Laat 17e-eeuws toegangspoortje, dat vermoedelijk deel heeft uitgemaakt van een bijgebouw aan het Oldehoofsterkerkhof of de Torenstraat op het erf van de oorspronkelijk middeleeuwse Burmaniastins. In 1934 is de poort samen met een tweede, vrijwel identieke poort herplaatst in een door architect A. Baart ontworpen conciërgewoning aan de zuidoostzijde van het huidige, 19e-eeuwse Burmaniahuis, op het voorterrein aan de Nieuwestad. De herplaatsing werd gerealiseerd in opdracht van de Algemene Friesche Levensverzekering Maatschappij, die destijds het Burmaniahuis als kantoor in gebruik had. In 1989 is de conciërgewoning gesloopt in verband met de nieuwbouw van het Stadskantoor. Het poortje kwam terecht in een gemeentelijke opslag. In 1997-’98 is het poortje door de gemeente Leeuwarden overgedragen aan de toenmalige eigenaar van Jacobijnerkerkhof 4, T. Beers, en in diens opdracht door Bouwbedrijf De Vries herplaatst op de huidige locatie naast Jacobijnerkerkhof 4. De bescherming van gemeentewege is beperkt tot de 17e-eeuwse onderdelen van de poort. Het betreft een zandstenen toegangspoortje van tweezijdig bewerkte, zich licht verjongende zandstenen pilasters met Corintische kapitelen en een schacht met aan de voorzijden en de dagkanten lange bloemenslingers, die aan gestrikte linten hangen. De pilasters zijn tevens voorzien van een geprofileerde basis en dragen een bekroning die de decoratieve omlijsting vormen van een boogtrommel met de vorm van een ezelsrugboog en ingevuld met een “oog”. Ze zijn samengesteld uit twee ojiefvormige, geprofileerde elementen met voluten als beëindiging en met aan de onderzijde ervan geschubde zeewezens, die met de koppen naar beneden zijn gericht. Op de samenkomst van de bovenste voluten is een schelp geplaatst. De poort is gevat in een muur van schoon metselwerk en bevat een houten deur.