Brédyk 26
Woning onder zadeldak tegen rijk met beeldhouwwerk versierde topgevel, midden XVIIe eeuw.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
De boerderij Bumastate is een kop-hals-rompboerderij uit het derde kwart van de negentiende eeuw (vermoedelijk ca. 1870), staande op een terp van Romeinse en middeleeuwse oorsprong. De boerderij staat daarop ongeveer noordnoordwest georiënteerd, met de kop in noordelijke richting en de schuur met de achterzijde naar (oorspronkelijk) de Swichumerdijk. De bestaande boerderij heeft minstens één voorganger gehad. De voorganger wordt genoemd door Doeke Wijgers Hellema in zijn Tegenwoordige staat van Wirdum. Provincie Vriesland Grietenij Leeuwarderadeel uit 1823-’24. Op het terrein bevond zich toen een “zathe”, een “huizinge en schuur met reid gedekt”, waarbij dus aangenomen mag worden dat het hier een boerderij betrof. Het terrein ligt aan de (noordkant van de) vroegere, nog hier en daar in het landschap herkenbare Swichumerdijk, welke eeuwenlang de enige, van oorsprong middeleeuwse verbinding was tussen Swichum en de Overijsselseweg en Leeuwarden. In de eerste, vroeg-negentiende-eeuwse kadastrale registratie, iets later dan Hellema’s bevindingen (zie de Kadastrale Atlas van Fryslan uit 1832), werd het bewuste terrein (kadastrale aanduiding Wrd D68) aangeduid als “Huis en Erf”, in eigendom verkerend bij Jacob Jans van der Weide, vleeshouwer van beroep. Omstreeks 1850 kwam de door Hellema genoemde boerderij door koop in bezit van mr. Wiardus Willem Buma (1802-1873). Buma was zeer vermogend en breidde vanaf het midden van de negentiende eeuw zijn bezit uit door aankoop van boerderijen rond het oude Middelzeegebied ten zuiden van Leeuwarden. Hij zette bovendien een omvangrijk bouwprogramma op, waarbij tal van boerderijen uit ruime beurs werden vernieuwd. Het waren de vette jaren in de landbouw vóór de grote landbouwcrisis van 1878 tot 1895. De aangekochte boerderij aan de toenmalige Swichumerdyk kreeg de naam Buma Zathe. De nabijgelegen boerderij met de naam Uniastate werd ongeveer gelijktijdig door hem verworven en ook van een nieuw bedrijfsgebouw voorzien. Zo’n twintig jaar later liet Buma de boerderij Buma Zathe slopen en vervangen door een nieuwe. Aannemer was de timmerman Kornelis Lammerts Sikkema uit Wirdum en als opzichter fungeerde Roelof Jacobs Boorsma, timmerman uit Weidum. Na Buma’s overlijden in 1873 komt de boerderij nog enkele malen in stukken voor, onder meer een omschrijving in het Taxatieboek van door hem nagelaten goederen: “Zathe en landen met kapitale huizinge, stalling voor 60 hoornbeesten, 2 paarden, schuur, hovinge met aanbehoren”. De omschrijving ‘kapitale’ werd lang niet bij alle boerderijen gebruikt en duidt erop dat het een royaal bemeten en voorname boerderij was (is). Bumazathe viel toe aan twee van Buma’s kleinzonen, Pieter en Wiardus Willem, kinderen van zijn oudste (reeds in 1853 overleden) dochter Rolina Maria en mr. Cornelis Wichers Wierdsma.* De naam Bumazathe bleef daarna wel aan de boerderij ‘kleven’. Later is de naam gewijzigd in Bumastate: de reden van die wijziging is onbekend. De kop-hals-rompboerderij is een van de meest karakteristieke boerderijtypen voor het Friese landschap. Binnen de gemeentegrenzen van Leeuwarden is de ‘Bumastate’ één van de elf nog bestaande kop-hals-rompboerderijen. De boerderij is van oorsprong een veeteeltbedrijf, zoals bijna alle agrarische bedrijven in Leeuwarden. Het woongedeelte van de boerderij heeft de stilistische kenmerken van de destijds gangbare