Pakhuis, gebouwd omstreeks 1900. Op een foto uit 1898 komt het pand nog niet voor, op een foto uit 1902 wel, zodat de datering vrij nauwkeurig is te bepalen. Het voor de firma Grijpma & De Hosson gebouwde pakhuis werd oorspronkelijk gebruikt voor de opslag van onder meer levertraan en kruiden. Het pakhuis is gebouwd in een voor de bouwtijd progressieve, aan de Nieuwe Kunst (Art Nouveau) verwante bouwstijl. De bescherming geldt in hoofdzaak het exterieur, naast enkele bescheiden traprestanten. Exterieur: Smal en hoog pakhuis op een plattegrond in de vorm van een parallellogram, met vier bouwlagen onder een plat dak en voornamelijk drie traveeën breed. De gevels zijn opgemetseld in rode strengperssteen en bevatten louter recht gesloten gevelopeningen. De vrijwel symmetrische voorgevel wordt verlevendigd door decoratief verspringend metselwerk en blokvormige hoekaccenten van grijze hardsteen. De gevel heeft een hardstenen plint en twee grote, even brede gevelopeningen onder een latei. De linker gevelopening bevat een onder een bovenlicht met roedenverdeling staande, vernieuwde entree. Het venster er rechts van heeft een hardstenen borstwering en bevat een kruisraam met roedenverdeling in de bovenramen. De penant tussen de twee gevelopeningen bevat een gepleisterd veld, waarin oorspronkelijk waarschijnlijk een tekst heeft gestaan. De houten latei ligt onder een hardstenen lijst. Daarboven is de gevel symmetrisch met een identieke indeling voor alle drie verdiepingen. Deze worden gekenmerkt door verticale verspringingen in het metselwerk, die de gevel plasticiteit geven. De risalerende middentravee bevat de originele dubbele laad- en losdeuren met een decoratieve roedenverdeling in de deurramen. De deuren staan onder rollagen van staande steen. De vensters aan weerszijden staan in terugstaande gevelvelden. Ze bevatten de originele, tussen rollagen en gemetselde lekdorpels staande ramen met roedenverdeling in de bovenramen. De gevel heeft een in hoogte verspringende beëindiging met in de middentravee een muizentandlijst en een hardstenen blokbekroning met eenvoudige decoraties. De door lisenen geaccentueerde hoekpenanten worden eveneens bekroond door hardstenen blokken. De zichtbare delen van de zijgevels zijn blind. In beide zijgevels is in gele strengperssteen de firmanaam GRIJPMA & De HOSSON opgenomen. Vanaf de achterzijde zijn alleen de drie verdiepingen zichtbaar. Ze waren oorspronkelijk in alle drie bouwlagen voorzien van drie onder strekken staande vensters. Deze bevatten boven de gemetselde lekdorpels nog steeds de oorspronkelijke vijfruits ramen aan weerszijden van een middenstijl. Op de eerste verdieping is één van de twee vensters vervangen door een deur die uitkomt op het platte dak van de uitbouw op de begane grond. De gevel wordt beëindigd door een kunst- of hardstenen lijst met een hoger opgaande, bewerkte bekroning op de middenrisaliet. Interieur: In het inwendige van het pand zijn balkenplafonds en enkele originele bij de steektrappen behorende trapdelen in de vorm van trapleuningen, trappalen en trapgatbalustrades bewaard gebleven.