Smal en hoog bedrijfspand met bovenwoning, gesitueerd aan de oostelijke rand van de historische stad, en met oorspronkelijk identieke voorgevels aan de Oosterkade (oostzijde) en de Gedempte Keizersgracht (westzijde). Het pand moet kort na 1846 zijn opgetrokken, als werkplaats en pakhuis annex woning. Hiervoor was een smal perceel van fikse diepte beschikbaar dat zich uitstrekte tussen de twee genoemde straten. Voor de diverse functies was het pand in ruimtelijk opzicht horizontaal gesplitst: op de begane grond waren een of twee werkplaatsen en wellicht enige opslagmogelijkheid ondergebracht, de tweede bouwlaag was een ononderbroken pakhuisverdieping en daarboven werd dubbel gewoond. Deze bovenwoningen beschikten elk over een eigen entree, de ene aan de Oosterkade en de andere aan de Ged. Keizersgracht, en een opgang van twee trappen tegen de noordelijke zijmuur. De oorspronkelijke, meervoudige functie van het pand is nog steeds aan de gevels af te lezen. De begane grond is later lange tijd in gebruik geweest als winkel. In 1992 is het pand na jaren van leegstand onder leiding van de Stichting Stadsvernieuwingskorporatie SVK verticaal gesplitst en verbouwd tot twee woningen. Anno 2010 heeft het in een traditionele trant gebouwde pand in zijn geheel een woonfunctie. De bescherming geldt het exterieur en de constructie. Het vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken pand staat met drie bouwlagen onder een met oude, zwart geglazuurde holle pannen gedekt schilddak. Aan de gevels zijn de oorspronkelijke bestemmingen nog goed herkenbaar. De gevels zijn opgemetseld in roodbruine baksteen met kalkmortelvoeg, het zichtbare deel van de noordelijke zijgevel in geeltjes. De gevel aan de Oosterkade is op de begane grond voorzien van een bedrijfspui met een brede, onder houten platen staande gevelopening met een vernieuwde invulling. In het midden van de eerste verdieping staat een onder een rollaag staande laad- en losopening, die nu is ingevuld met een raam, maar oorspronkelijke alleen was behangen met de nog aanwezige pakhuisdeuren. Aan weerszijden hiervan staat een klein rondboogvenster met ijzeren spijlen. Op de tweede verdieping zijn twee onder rollaag staande, classicistische vensters met zesruits schuiframen in de gevel geplaatst. De gevel wordt beëindigd door een houten hoofdgestel met geprofileerde kroon-/gootlijst. In het dakschild hierboven staat een rechthoekige dakkapel met openslaande ramen en een geprofileerde lijst aan het platte dak. De op de Gedempte Keizersgracht gerichte gevel heeft op de begane grond een gewijzigde indeling en invulling. Links staat een onder een driedelig bovenlicht staande deur voor de bovenwoning en rechts ervan een stel openslaande inrijdeuren met driedelige deurlichten. De deuren staan onder een gezamenlijke houten latei en rollaag. Boven de begane grond zijn de gevelindeling, de kap en de materialisatie als die van de voorgevel. Op de eerste verdieping ontbreken echter de pakhuisdeuren in de middelste gevelopening.