Het springend hert
Inleiding
Bedrijfspand, in 1901 als papiergroothandel 't Springend Hert gebouwd naar ontwerp van architect Zytze Siewert Feddema in een decoratieve Neo-Hollandse Renaissance met invloeden van de Vernieuwingsstijl.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Het ‘Bijeenkomstgebouw met woning’ van het Leger des Heils is gebouwd in 1936 naar een ontwerp van de Leeuwarder architect L. Reinalda, in samenwerking met J.C. Bakker, de huisarchitect van het Leger des Heils. Op 7 januari 1937 kon het pand in gebruik worden genomen. Het gebouw bevatte oorspronkelijk onder meer een zaal met 210 zitplaatsen en een podium, een jeugdzaal, een muziekkamer en slaapvertrekken onder de kap van het voorgebouw. Op de locatie van het huidige bijeenkomstgebouw stonden oorspronkelijk twee panden. Het westelijke van de twee (nr. 14) was een in 1915 door H. Feddema ontworpen, voor de bloemist Sido van der Meulen gebouwde winkelwoning met puntgevel, die een pand met lijstgevel verving. Het oostelijke pand (nr. 16) had een lijstgevel en diende rond 1900 als slachterij van H. Tammenga en later als onderkomen van koopman IJ. Bolman. In 1919 werd dit pand verbouwd voor het Leger des Heils, dat vanaf dat moment dus een vestiging had op deze locatie aan de Tuinen. In 1936 volgde sloop en nieuwbouw. Aan het begin van de jaren-2000 is het pand verlaten door het Leger des Heils. De uiterlijke kenmerken van het voormalige verenigingsgebouw zijn karakteristiek voor de architectuur van het Interbellum. De bescherming geldt hoofdzakelijk het exterieur. Inpandig beperkt de bescherming zich tot de ruimte-indeling in hoofdlijnen. Exterieur: Tuinen 14-16 is een breed en diep pand, opgetrokken vanuit een rechthoekige plattegrond met een gerende voorgevel en een uitbouw aan de achterzijde. Het pand bestaat in feite uit drie opeenvolgende volumen: een hoge voorbouw onder een dwarsgeplaatst zadeldak, daarachter een groot maar lager volume met onder meer een zaal onder een flauw hellend dak en tenslotte de genoemde, smallere en lagere uitbouw. De hoge, op de straat gerichte voorbouw staat met twee bouwlagen onder een met geglazuurde Hollandse golfpannen gedekt, evenwijdig aan de straat liggend zadeldak met schoorstenen op de nokhoeken, die tevens als tuit fungeren. Het voorste dakschild is voorzien van een brede, onder plat dak staande dakkapel met roedenverdeling in de ramen. Omdat het pand een gerende plattegrond heeft, lopen de dakpannen niet evenwijdig aan de kopgevels van het voorste volume. De volumes hierachter staan met respectievelijk twee bouwlagen (voor het hoofdvolume met de zaal) onder een zadeldak met flauw hellende dakschilden, en één en twee bouwlagen (voor het achterste bouwdeel) onder een halve kap. De gevels zijn boven een trasraam van gemêleerde, gesinterde baksteen (klinkers) opgetrokken in schone, oranjerode baksteen met verdiepte (en donker gemaakte) lintvoegen - de kopse gevels van het voorste volume zijn van iets donkerder steen - en bevatten, op twee entreepartijen na, voornamelijk recht gesloten gevelopeningen. Het gebouw heeft een symmetrische voorgevel. De begane grond heeft in het midden een rondboogportiek met iets schuin toelopende wanden. De boog wordt geaccentueerd door een boogfries van uitgemetselde klinkerkoppen, en sluit- en aanzetstenen van zandsteen. De dubbele rondboogdeur staat binnen een geprofileerd kozijn. Aan weerszijden van de entree staan twee smalle, onder een dunne, uitkragende latei staande lichten, ingevuld met glassteen (niet oorspronkelijk). Tegen beide gevelhoeken bevindt zich een smalle entree in de vorm van een recht gesloten, eveneens onder een dunne, uitkragende latei staande ondiepe portiek, waarvan de zijkanten worden geaccentueerd door uitgemetselde klinkerkoppen. In de linker wand van de linker portiek bevindt zich een originele brievenbus van zandsteen. De hoekpenanten (lisenen) van deze gevel zijn hoger opgaand