eclectische bouwtrant. De schuur heeft een traditionele hoofdvorm en detaillering. Het woon- én het bedrijfsgedeelte hebben door ingrijpende verbouwingen hun oorspronkelijke ruimte-indelingen verloren. De bescherming geldt het exterieur. Exterieur: De boerderij heeft een vrij hoog, in bruine baksteen opgetrokken voorhuis en tussenlid. Dit laatste is aan de linkerzijde verbonden met de schuur, waarvan de gevels zijn gemetseld in gele baksteen. Het woongedeelte en het tussenlid staan onder zadeldaken, met schoorstenen op beide nokeinden van de woning. De kap van de woning is gedekt met nieuwe, zwart geglazuurde pannen, die van het tussenlid met vernieuwde, eveneens zwart geglazuurde holle pannen. De kap van de schuur is nog bedekt met de oorspronkelijke, oranje holle pannen op riet. Het voorste en het achterste dakschild worden bekroond door een vernieuwd uilebord, met windveren aan een gesloten bord met zwanenhalzen en een makelaar van een in midden-Friesland veel voorkomend type. Het met muurankers (met schieter) verstevigde woongedeelte bevat een grote molkenkelder (die dus op het relatief koele noorden is georiënteerd), met daarboven de woonkamers (oorspronkelijk met bedsteden) en een ruime zolder. De gevels zijn voorzien van getoogde gevelopeningen onder strekse rollagen. De voorgevel is een symmetrische kopgevel van het type tuitgevel, met laag in de gevel twee, boven betonnen lekdorpels staande, met luiken behangen, getraliede (met diefijzers beveiligde) keldervensters onder een getoogd bovenlicht met decoratief vormgegeven, ijzeren traceringen in de vorm van gebogen roeden. De vensters van de woonkamer bevatten zesruits schuiframen en staan boven houten onderdorpels. Ze waren oorspronkelijk met luiken behangen. In de twee smalle zoldervensters zijn ongedeelde ramen geplaatst. De gevel heeft een uitgemetselde omlijsting met hardstenen hoekstenen aan de basis van de hoeklisenen. De licht uitgemetselde bovenhoeken vormen de aanzet van de geveltop en beëindigen aan weerszijden een uitgemetselde bloktandlijst. De uitgemetselde randen van de geveltop worden bedekt door een deklijst van cementsteen en bekroond door een tuit, die tevens de functie van schoorsteen heeft. De schoorsteen is voorzien van een gietijzeren muuranker en een platte vonkvanger. De linker zijgevel is voorzien van een dicht gemetseld keldervenster, een venster met vierruits raam er pal boven, een dichtgemetseld venster links ervan en een smal venster geheel links in de gevel. Tegen deze gevel staat een detonerende aanbouw onder een lessenaardak. Binnen deze aanbouw is de oorspronkelijke gevel met de originele deur met vierruits deurlicht bewaard gebleven. De gevel van het tussenlid bevat vier getoogde vensters. Daarvan is het rechter venster voorzien van het oorspronkelijke zesruits schuifraam, het venster links ervan is dichtgemetseld en een kleiner venster links in het tussenlid bevat een vierruits raam. Het vierde venster is een keldervenster met getralied raam. In het dakschild hierboven staat een brede, niet-oorspronkelijke dakkapel. De grotere vensters in de zijgevel van woonhuis en hals waren eveneens met luiken behangen. De rechter zijgevel van de woning is voorzien van een keldervenster met tweedelig raam (links) en een dichtgemetseld keldervenster. Rechts hierboven staan twee opkamervensters met zesdelige schuiframen. Een bewaard gebleven segmentboog rechtsboven in de gevel is het restant van een verdwenen venster. Op de overgang van woongedeelte en tussenlid staat een opgeklampte (lijk)deur onder