Drie ruime middenstandswoningen-onder-een-kap, in 1912 gebouwd in opdracht van W.J. Kalma op een kavel dat oorspronkelijk deel uitmaakte van de tuin bij de toen nog bestaande boerderij op Mr. P.J. Troelstraweg 31. Blijkens een bewaard gebleven blauwdruk van het ontwerp van de “drie woonhuizen aan de Stienserweg te Leeuwarden voor den heer W. Kalma” is H. Nieuwland de ontwerper geweest. Op de blauwdruk afficheerde Hendrik Nieuwland zichzelf nog als “bouwkundige”, waar hij later als architect door het leven ging. De decoratieve woonhuizen zijn in hoge mate identiek, maar op de beide uiteinden, de kopse gevels van de rij heeft Nieuwland enige architectonische variaties toegepast en bij de meest zuidelijke, linker woning wijkt de ingangspartij iets naar achter en kent de tweede bouwlaag een wat andere indeling. Het blok heeft de stilistische kenmerken van de aan het begin van de twintigste eeuw in zwang zijnde, aan de Art Nouveau verwante Overgangsstijl. De bescherming geldt het exterieur en de uit de oorspronkelijke bouwtijd daterende onderdelen van de interieurs. De uit de bouwtijd van het blok daterende gemetselde erfscheidingen vallen ook onder de bescherming. Exterieur: Het vanuit een in grote lijnen rechthoekige plattegrond, in schone en gepleisterde baksteen opgetrokken blok staat met één en twee bouwlagen onder een samengestelde kap met uitkragende dakranden op gesneden klossen. De kap is gedekt met bruin geglazuurde tuiles du nord. De achterzijde van het blok is hoger opgaand en staat onder een plat dak. De voor- en zijgevels worden beëindigd door gepleisterde velden met hiermee contrasterende accenten van schone baksteen. De schuine geveldelen zijn voorzien van klimmende keperfriezen van pleisterwerk. Het pand heeft rechts van de linker ingangstravee een symmetrisch ingedeelde voorgevel op een iets gemetselde plint, die is afgedekt met een hardstenen lijst welke is doorgetrokken over de zijgevels. De gevel bevat recht gesloten gevelopeningen, waarvan de vensters boven een hardstenen lekdorpel staan. De gevels worden verlevendigd door speklagen en ontlastingsbogen boven de vensters. De terugstaande linker ingangstravee is voorzien van een in een portiek met hardstenen stoep staande paneeldeur met roedeverdeling in het getoogde deurlicht met geslepen glaasjes. De deur staat tussen smalle zijlichten, de portiek onder een hardstenen latei en een met glas-in-loodramen ingevuld tweelicht onder een segmentboogvormige ontlastingsboog en een wit gepleisterd boogveld. In het dakschild boven de entree is een originele, aangekapte dakkapel met gewelfde openslaande kruisramen en een eveneens gewelfde, geprofileerde dakrand geplaatst. In de krimp naast de ingangstravee staat een venster met roedeverdeling in het bovenraam, onder een segmentboogvormige ontlastingsboog en een gepleisterd boogveld. De rest van de voorgevel is symmetrisch ingedeeld. Zowel de buitenste als de middelste travee zijn voorzien van een erker en staan onder een wolfeind. Deze worden op de nokhoeken bekroond door een keramische piron. De erkers hebben schuine zijden en bovenramen met een fijne roedeverdeling. Het middenraam heeft een geprofileerde, gewelfde wisseldorpel. Op twee van de drie geprofileerde platte daken van de erkers staan de oorspronkelijke houten balustrades, die van Mr. P.J. Troelstraweg 35 is vernieuwd. Op deze erkerdaken komen openslaande deuren uit, die eveneens onder segmentbogen en gepleisterde boogvelden staan. Tussen de erkers bevinden zich twee ingangstraveeën met in portieken staande deuren, die qua vormgeving, materialisatie en detaillering identiek zijn aan die in de reeds genoemde linker ingangstravee. Boven deze twee entreepartijen bevindt zich een onder een rollaag staand, met luiken behangen venster met samengesteld raam in de gevel. De eveneens door speklagen doorsneden linker zijgevel is blind op de begane grond. Links boven in de gevel staan twee kleine, met glas-in-lood ingevulde vensters onder strek. Het rechter deel van de gevel staat onder een wolfeind met een incomplete piron op de nokhoek. Onder het wolfeind is een stel openslaande deuren met segmentboogvormige deurlichten in de gevel opgenomen. De deuren komen uit op een houten balkon, dat rust op steekbalken en korbelen en aan de voetplaat is voorzien van een profiellijst. Links in de rechter zijgevel staat een hoog venster onder een segmentboogvormige ontlastingsboog en een gepleisterd boogveld. Het bovenraam in dit venster heeft een fijne roedeverdeling. In het dakschild hierboven staat een hoge schoorsteen. Rechts van het venster is op een later moment een rechthoekige aanbouw (garage) tegen de gevel aangebouwd (deze valt buiten de bescherming). Het rechter deel van de gevel is hoger opgaand en bevat onder de dakrand twee, onder strekken staande vensters. Tegen de onder een plat dak staande achterzijde van het blok, waarvan de gevelinvullingen merendeels zijn gewijzigd, staan uitbouwen onder plat dak. De gevel bevat louter recht gesloten gevelopeningen. De grote gevelopeningen in de gevel of de serre op de begane grond zijn binnen zij- en bovenlichten staande, openslaande tuindeuren. Het bij nr. 39 behorende geveldeel is gepleisterd. De gemetselde tuinmuren aan de voortuintjes van Mr. P.J. Troelstraweg 35 en 37 zijn tussen de hoger opgaande uiteinden voorzien van decoratief vormgegeven, golvende stangen van smeedijzer die in het midden worden ondersteund door een getordeerde stijl. Interieur: De indeling en de interieurafwerking van Mr. P.J. Troelstraweg 37 verkeert van de drie woningen in de meest oorspronkelijke, vroeg-twintigste-eeuwse staat. Karakteristieke (interieur-)waarden die van belang voor de bescherming zijn, zijn op de begane grond onder meer de indeling van de begane grond met achter de entree een tochtportaal en een daarachter gelegen gang, en daarnaast de woonkamer en suite. Het tochtportaal wordt afgesloten door openslaande paneeldeuren, voorzien van getoogde lichten met decoraties van geëtst glas en staand onder een breed bovenlicht met een fijne roedeverdeling. Voorts zijn het tochtportaal en de gang afgewerkt met marmeren vloeren, paneeldeuren met een roedeverdeling in de deurlichten en profiellijsten met een kroonlijst met gesneden klampen, en plinten en drempels van gepolijste hardsteen. De woonkamer en suite heeft een tussenwand met ingebouwde kasten, panelen, schuifdeuren en een geprofileerde omlijsting met een kroonlijst met gesneden klampen, en schouwen met schoorsteenmantel. De verbinding tussen de begane grond en de eerste verdieping bestaat uit een dubbele, houten steektrap met tussenbordes, een trapleuning met houten spijlen en een trappaal met spitse beëindiging op de aantrede. De trap komt uit op een overloop, waaraan de vertrekken van de (zolder)verdieping grenzen. De deuren aan deze overloop zijn eveneens paneeldeuren met roedeverdeling in het grote deurlicht en met een geprofileerd kozijn met kroonlijst.