en voorzien van een betonnen steunblok ter hoogte van de verdieping. Hierop stonden oorspronkelijk vlaggenmasten. De gevel is op de verdieping boven de entree voorzien van een venster met samengesteld raam. Aan weerszijden hiervan is een venster met uitkragend, op steekbalken rustend onderraam (erker) en een met glas-in-lood ingevuld bovenraam in de gevel opgenomen. De kopgevels van het voorste volume zijn puntgevels met vensters op drie niveaus. In beide zijgevels van het iets lagere bouwdeel daarachter zijn vensterreeksen opgenomen op twee niveaus, corresponderend met de begane grond van de erachter gelegen zaal en met het daarin aanwezige balkon. De vensterreeksen staan onder een dunne latei (van beton of zandsteen) en boven lekdorpels van grèstegels. De dakgoten worden ondersteund door schuin hangende houten klossen. De linker zijgevel bevat een lage uitbouw met een entree en staande vensters onder een uitkragend plat dak. Links in de grotendeels met een reeks vensters met nieuwe ramen ingevulde rechter zijgevel staan twee maal twee smalle lichtspleten met een niet oorspronkelijke invulling van glasstenen. Rechts in deze gevel staat een rondboogdeur tussen accenten van uitgemetselde klinkers. Links hiervan bevindt zich een klein, rond oeuil de boeuf met stalen raam. De hier iets schuin op staande lagere gevel van het achterste volume bevat nog de oorspronkelijke stalen ramen. Het iets schuin ten opzichte van het voorste volume geplaatste, eveneens uit 1936 daterende meest zuidelijke bouwdeel staat tegen een deels ouder gebouw met verdieping, die geen deel uitmaakt van het betreffende bijeenkomstgebouw. Het achterste volume staat met één en twee bouwlagen onder een halve kap met aan de westzijde één steil, met gesmoorde holle pannen gedekt dakschild. Hierin is een brede dakkapel met uitkragend plat dak en roedenverdeling in de reeks ramen opgenomen. De vrij lage gevel van dit volume bevat een reeks onder lateien staande vensters met stalen kruisramen onder het overstek van het dakschild. Geheel rechts is in de gevel een opening met deur opgenomen, die een verbinding geeft. De achterzijde is op de begane grond voorzien van een venster met roedenverdeling in het stalen raam en een vrij diepe, onder een latei staande, recht gesloten portiek. Op de verdieping is een deur in de gevel opgenomen. Interieur: Het gewijzigde inwendige van het gebouw is voor een belangrijk deel het resultaat van een verbouwing in 1968. In het voorste bouwdeel is een behoudenswaardige houten spiltrap uit het bouwjaar bewaard gebleven. De zaal in het volume daarachter maakt deel uit van een door een gaanderij omgeven vide en staat onder een kap met de oorspronkelijke stalen vakwerkspanten met vallende diagonalen. De gaanderij heeft een gesloten balustrade en rust aan de noordzijde op twee stalen kolommen. Aan de andere zijde wordt de gaanderij beëindigd door de bovenkant van de halfronde kolommen die de scheiding tussen zaal en podium markeren. In het achterste bouwdeel zijn enkele spanten van gelamineerd hout achter het dakschild zichtbaar gebleven. Een gang hieronder is deels nog voorzien van de oorspronkelijke betegeling van okergele, blauwe en zwarte tegels.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Verenigingsgebouw | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Bijeenkomstfunctie - Woonfunctie | Sport recreatie vereniging en horeca | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Tuinen | 14 | – | 8911KD | – | – | – | – |
Inleiding
Bedrijfspand, in 1901 als papiergroothandel 't Springend Hert gebouwd naar ontwerp van architect Zytze Siewert Feddema in een decoratieve Neo-Hollandse Renaissance met invloeden van de Vernieuwingsstijl.
Eenvoudig pand met verdieping onder hoog zadeldak met tussenlid en achterhuis. Gevel afgesloten door geblokte kroonlijst. Tegen voorschild goede dakkapel.
Pand waarvan de klokgevel onder de aanzetkrullen 1756 is gedateerd.