Weaze 32
Pand met twee verdiepingen onder zadeldak tegen klokgevel gedateerd Anno 1768.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
De wapensteen in de zuidelijke zijgevel van het pakhuis Weaze 30 behoort tot de oudste bewaard gebleven gevelstenen in Leeuwarden. De rafelige randen van de grijze zandsteen zijn het gevolg van hergebruik. Op hetzelfde perceel op de hoek van de Ayttasteeg heeft tot ongeveer 1906 de Ayttastins gestaan. Het middeleeuwse stenen woonhuis, eerder bewoond geweest door het adellijke geslacht Montzima, werd in 1515 aan Folkert Aytta geschonken door de hertog George van Saksen, heer van Friesland. Diens zoon Wigle erfde de stins in 1540 en gaf opdracht tot een verbouwing en een vergroting. Een tekening uit 1860 geeft een impressie van het huis met de wapensteen in het hart van de voorgevel. De gevelsteen is niet bij de verbouwing in 1540 aangebracht, maar moet korte tijd later zijn vervaardigd. De steen toont het Ayttawapen, een schoof van korenaren, dat is omhangen met een gouden schakelketen met een lammetje in een hangriem. De keten en de vuurslagen in de bovenhoeken zijn de versierselen van het kanselierschap van de Orde van het Gulden Vlies, de hoogste onderscheiding van het Bourgondisch-Habsburgse Rijk, die Wigle van Aytta in 1549 ten deel viel. De gevelsteen dateert dus vermoedelijk uit 1550 of niet lang daarna. Onder de wapensteen is op een afzonderlijk stuk zandsteen het devies “PLUS OULTRE” (Steeds Verder) in gotische minuskels gebeeldhouwd, dezelfde wapenspreuk als die van keizer Karel V, bij wie Wigle van Aytta in dienst was als jurist en diplomaat. In combinatie met de twee zuilen van Hercules oftewel de Straat van Gibraltar, die in de linker en rechter onderhoek van de wapensteen zijn te vinden, maakte het de ambities van de keizer (en van Wigle) duidelijk: meer macht en een uitgestrekter rijk dan alle rijken uit het verleden, inclusief het Romeinse Rijk waaraan de keizer zich graag spiegelde. Het wapen is vermoedelijk blind gekapt in de patriottentijd (1795), toen alle titels en waardigheidstekens moesten verdwijnen. Alleen vergaten de revolutionairen het belangrijkste weg te kappen: de ketting van het Gulden Vlies. Toen de stins aan de Weaze aan het begin van de twintigste eeuw afgebroken werd, is de wapensteen bewaard gebleven en herplaatst in de zijgevel van het nieuwgebouwde pakhuis. Het pakhuis is ogenschijnlijk een flink gebouw, maar biedt door zijn geringe diepte eigenlijk niet eens zo veel ruimte. Het is niet bekend door wie dit pakhuis is ontworpen. De voorgevel is uitgevoerd in een voor de bouwtijd karakteristieke trant, met de stilistische kenmerken van de rond 1900 gangbare bouwstijlen. De bescherming geldt het casco (exterieur en constructie). Het voormalige pakhuis is vanuit een iets scheluwe plattegrond opgetrokken in schone, lichtbruine baksteen en staat met 4 bouwlagen onder een met gesmoorde, gegolfde Friese pannen gedekt zadeldak. De gevels hebben een hardstenen (voorgevel) en een gepleisterde plint en worden verlevendigd door een decoratief gebruik van gele baksteen bij de gevelopeningen en bevatten voornamelijk getoogde en ronde gevelopeningen, waarvan de vensters zijn voorzien van gemetselde lekdorpels met afzaat. Aan de voorgevel zijn gietijzeren schotelankers bevestigd en aan de zijgevel smeedijzeren muurankers met schieters. De op de Weaze gerichte, symmetrische voorgevel (oost) is een topgevel van het type tuitgevel. De gevel is boven de begane grond geleed door een cordonlijst van uitgemetselde steen. Daaronder bevindt zich de brede, getoogde muuropening waarin oorspronkelijk een dubbele inrijdeur stond (het ijzeren hek is niet origineel en valt buiten de bescherming), met aan weerskanten twee getoogde vensters met een gezamenlijke lekdorpel. In het midden van de getoogde strek boven de inrijdeuren is een sluitsteen geplaatst. Boven de cordonlijst is de gevel voorzien van een middenrisaliet en hoeklisenen, die doorlopen in de schuine lijst van de geveltop. In de risaliet is op elke bouwlaag een muuropening onder een getoogde strek voor een dubbele laad- en losdeur opgenomen (de losdeuren zijn verwijderd), op twee bouwlagen geflankeerd door twee getoogde vensters geplaatst. De derde verdieping wijkt door de geveltop af met slechts één rond venster aan weerszijden van de deur. Van de drie ronde venstertjes in de top wordt de bovenste geaccentueerd door een uitgemetselde, halfronde omlijsting van gele en bruine steen. Deze drie venstertjes bezitten aan de binnenkant nog het oorspronkelijke raam met een ster- of straalvormige roedeverdeling. De hijsbalk in de geveltop is overhuifd met een houten zadeldakje, dat rust op houten consoles. De gevel wordt bekroond door een kleine tuit, die zijn voorzien van een kunststenen of, evenals de schuine geveldelen, een hardstenen deklijst. Ook de hoekstenen in de geveltop zijn vervaardigd van hardsteen. In de sobere zijgevel zijn op drie niveaus reeksen muurankers en kleine getoogde pakhuisvensters met ijzeren ramen alsmede een onder een rollaag staande deur geplaatst. Het meest opvallende onderdeel in de zijgevel is de wapensteen met gulden vlies-orde en het opschriftlint “Plus Oultre”. De vernieuwde achtergevel is blind.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Pakhuis | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Ayttasteeg | 9 | – | 8911CD | – | – | – | – |
Pand met twee verdiepingen onder zadeldak tegen klokgevel gedateerd Anno 1768.
Achterhuis van 2-4 onder gelijk zadeldak. Op twee der verdiepingen zes tweelichts kozijnen XVII onder halfrond ontlastingsbogen. In beganegrond en eerste verdieping verschillende oude kozijnen.
Pand onder zadeldak tegen achtertopgevel. Van de voorgevel is alleen op de verdieping een oud gedeelte over, XVIIa, met gekoppelde pilasters in de dammen.