In 1933 kreeg de Groninger kunstenaar en architect Job Hansen opdracht van de eveneens uit Groningen afkomstige dr. Lucas Johannes Smid om een huis te ontwerpen aan de Mr. P.J. Troelstraweg in Leeuwarden. Smid was zeer gecharmeerd van een huis in Warffum, dat Hansen in 1930 had ontworpen voor zijn vriend en mede-Ploeglid Ekke Abel Kleima. Hansen kreeg de opdracht een daarmee verwant ontwerp te maken. Het uiteindelijk pas in 1937 uitgevoerde ontwerp was het vijfde dat Hansen in het kader van deze opdracht tekende. De eerdere voorstellen werden door de Schoonheidscommissie en de gemeente Leeuwarden afgewezen, omdat ze te weinig zouden aansluiten bij de reeds bestaande huizen in de nabije omgeving. Het vooraanzicht van het huis is weliswaar een compromis, de resultante van een moeizaam proces, en is veel soberder van opzet geworden dan Hansen aanvankelijk in het hoofd had, maar wijkt uiteindelijk juist door die hoge mate van soberheid wezenlijk af van de gangbare woonhuisarchitectuur uit de jaren-1930 en de omringende bebouwing. De achtergevel doet dat in veel sterkere mate: hier kon Hansen in tegenstelling tot de voorzijde zijn eigen ideeën onbelemmerd verwezenlijken. Het vooraanzicht van het huis heeft een kubisch karakter, terwijl het huis aan de achterzijde veel meer de (voor Leeuwarden vrij zeldzame) stroming vertegenwoordigt van het uitgesproken expressionistische in de bouwkunst van het Interbellum. De bouw van het huis werd uitgevoerd door aannemer Westerbaan en Zn. Het ontwerp voor het nog aanwezige originele centrale verwarmingssysteem is afkomstig van de Groninger ingenieur Toxopeus. Het oorspronkelijke ontwerp van de omringende tuin was van de tuinarchitecte Mien Ruys, wier kwekerij Moerheim tevens de beplanting verzorgde. De voortuin is ingrijpend gewijzigd, maar van de achtertuin is de oorspronkelijke hoofdstructuur bewaard gebleven. De bescherming geldt het exterieur en het interieur. Exterieur: Het vanuit een in hoofdlijnen rechthoekige plattegrond in gemêleerde, gesinterde roodbruine baksteen opgetrokken pand staat met voornamelijk twee bouwlagen onder een met geglazuurde holle pannen gedekt schilddak. De gevels worden beëindigd door een concaaf gewelfde houten kroonlijst die op de gevels zijn gelegd. De gevelopeningen zijn voornamelijk recht gesloten en staan onder rollagen. De vensters zijn voorzien van uit grestegels samengestelde onderdorpels. De symmetrisch ingedeelde voorgevel is op de begane grond voorzien van een groot venster met stalen raam. De drie, over dezelfde breedte geplaatste verdiepingsvensters zijn identiek aan elkaar en bevatten aluminium ramen, die (in de jaren-1990) de oorspronkelijke stalen ramen hebben vervangen. De linker zijgevel is blind en links achter voorzien van een uitgemetseld rechthoekig veld met een betonnen deklijst, dat onderdeel is van een kast in de woonkamer. De rechter zijgevel heeft een niet-symmetrische indeling en opbouw en bevat de hoofdentree. Deze bevindt zich in een vrij ondiepe, getoogde portiek, waarin de oorspronkelijke deur een klein, rond kijkgat bezit en de rechter hoek is voorzien van een om de hoek gaand licht. Vanaf iets boven de linker hoek van de portiekboog staat een smal traplicht met driedelig stalen raam. Boven de kroonlijst zet dit traplicht zich voort in de vorm van een dakkapel met plat dak en een houten kroonlijst met concaaf gewelfde kroonlijst. De rechter bovenhoek is hoger opgaand en heeft de functie van schoorsteen. Deze vierkante schoorsteen heeft een versmalde bovenkant. Rechtsachter is een garage met plat dak met het hoofdvolume verbonden. Aan de