Blok van vier, vermoedelijk omstreeks 1890 gebouwde onder- en bovenwoningen. Over de bouw zijn geen nadere gegevens bekend, namen van de opdrachtgever en architect en van het bouwjaar ontbreken. In 1990 zijn de beneden- en bovenwoningen bij een verbouwing met elkaar verheeld. Het woonblok is gebouwd in een voor de bouwtijd gangbare trant, die enigszins verwant is aan de Neo Hollandse Renaissance. De bescherming geldt het casco (exterieur en constructie) en de interieurs voor zover nog in oorspronkelijke staat, daterend uit de oudste bouwperiode. Exterieur: Het woonblok met lijstgevel staat met een hoog souterrain en twee bouwlagen onder een met zwart geglazuurde kruispannen en gesmoorde gegolfde Friese pannen (achterzijde) gedekt, afgeknot schilddak. De gevels zijn boven een gepleisterde plint opgetrokken in schone, bruine baksteen, verlevendigd met accenten van wit geschilderde, gepleisterde baksteen. Op de getoogde portiekentrees na zijn de gevelopeningen recht gesloten. Het merendeel van de vensters bevat vernieuwde ramen. Alle vensters staan onder hanekammen met aanzetstenen. De zes traveeën brede voorgevel wordt geleed door lisenen aan weerszijden van de portieken en een uitgemetselde lijst aan de bovenkant van de gevel. De gevel is samengesteld uit twee identieke delen met rechts de ingangstravee van de woningen en links de entree van het souterrain. Het souterrain is bereikbaar via een in een koekoek, onder een hanekam met aanzetstenen staande dubbele deur. Rechts ervan bevindt zich een souterrainvenster met tweedelig raam. De portiek van de entree naar de woningen staat boven een vrij hoge hardstenen trap en onder een segmentboogvormige ontlastingsboog, die rust op een kraagstuk. Onder de boog hangt het met een sluitsteen gemarkeerde portiekplafond, dat aan de voorzijde is versierd met driehoekige diamantkoppen en aan de onderzijde met geometrische stucdecoraties. De linker portiek (nr. 7) bevat twee originele, negentiende-eeuwse pseudo porte briseés, onder meer voorzien van een stolpnaald, smalle deurlichten met geprofileerde omlijsting en diamantkoppen. De paneeldeuren in de rechter portiek (nr. 9) zijn waarschijnlijk vroeg-twintigste-eeuws en zijn voorzien van een deurlicht met roedeverdeling. De deuren staan onder een geprofileerd kalf en een bovenlicht met glas-in-lood (alleen 7). Tussen de deuren staat een bewerkte houten middenstijl. Boven de portiek staat een verdiepingsvenster, dat in de rechter bovenwoning nog de oorspronkelijke raamverdeling (T-raam) heeft. Links van de ingangstravee is de gevel per bouwlaag voorzien van twee vensters. Vlak onder de geprofileerde gootlijst ligt een uitgemetselde lijst, die kornist over de koppen van de lisenen. In het voorste dakschild staan twee houten dakkapellen met vleugelstukken en een plat dak met uitkragende profiellijst. De achtergevel van het blok is opgetrokken in rode baksteen. De gevelopeningen in deze gevel zijn recht gesloten met rollagen boven het souterrainvenster (rechts) en de in een koekoek staande, dubbele souterraindeur. Boven de vensters liggen hanekammen, die evenals de rollagen van bruine baksteen zijn. De achteringang bevindt zich in een lage uitbouw, waarvan het platte dak te bereiken is via een onder een rollaag staande deur. Naast deze deur is (alleen bij nr. 7) een klein getoogd venster in de gevel opgenomen. Boven de uitbouwtjes is tevens een liggend venster met rollaag in de gevel geplaatst. Interieur: Binnen zijn ondanks wijzigingen de oorspronkelijke ruimte-indeling en de afwerking van de woningen in redelijke mate bewaard gebleven. Het gaat onder meer om de oorspronkelijke paneeldeuren, schouwen met marmeren schoorsteenmantels, plafonds met stucdecoraties en trappen met trappalen en gietijzeren spijlen. Ook de in het zicht staande kapspanten zijn nog intact.