Het waarschijnlijk als herenhuis gebouwde pand heeft een voorgevel met de stilistische kenmerken van de eclectische woonhuisarchitectuur voor de beter gesitueerden van omstreeks 1870. De gevel is op de verdieping nog in belangrijke mate gaaf. In het begin van de 20e eeuw heeft het pand een verbouwing ondergaan, waarbij het onder meer aan de achterzijde met een kantoorruimte is uitgebreid. In 1930 is het pand verbouwd in opdracht van de Coöperatieve Verbruiksvereniging Excelsior en kreeg de begane grond een winkelbestemming. Daarbij werd de begane grond ingrijpend gewijzigd en kreeg het pand een glas-en-ijzer winkelpui van de bekende Leeuwarder firma B. Mohrmann & Co. Exterieur: Het 19e-eeuwse volume van het pand is vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken in voornamelijk schone baksteen. Het pand telt twee bouwlagen onder een met geglazuurde holle pannen gedekt schilddak. De voorgevel is gewijzigd op de begane grond door een hoge en diepe portiekpui met etalages aan weerszijden (1930). Achter de beplating is een brede, vanuit het inwendige zichtbare scheiwand in de vorm van een bovenlicht bewaard gebleven. Dit licht bestaat uit een raster van stalen roeden, waarin glas-in-loodramen zijn gevat. Op de verdieping bezit de voorgevel de 19e-eeuwse indeling in drie traveeën. De vensters bevatten T-ramen binnen een geprofileerde omlijsting met kroonlijst (de twee buitenste vensters). De middentravee wordt geaccentueerd door een omlijsting met pilasters van pleisterwerk. De gevel wordt beëindigd door een vernieuwde kroonlijst en een geprofileerde gootlijst, die rust op gecanneleerde klossen. Uit het voorste dakschild steekt een royale, houten dakkapel met een flauw hellend zadeldak en twee tussen pilasters en een segmentboogvormige overspanning staande ramen in de vorm van een gedrukte spitsboog. Het zichtbare deel van de (wellicht oudere) rechter zijgevel is voor een deel bepleisterd en op het niveau van de zoldervloer voorzien van schieters. De twee recht gesloten vensters op de verdieping bevatten vroeg 20e-eeuwse ramen met een fijne roedenverdeling. Het zichtbare deel van de oorspronkelijke achtergevel bevat twee, onder strek staande, zesruits schuiframen. De dakrand wordt doorsneden door een dakkapel uit dezelfde bouwtijd als de vroeg-20e-eeuwse aanbouw aan de achterzijde. De dakkapel heeft een plat dak en bovenramen met getint glas en een roedenverdeling. De vroeg-20e-eeuwse aanbouw is samengesteld uit volumen van één en twee bouwlagen onder platte daken. Het twee bouwlagen hoge volume is door middel van een tussenlid met schuine muur verbonden met het oudere volume. Dit tussenlid bevat onder meer een venster met glas-in-loodraam uit 1930 en een laag ingangsportaal. De zijgevel van het hogere volume bevat een onder segmentboog staand venster met roedenverdeling in het bovenraam. De achtergevel is op de verdieping voorzien van twee stel openslaande deuren met bogen en een roedenverdeling in de bovenste deurdelen. De deuren staan onder rollagen en bovenlichten, die eveneens een fijne roedenverdeling en getint glas bezitten. De gevel wordt beëindigd door een uitkragende daklijst, die rust op smalle houten consoles. Het achterste bouwdeel telt slechts één bouwlaag onder een plat dak met geprofileerde gootlijst. De gevels bevatten grote, onder strekken staande gevelopeningen, die zijn ingevuld met tussen ramen geplaatste openslaande deuren met bovenlichten (achterzijde) en een grote vensterpartij met kruisraam. De deuren en ramen zijn voorzien van bogen waarboven de getinte ramen zijn voorzien van een fijne roedenverdeling. Ook de onderste delen van de deurlichten en de ramen hebben een roedenverdeling. Tussen de gevelopeningen en de dakrand is de gevel voorzien van een houten bekleding met geschulpte rand. Interieur: Het inwendige van de begane grond (winkelruimte) is op de reeds genoemde glas-in-loodramen na ingrijpend gewijzigd en bevat geen bijzondere onderdelen. Op de verdieping is de achterkamer nog voorzien van een marmeren schouw met betegelde achterwand en restanten van een plafondschildering met door middel van sjablonen opgebrachte decoraties. De zolderverdieping van het oude hoofdvolume is te bereiken door middel van een scheluwe trap met de originele houten leuning met een geprofileerde handlijst op gedraaide balusters. Op de verdieping en de zolder bevinden zich originele, vroeg 20e-eeuwse paneeldeuren, waarvan enkele zijn voorzien van deurlichten met roedenverdeling boven een segmentboog. Op de verdieping zijn deze deuren bovendien voorzien van een karakteristieke Art Nouveau omlijsting. Op de zolderverdieping zijn de dakspanten in het zicht gelaten. Hier bevindt zich onder meer een afgetimmerde gang met een viertal in houtimitatie geschilderde deuren. De aanbouw aan de achterzijde heeft een sobere inrichting, waarin op de reeds beschreven ramen na geen bijzondere zaken zijn te vinden.