Bagijnestraat 36
Pand onder zadeldak en voorschild, rechte kroonlijst, XVIII.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
De Nieuwestad raakte in de loop van de vijftiende en zestiende eeuw geleidelijk aan bebouwd en bewoond door burgers van aanzien en kooplieden. De terreinen aan weerskanten van het water waren verdeeld in relatief smalle en diepe percelen, reikend tot aan de Bagijnestraat (noordzijde) respectievelijk het Ruiterskwartier (zuidzijde). Men woonde aan de Nieuwestad, in ruime huizen, terwijl achterop het erf met een uitgang op de evenwijdige straten bijgebouwen als koetshuizen en paardenstallingen verrezen. Latere eigenaren vergrootten en verfraaiden de huizen, wat uiteindelijk de huidige, vooral laat-achttiende- en negentiende-eeuwse gevelwanden heeft opgeleverd. De Bagijnestraat begon dus deels als een achterkant, een ontsluiting voor paarden, koetsen en karren en leveranties van goederen. Bewoners heeft de straat ook gehad, onder meer personeel. Met het groeien van de stadsbevolking binnen de vesting had in de loop van de zeventiende en achttiende eeuw een opsplitsing van de lange percelen plaats. De bebouwing veranderde van karakter en er verschenen volwaardige huizen. Het oude karakter is niettemin afleesbaar gebleven van de straat, vooral in het gedeelte tussen de Kleine Kerkstraat en de Nieuwesteeg. Bagijnestraat 30 is geen koetshuis geweest: het was daarvoor ook veel te groot. Het pand heeft een historie als zeepziederij, een werkplaats voor zeepbereiding met een opslagzolder. Een vroege archiefvermelding is in 1673, toen de “huijsinge en seeperije” (met het huis wordt Nieuwestad 53 bedoeld) met inventaris, materialen en grondstoffen in handen kwam van de zeepzieder Gerrit Pijtters van Erpen en diens vrouw. In de loop van de achttiende eeuw ging de pré-industriële inrichting behoren tot het imperium van een gefortuneerd geslacht van kooplieden: de Zepers bezaten in de tweede helft van de achttiende eeuw bijna de volledige Deinumer Zuupmarkt, het deel van de Nieuwestad tussen de Nieuwesteeg en de Kleine Kerkstraat. Het was Jan Dirks Zeper, die vermoedelijk kort na 1767 opdracht gaf de zeventiende-eeuwse zeepziederij te moderniseren. Het gebouw kreeg de omvang van vrijwel het hele erf achter Nieuwestad 53. Een aardig detail is dat de zeventiende-eeuwse werkplaats deels gehandhaafd werd bij de modernisering: gerekend vanaf de achtergevel van Nieuwestad 53 liet Zeper de eerste zeven meter bij het huis trekken en tot keuken ombouwen terwijl een ongeveer even groot stuk deel ging uitmaken van de nieuwbouw. De nieuwe loods kreeg een lengte van ruim veertig meter, verdeeld in 28 spantvakken, en een oppervlak van meer dan 280 vierkante meter. Een paar roestige ijzeren haken in de balken vormen nu de enige herinneringen aan de oude bedrijfsfunctie. De muren zijn opgetrokken van bruine baksteen. In de oostelijke zijgevel, grenzend aan de tuin, kwamen liggende tweelichtvensters zodat de werklieden hun arbeid bij daglicht konden verrichten. Oorspronkelijk had de werkplaats een hoog schilddak, mogelijk zelfs een zadeldak tussen topgevels, maar de nokgebinten van de sporenkap zijn later, vermoedelijk in de twintigste eeuw, verwijderd en vervangen door een mansarde-achtige afdekking. De zeepziederij is generaties lang bezit gebleven van de Zepers. In 1888 deed Epke Zeper, een achterkleinzoon van Jan Dirks, de fabriek over aan Arend Johannes Rooseboom. In de negentiende eeuw of bij de verbouwing in 1916 door architect J.H. Stoett heeft het pand de huidige kap(vorm) gekregen. Het huidige aanzicht aan de Bagijnestraat dateert ook uit 1916. Die verbouwing