals met een nauwelijks minder steile dakhelling dan het voorhuis. De zuidwestelijke gevel van de hals bevat twee tussen rollagen staande vensters en staat onder een bakgoot, die rust op houten klossen. De hals is aan deze kant met een krimp verbonden met de schuur, waarin ook meerdere bouwfasen zijn te herkennen. Oorspronkelijk bereikte men vanuit het voorhuis rechtstreeks de stal in de schuur, maar toen de boerderij door een verbouwing, vermoedelijk aan in de tweede helft van de negentiende eeuw is de hals aan de noordkant voorzien van een gang onder een aankapping met een flauwe helling. De onder een schilddak met oude rode holle pannen op riet gedekte schuur is niet zo oud als het voorhuis en de hals, maar dateert in de kern waarschijnlijk wel uit de zeventiende of achttiende eeuw. De zuidwestelijke langsgevel van de schuur is zeer waarschijnlijk verhoogd en bevat vrij hoog in de gevel staande, getoogde stalvensters met ijzeren ramen boven gemetselde onderdorpels en muurankers met lange schieters. De bakgoot ligt op klossen van trapsgewijs uitgemetselde baksteen. De achtergevel heeft een terug staande linker gevelpartij, waarin de aan duimgehengen hangende deeldeuren zijn opgenomen. De recht gesloten deeldeuren bevatten een klinket en staan onder een rollaag. Links van de deuren, in een van de oudere muurdelen, staat een door gele steen omlijst, rond venster met een radiale roedeverdeling in het ijzeren raam. In de gevelpartij rechts van de deeldeuren zijn vier, hoog in de gevel geplaatste vensters met ijzeren raam en een onder een rollaag staande deur met smalle zijdeur en een zijlicht in de gevel geplaatst. Geheel rechts is een uit baksteen opgetrokken privaat tegen de gevel gezet. Ook deze achtergevel staat onder een op uitgemetselde klossen liggende bakgoot. Het achterste dakschild wordt bekroond door een uilebord. De noordoostelijke langsgevel bevat een reeks getoogde vensters en enkele rondboogvensters, die alle zijn voorzien van ijzeren ramen en gemetselde onderdorpels. De bakgoten boven deze gevel liggen op gesneden klossen. De zuidoostelijke kopgevel van de schuur is links verbonden met het er dwars op staande tussenlid. De gevel bevat een onder een rollaag staande deur, een eveneens onder een rollaag staan venster met zesruits schuifraam er rechts van en twee vensters met nieuwe ramen er links van. De bakgoten liggen hier op eenvoudige, onbewerkt klossen. De noordoostzijde van het tussenlid staat onder een geknikt dakschild, waarvan het onderste deel is gedekt met golfplaat en ligt boven een gevel die deel uitmaakt van een verbouwing, waarbij het tussenlid is verbreed en één gevel vormt met de tegelijkertijd vernieuwde noordoostelijke gevel van het voorhuis. In het tussenlid staat een deur in het voorhuisgedeelte er links van is een venster geplaatst. Een van de meest opvallende onderdelen van de boerderij is de met het voorhuis verbonden melkkamer, die staat onder een met oude rode holle pannen gedekt schilddak. De melkkamer is haaks op het voorhuis geplaatst aan de relatief koele noordoostzijde. De buitenmuren bestaan eveneens nog deels uit kloostermoppen. Dat het muurwerk nu grotendeels is gemetseld van een kleiner formaat (jongere) baksteen, is toe te schrijven aan een modernisering, een vergroting of ingreep wegens bouwvalligheid. De melkkelder heeft de gebruikelijke, onder rollagen liggende muuropeningen met luiken en/of ijzeren tralies in alle drie zijden. In de noordwestelijke langszijde is bovendien een onder een rollaag staande deuropening opgenomen. Een deel van de dakgoten is verdwenen, maar een deel van de smeedijzeren gootbeugels aan de noordwestgevel is bewaard gebleven. Aan alle gevels zijn muurankers met schieters bevestigd. Inwendig is de melkkamer voorzien van een met plavuizen bedekte vloer, aangesmeerde wanden en een op balken liggende houten zoldervloer. Interieur: In het inwendige van het woonhuis zijn na tal van verbouwingen geen waardevolle elementen bewaard gebleven. In de schuur zijn de karakteristieke onderdelen nog wel voor een belangrijk deel intact. De hoge leeftijd van de waarschijnlijk omstreeks 1700 opgetrokken kern van de schuur blijkt uit de ‘op sprang’ staande stijlen, die op gemetselde poeren staan en naar boven enigszins naar elkaar toe hellen opdat ze meer weerstand tegen de kracht van de wind kunnen bieden dan loodrechte stijlen. In de vroege negentiende eeuw is de schuur vernieuwd met handhaving van de met windschoren versterkte constructie van dekbalkgebinten, waarachter een woud van sporen, panlatten, hanebalken en gordingen zichtbaar is. De constructie werd voor alle zekerheid ‘verstijfd’ door boven de bestaande dekbalken een tweede reeks dekbalken in de gebinten aan te brengen, een versteviging die vermoedelijk mede te maken had met het inwisselen van de oorspronkelijke, vrij lichte rietdekking door zware oranje Hollandse golfpannen. Door deze en hierop volgende verbouwingen kreeg de schuur een voornamelijk negentiende-eeuws uiterlijk.
Specificaties
Eigenschappen
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Kop-hals-rompboerderij | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Hegedyk | 55 | – | 9089BP | – | – | – | – |
Andere monumenten in de buurt
-
-
Rijksmonument
Overijsselsestraatweg 22
Op een door een gracht omringd terrein gelegen kop-hals-rompboerderij. Het voorhuis onderkelderd en met aparte ingang aan de buitenzijde. Twaalf- en negenruitsschuifvensters; topgevels bekroond door schoorstenen met borden.
-
Rijksmonument
Haedstrjitte 2
Herv. Kerk op Kerkhof. Eenvoudig vierzijdig gesloten kerkgebouw in aanleg 15e eeuws, in 1726 beklampt, aan de zuidzijde. Ingangspoortje met beeldhouwwerk en 1726. De kerk bezit een gave 17e eeuwse preekstoel met achterschot, klankbord en trap en een tweeklaviers orgel gemaakt door A.