straatzijde is de garage voorzien van de oorspronkelijke openklappende inrijdeuren, die over rails kunnen worden weggeschoven. De expressionistisch vormgegeven achterzijde van het huis is aanmerkelijk minder sober dan de overige gevels en laat zien wat de architect aanvankelijk voor ogen had. Het linker deel van de gevel is hoger opgaand met een tweede verdieping. De linker hoekpartij, die uitmondt in de schoorsteen is nog hoger opgemetseld. Een eveneens gemetselde, met een zware muur verbonden balkon plus een lage, tweedelige uitbouw zorgen ervoor dat het achteraanzicht wezenlijk verschilt met het aanzicht vanaf de straat. De achtergevel van het hoofdvolume heeft een zeer onregelmatige indeling. Het vlakke rechter deel van de gevel is rechts op de begane grond voorzien van vernieuwde terrasdeuren. Daarboven zijn twee, onder rollaag staande vensters met tweedelige stalen ramen in de gevel opgenomen. Het linker geveldeel verspringt zowel in de diepte als in de hoogte. Links bevindt zich een onder platte daken staande, één bouwlaag hoge tweeledige uitbouw. Hiervan wordt het bredere, rechtstreeks met het hoofdvolume verbonden gedeelte gekenmerkt door een kwartronde muur, waarachter zich de keuken bevindt. Het rechthoekige, in de tuin stekende achterste deel van de uitbouw is voorzien van een stel later ingebrachte openslaande tuindeuren en links hiervan de oorspronkelijke enkele deur met driedelig deurlicht en een klein venster met vierdelig stalen raam. Boven het bouwdeel met de kwartronde muur bevindt zich het balkon. De gesloten, bakstenen balkonbalustrade is verbonden met een zware muur, waarvan de schuine bovenkant is afgedekt met dakpannen. De deur die uitkomt op het balkon is vernieuwd. Het venster op de tweede verdieping bevat een tweedelig stalen raam. De linker hoek wordt gemarkeerd door een iets risalerend, hoger opgaand hoekaccent, dat uitmondt in de schoorsteen. Interieur: Het interieur (ruimte-indeling en –afwerking) van het huis is voor een belangrijk deel in de oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Kenmerkend zijn de rond lopende wanddelen en diverse details zoals verlichtings- en verwarmingselementen en de afgeronde kozijnhoeken. Speciale vermelding verdienen de oorspronkelijke verwarmingsinstallatie en de oorspronkelijke radiatoren, waarvan een deel aan de binnenmuren is bevestigd. De deuren zijn voor een groot deel de oorspronkelijke paneeldeuren die binnen geprofileerde kozijnen staan. Boven en rechts van de voordeur zijn platte verwarmingsradiatoren geplaatst, die in feite het ontbreken van een tochtportaal in de kleine hal opvangen. De hier op aansluitende gang is verder voorzien van een haakse, afgeronde muur, de oorspronkelijke tegelvloer, paneeldeuren en de trap naar de verdieping. De L-vormige woonkamer bezit nog de oorspronkelijke parketvloer en een kastenwand, die als een risaliet in de linker buitengevel zichtbaar is gemaakt. In de uitbouw met de kwartronde buitenmuur aan de achterzijde is de inwendig vernieuwde keuken opgenomen. De trap naar de verdieping is een bijzondere wenteltrap, die via de overloop op de verdieping is doorgetrokken naar de tweede (zolder)verdieping. De trap heeft gewelfde houten leuningen en is bevestigd aan twee ronde trapbomen, waarvan één ter hoogte van de verdieping wordt onderbroken. Een van de kamers (de werkkamer) op de verdieping is voorzien van een origineel, door Job Hansen ontworpen verlichtingselement. Op de zolder is de spantconstructie van de houten kap in het zicht gelaten. Op de zolder zijn onder meer nog paneeldeuren en zogenaamde ‘Duitse’ kasten te vinden.