gebeurde gelijktijdig met een aanpassing van het buurpand Bagijnestraat 32, zodat mag worden aangenomen dat de beide panden toen dezelfde eigenaar/gebruiker hadden. In de eerste helft van de twintigste eeuw was op dit adres nog steeds een zeepfabriek/zeepziederij gevestigd. Deze was in die periode in bezit van J. Pel & Co. De zeepproductie aan de Bagijnestraat kwam in 1950 ten einde. Daarna was de voormalige zeepziederij achtereenvolgens in gebruik bij Jan Span en Friteko N.V., die hier op de begane grond een berging voor butaangas en een stallingsgarage hadden. Een verbouwing van de voorgevel in 1956, waarbij de inrijdeuren werden verbreed en waarvoor één van de twee vensters moest wijken, werd uitgevoerd door architect G.A. Heldoorn. In 1981 onderging het pand opnieuw een verbouwing, maar wat deze inhield is niet bekend. In 2009-’10 is het casco hersteld en verbouwd tot woning boven een winkelruimte in opdracht van H. de Graaf en M. Tiemersma resp. T. Genee. De werkzaamheden zijn uitgevoerd door Adema Bouwbedrijf, naar een ontwerp van Adema Architecten (S. Adema). De bescherming geldt het casco (exterieur en constructie) en restanten van de oorspronkelijke indeling. Exterieur: Bagijnestraat 30 is een gedrongen eenlaags gebouw met een afgeknot schilddak. De op het noorden georiënteerde, uit 1916 daterende voorgevel is opgetrokken in schone, bruine baksteen boven een plint van gele steen en wordt beëindigd door een gepleisterd fries en een geprofileerde gootlijst. De gevel heeft drie openingen: van links naar rechts de voordeur naar de bovenwoning, een zesruitsvenster en een garagedeur. Het aanzicht wordt sterk bepaald de brede, onder een stalen latei staande moderne garagedeur, waar zich op de (ver)bouwtekening uit 1916 een smallere, onder een getoogd bovenlicht staande dubbele houten bedrijfsdeur en een tweede venster bevonden. Het links van de bedrijfsdeur staande venster staat eveneens onder een rollaag en heeft een oorspronkelijk venster met kozijn en zesruits raam. De minder hoog opgaande linker (ingangs-)travee wijkt iets terug ten opzichte van de bredere rechter gevelpartij. De opgeklampte deur (vernieuwd naar oud model in 2009-’10) met een tweedelig bovenlicht staat onder een strek en wordt beëindigd door een uitgemetselde rand. Het pand heeft een afgeknot schilddak, aan de voorzijde gedekt door gesmoorde golfpannen die de oorspronkelijke, oranjerode holle pannen hebben vervangen (2009-’10), en daarachter met zink gedekt. Het voorste dakschild draagt een grote, originele dakkapel met een breed, samengesteld raam, hoekpilastertjes en een geprofileerde kroonlijst rond het platte dak. De kap is halverwege onderbroken door een recht opgaand bouwdeel onder plat dak (2009-’10). Dit bouwdeel is aan de oostzijde voorzien van schuifpuien, die ter hoogte van de dakvoet toegang geven tot een brede, op palen rustende gaanderij met een naar de tuin voerende trap. De dakschilden links en rechts van het recht opgaande bouwdeel zijn gedekt met nieuwe, gesmoorde holle pannen. De oostelijke, aan de tuin grenzende zijgevel is voornamelijk opgetrokken in schone, opnieuw gevoegde roodbruine baksteen in kruisverband. In de gevel zijn (ver)bouwsporen en inboetwerk van een afwijkende kleur te vinden. Links in de gevel staat een deur onder een rollaag. Rechts van de deur is een vijftal, tussen rollagen geplaatste, liggende vensters in de gevel geplaatst. Deze bevatten ramen met een middenstijl en een roedeverdeling. Onder het linker venster loopt de rollaag door naar rechts waar het eindigt onder een ongeveer één meter hoge verticale bouwnaad. Boven het linker deel van de gevel ligt een