Woonhuis, vermoedelijk gebouwd in de late zestiende eeuw (in de voorgevel duidt hierop een ontlastingsboog in spitse vorm) op het voormalige kloosterterrein van de Dominicanen of Jacobijnen, wier bezittingen in 1580 waren geconfisceerd. De voorgevel (muurwerk) dateert in grote lijnen nog uit de oorspronkelijke bouwtijd, maar de muuropeningen hebben moderniseringen ondergaan. Het pand is in 1978-'79 gerestaureerd en gerehabiliteerd in opdracht van de gemeente Leeuwarden door de firma W. de Vries & Zn. Daarbij is het inwendige van het pand ingrijpend gewijzigd en aangepast aan de heersende wooneisen. De bescherming geldt de verschijningsvorm en in het bijzonder het vooraanzicht. Voornamelijk in schone baksteen, vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken pand van twee bouwlagen, onder een met rode Hollandse golfpannen gedekt dakschild met daarachter een plat dak. Het dakschild ligt evenwijdig aan de straat. Er zijn geen duidelijke sporen waarneembaar die erop wijzen dat het pand eerst als ‘camer’ (van een bouwlaag met een kap) is gebouwd: vermoedelijk heeft het pand de bestaande hoogte van meet af aan gehad. De gevel is opgemetseld in staand verband en in kruisverband van kleine rode steen (vermoedelijk XVId). De gevel heeft een lage gepleisterde plint, bevat drie recht gesloten gevelopeningen met kozijnen met hoekprofiel (eerste bouwlaag XX vernieuwd, tweede bouwlaag met pen-gat verbindingen, XVIII of XIX) en is ter hoogte van de verdiepingsvloer voorzien van muurankers (schieters). De muuropeningen op de begane grond staan grotendeels onder ontlastingsbogen die van veel oudere datum zijn. Rechts in de gevel bevindt zich een smal, spitsbogig exemplaar, dan volgt een rondbogige en geheel links volgt opnieuw een rondbogige ontlastingsboog, maar deze laatste bevindt zich veel lager in de gevel. Het is denkbaar dat zich hier, zoals nu in de bestaande toestand, ook oorspronkelijk de toegang tot het pand heeft bevonden. Daarboven op de tweede bouwlaag bevinden zich ter weerszijden van het linkervenster blokken zandsteen evenals bij de rechter benedenhoek van het rechter venster. Vermoedelijk zijn dit restanten van een speklaag of waterlijst, die verstoord is geraakt toen in de achttiende of negentiende eeuw de vensters werden gemoderniseerd en vergroot door ze aan de onderzijde te verlagen. Alle vensters bevatten ramen een T-vorm, alle gemoderniseerd. De gevel wordt beëindigd door een vernieuwde houten kroonlijst met een op klossen liggende dakgoot. De achterzijde van het huis is sterk gewijzigd. Het is verhoogd met een bouwlaag en naar achteren toe heeft eveneens een uitbreiding plaats gevonden.