een uitgemetselde boog. Rechts hiervan staat een deur met tweedelig bovenlicht. De voorzijde van de schuur is links voorzien van een venster met een roedeverdeling in het samengestelde raam. Rechts daarvan is een klein, recht gesloten, waarschijnlijk toegevoegd venster in de gevel opgenomen. De getoogde deeldeuren staan in een terugstaand deel van de gevel, waardoor de dakrand hier iets hoger ligt. In het linker deurdeel is een recht gesloten klinket opgenomen. Rechts van de deeldeuren staat een klein rondboogvenster met ijzeren raam. De schuine gevelrand rechts van de deuren is afgedekt met een deklijst van kunststenen platen. De rechter zijgevel van de schuur bevat een stel recht gesloten inrijdeuren en een vijftal getoogde vensters met ijzeren zesruits ramen. Rechts in de achtergevel van de schuur bevindt zich een later aangebrachte, brede gevelopening die door middel van een houten overhuiving met plat dak in de kap is opgenomen. Links hiervan is de gevel voorzien van vijf recht gesloten vensters met zesruits ramen van ijzer en rechts ervan zijn de openslaande deuren van de koestal in de gevel geplaatst. Geheel rechts is een aanbouw onder plat dak tegen de gevel geplaatst, waarschijnlijk bestemd als varkensstal. Deze aanbouw valt buiten de bescherming. De linker langsgevel van de schuur is voorzien van een reeks recht gesloten stalvensters met zesruits ijzeren ramen boven gemetselde lekdorpels. In het dakschild hierboven zijn de onderste pannen vervangen door glas, waardoor boven de koestallen een lichtstraat is ontstaan. De overgang tussen schuur en tussenlid wordt gevormd door een krimp. Interieur: Het inwendige van de woning (voorhuis) is mede als gevolg van een splitsing ten behoeve van bewoning door twee gezinnen (vóór 1980) ingrijpend gewijzigd. De ruimte-indeling is veranderd en op enkele geprofileerde kozijnen en een balkenplafond na zijn er vrijwel geen zichtbare oorspronkelijke onderdelen bewaard gebleven. Alleen in de ook in tweeën gedeelde kelder zijn de gemetselde troggewelfjes en de plavuizen op de vloer nog grotendeels intact. De resterende interieuronderdelen vertegenwoordigen weliswaar cultuurhistorische waarden, maar vallen niet onder de bescherming. Het inwendige van de vijf vakken diepe schuur bezit gebinten die kenmerkend zijn voor een negentiende-eeuwse Friese kop-hals-rompboerderij. Het gaat om standaard dekbalkgebinten, die licht op spang zijn gezet en door middel van windschoren met de gordingen van de kap zijn verbonden. Een deel van de gebintstijlen bij de koestallen is aan de onderzijde vervangen door ijzeren staanders, die door middel van ijzeren liggers met elkaar zijn verbonden. Deze steunconstructie is aangebracht om de gevolgen op te vangen van verzakkingen in de schuur en het verlies van constructief verband in de kap ten gevolge van het aanleggen van een kelder. De oorspronkelijke indeling van de schuur is ingrijpend gewijzigd. De schuur verkeert in matige bouwkundige staat.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Kop-hals-rompboerderij | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Lynbaan | 33 | – | 8941BR | – | – | – | – |
Woning onder zadeldak tegen rijk met beeldhouwwerk versierde topgevel, midden XVIIe eeuw.
Inleiding:
AMERIKAANSE WINDMOTOR
Hervormde kerk. Eenbeukige kern met noordkapel, XIV; westelijke vergroting, XVIII; toren uit 1806. In de kerk een orgel uit 1799; vier herenbanken; twee wapenborden, XVIII. Grote zerk, 1631. Klokkenstoel met gelui van twee klokken, waarvan één van Stephanus, 1388, diam.