zinken mastgoot. De rest van de gevel staat onder de recent gebouwde, op palen rustende gaanderij. Interieur: De vroegere zeepziederijruimte met bijbehorende werkplaats (aan de zijde van de Bagijnestraat) en een gang bevinden zich onder de lange opslagzolder. In de grote productieruimten is een deel van de ruw bewerkte, zware balken (30 x 35 cm) onder de opslagvloer nog origineel: andere balken zijn in 2009-’10 vernieuwd. In de twee meest zuidelijke balken is de oorspronkelijke, ronde boomstamvorm nog herkenbaar. De balken liggen deels op de muren en deels op uitmetselingen van kalkzandsteen (XX). Rechtsachter in de winkel bevindt zich een deur naar een gang met verlaagd plafond. Vlak achter de deur bevindt zich nog het oude kozijn van de oorspronkelijke deur. Vrijwel aan het eind van deze gang bevindt zich een gemetselde, rondboogvormige toog. De oostelijke gangmuur bevat een brede, segmentboogvormige ontlastingsboog en twee kleine, ronde gevelopeningen met ijzeren rooster. De andere (westelijke) gangmuur is achterin voorzien van een paneeldeur onder een rondboogvormig bovenlicht met radiale roedeverdeling, een tussen rollagen staand venster met tweedelig raam en een klein venster onder een rollaag. Het achterste deel van de gang wordt afgesloten door een wand, waarachter zich een toiletruimte bevindt. Het linker muurdeel hierin bevat nog een rollaag, waarboven nog een deel van een dichtgemetseld venster zichtbaar is. Achter de westelijke gangmuur bevindt zich een ruimte (voormalige werkplaats), waarvan de muren zijn gepleisterd en het plafond eveneens bestaat uit een balkenzoldering. De meeste van deze balken, waarvan een deel is geschilderd, zijn vermoedelijk van jongere datum dan de balken in de winkelruimte (1916?). Achter de linker entree aan de Bagijnestraat, de woningtoegang, bevindt zich een hoge ruime met een (vernieuwde) houten steektrap (vernieuwd 2009-’10). Deze ruimte met gepleisterde zijmuren maakte, gelet op de ‘vensters’ in het pleisterwerk die zicht geven op oranjerood metselwerk (XVII of XVIIIc) en op aanwezige de muur(staaf)ankers, deel uit van een steeg naar de binnentuin. Vermoedelijk is de steeg in 1916 dichtgezet om de opgang naar de zolderverdieping te creëren. De achttiende-eeuwse kapconstructie, een gordingenkap, is nog deels aanwezig. Waarschijnlijk in de twintigste eeuw, vermoedelijk in 1916, is het nokgebint verwijderd en vervangen door twee licht hellende dakvlakken die op een ‘nok’gording rusten. In 2009-’10 is een deel van de spanten weggehaald om in het midden ruimte te scheppen voor een woonkamer in de vorm van een blokvormig volume. De oude kapspanten bestaan uit dubbele, door middel van schoren (en pen-gat verbindingen) met elkaar verbonden schuine spantbenen en spantbalken. Het voorste deel van de zolder is door middel van een gemetselde (en gepleisterde) tussenmuur afgescheiden van het diepe gedeelte daarachter. In het diepe deel van de zolder zijn in het voorste en het achterste deel de oorspronkelijke spanten en de geknikte houten plafonddelen wel bewaard gebleven.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Werk-woonhuis | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Industriefunctie - Woonfunctie | Woningen en woningbouwcomplexen | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Bagijnestraat | 30 | – | 8911DR | – | – | – | – |
Pand onder zadeldak en voorschild, rechte kroonlijst, XVIII.
Eenvoudig pand onder zadeldak met voorschild, waarvoor dakkapel; rechte kroonlijst.
Pandje onder zadeldak tegen verzorgde trapgevel met aardig gedetailleerde toppilaster op kopje; deur XVIIIc in geblokt kozijn. Zesruitsvensters.