Noordersingel 88
Inleiding
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Op 4 januari 1893 werden namens het “Bestuur van de Vereeniging tot verpleging van zieken door Diaconessen gevestigd te Leeuwarden, onder den naam van het Diaconessenhuis”, twaalf percelen aan de Noordersingel geveild. Deze percelen lagen ten noorden van het Diaconessenhuis. Tussen perceel zes en zeven was ruimte gereserveerd voor de aanleg van een weg, de latere Natalstraat, zodat er zes percelen ten zuiden en vijf ten noorden van die straat lagen. In de koopakten waren nadere bepalingen omtrent de bouw opgenomen. “De hoogte der te stichten gebouwen moet minstens acht meter uit den begane grond bedragen en de tekeningen der gevels moeten aan de goedkeuring van het gemeentebestuur van Leeuwarden worden voorgedragen”. Op die twaalf percelen verrezen in elf herenhuizen in twee rijtjes. Die rijtjes kennen een sterke ruimtelijke samenhang en stilistische verwantschap, waardoor er sprake is van grote ensemblewaarde. Op een uitzondering na is niet bekend wie de bouwmeesters van de huizen zijn geweest. Noordersingel 74 is gebouwd op perceel 6. Dat werd in 1893 gekocht door de slijter Schelto Schilderman, die ook perceel 2 verwierf. De koper trad daarbij op als zaakgelastigde van timmerman/aannemer Marten Meijer en koek- en banketbakker Tjeerd IJtsma. De voorgevel van het herenhuis is een representatieve, op de singelgracht en de Prinsentuin georiënteerde topgevel van het type schoudergevel. Het op de hoek van de Noordersingel en de Natalstraat gesitueerde huis is het meest zuidelijke element van het rijtje van vijf. Als enige pand staat het los van de andere huizen en is het ook voorzien van een topgevel. Met het huis op de er tegenover gelegen straathoek (nr. 76), dat eveneens een topgevel heeft, vormt het een representatieve entree tot de later aangelegde Natalstraat. Het herenhuis is gebouwd in een voor de bouwtijd karakteristieke, aan de Hollandse Neorenaissance verwante bouwstijl. Exterieur: Het vanuit een rechthoekige plattegrond, in schone baksteen opgetrokken hoekpand staat met twee bouwlagen onder een uit een zadeldak en een afgeknot schilddak samengestelde, met vernieuwde pannen gedekte kap. De boven een hardstenen plint staande, drie traveeën brede voorgevel wordt verlevendigd door speklagen en accenten van gepleisterde baksteen rondom de gevelopeningen. De representatieve, op de singelgracht en de Prinsentuin georiënteerde voorgevel is een twee-assige topgevel van het type schoudergevel, met er links van een terug staande een-assige ingangtravee. De gevelopeningen zijn recht gesloten en staan onder hanenkammen met sluit- en aanzetstenen (begane grond en balkon) en liggende ellipsbogen (verdiepingsvensters). Het zoldervenster in de topgevel staat onder een rondboog. De boogvelden zijn, evenals de borstweringen onder de verdiepingsvensters, verlevendigd door decoratief toegepast, kleurrijk metselwerk. De topgevel wordt geleed door speklagen en geprofileerde cordonlijsten. De licht in overstand staande geveltop is verbreed ter hoogte van de aanzet en is daar voorzien van gecanneleerde kraagstenen. De schouders worden bekroond door obelisken en andersoortige decoraties en zijn evenals de deklijsten geprofileerd. De driedelige toppenant is voorzien van een sieranker en heeft een smeedijzeren decoratie als bekroning. De ingangstravee met hardstenen stoepje heeft een onder een bovenlicht met glas-in-lood en een balkon staande deur. Het balkon rust op een gietijzeren hoekkolom waarop geklinknagelde, ijzeren lateien liggen. De kolom staat op een smeedijzeren hek, dat verbonden is met de gevel. Het balkonhek heeft een gietijzeren hoekbaluster tussen de smeedijzeren delen. De openslaande balkondeuren zijn voorzien van een stolpnaald en staan eveneens onder een bovenlicht. De ingangstravee heeft een beëindiging in de vorm van een lijst met decoratief vormgegeven metselwerk en een zaagtandfries. De dakkapel in het dakschild hierboven is later toegevoegd. In de linker zijgevel zijn ter hoogte van de vloeren speklagen van gele steen met staafankers opgenomen. In de geveltop staan twee vensters aan weerszijden van een dunne penant. De achtergevel is samengesteld uit een twee traveeën brede topgevel met smalle schouders en een kleine tuit, en een een-assige travee er rechts van. De gevelopeningen in deze gevel zijn recht gesloten en staan onder strekken met sluit- en aanzetstenen. Tegen de topgevel staat een uitbouw onder plat dak. Langs de Natalstraat heeft het huis aan de achterzijde vanaf de uitbouw een gemetselde tuinmuur met spaarvelden en ezelsruggen als erfscheiding met de openbare weg. Op de andere straathoek had Noordersingel 76 ook zo’n muur maar deze is verdwenen in de jaren-1970 of -1980. De tuinmuur begeleidt als het ware de straatentree. Interieur: In het inwendige van het huis zijn weinig oorspronkelijke onderdelen bewaard gebleven. De trap naar de verdieping is een gebogen trap met een door een bol bekroonde trappaal en een eenvoudige trapleuning en balustrade met houten handlijst op rechte spijlen. Het huis heeft een grote kelder met een kwartronde, gemetselde trap.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Herenhuis | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Woonfunctie | Woningen en woningbouwcomplexen | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Noordersingel | 74 | – | 8917BB | – | – | – | – |
Inleiding
Inleiding
Hek door vazen bekroond, toegang gevend tot de Prinsentuin.