Kantoorpand op de hoek van de Baljeestraat en de Van Swietenstraat, in 1924 gebouwd als kantoor van de Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Friesland. Wie de ontwerper van het karakteristieke hoekpand is, is door het ontbreken van bouwtekeningen en andere relevante archiefstukken niet bekend. Het pand staat in het uitbreidingsplan van stadsarchitect Thomas Romein uit 1866, het eerste grote uitbreidingsplan van het moderne Leeuwarden, dat de historische stad verbond met het nieuwe spoorwegstation. Het plan werd uitgevoerd in 1868 en 1869 – de gemeente was overigens al in 1865 begonnen met aankoop van gronden – waarna de uitgifte van percelen kon starten. In de jaren-1870 en -1880 verrezen hier vooral herenhuizen en villa’s voor welgestelde Leeuwarders. Het kantoorpand op de hoek van de Baljeestraat en Van Swietenstraat heeft dus vermoedelijk een voorganger gehad. Niettegenstaande de beduidend jongere leeftijd dan de belendingen voegt het pand zich goed in de stedenbouwkundige structuur uit de late negentiende eeuw. Het anno 2011 nog als kantoor in gebruik zijnde gebouw heeft de stilistische kenmerken van een destijds gangbare Interbellumstijl. De bescherming geldt het exterieur, de constructie en de inpandige ruimtelijke indeling. Exterieur: Het vanuit een L-vormige plattegrond, in schone bruine baksteen opgetrokken hoekpand staat met drie bouwlagen onder een plat dak met uitkragende dakschilden aan de beide straatzijden. De dakschilden zijn gedekt met gesmoorde holle pannen en dragen brede dakkapellen. Boven een hardstenen plint zijn de gevels voorzien van diep gevoegde lintvoegen. Op enkele plaatsen in de plint bevinden zich rechthoekige ontluchtingsopeningen met diep staande roostertjes. De gevels bevatten recht gesloten gevelopeningen, waarvan alle vensters stalen ramen bevatten. De gevels worden beëindigd door een doorlopende rollaag onder een uitkragende, geprofileerde gootlijst. De gevel aan de kant van de Van Swietenstraat bevat de midden in de gevel geplaatste hoofdentree. De diep in de gevel staande deur is de originele dubbele deur met een roedeverdeling in de deurlichten. De deur staat onder een platte betonnen luifel, die rust op in de gevel ingelaten houten hoekstijlen. Boven de luifel is een liggend bovenlicht met stalen raam geplaatst met roedeverdeling en glas-in-lood. De brede bedrijfsdeur links van de entree is niet oorspronkelijk, de hierboven liggende latei en het zesdelige stalen bovenlicht zijn ongewijzigd. De over een afgesnoten hoek om de hoek gaande vensterpartij heeft een wijziging ondergaan. Oorspronkelijk bevond zich in dit deel van de gevel alleen de reeks van negen vrij kleine, over de Baljeestraat doorgetrokken en door gemetselde penanten van elkaar gescheiden vierkante vensters, met roedeverdeling in de stalen ramen. Ze staan boven de omstreeks 1940 toegevoegde, hogere vensters met de onderramen. Deze onderramen zijn echter geheel in de stijl en het materiaal van de bestaande vensters vervaardigd, waardoor ze niet detoneren en een logische toevoeging zijn. De vensters met de onderramen worden van elkaar gescheiden door met blauw gegeglazuurde tegels beklede penanten. De lekdorpels zijn, evenals de lekdorpels van de overige vensters in deze gevel, vervaardigd van zwarte grèstegels. De betonnen wisseldorpels tussen de boven- en onderramen zijn eveneens afgedekt met grèstegels. Aan de kant van de Baljeestraat is een bredere penant in deze vensterreeks niet met tegels bekleed. De rechts in deze gevel staande dubbele deur met driedelige deurlichten is de originele. De deuren staan onder een betonnen latei en een bovenlicht met vijfdelig stalen raam. De vensters op de verdieping zijn ongewijzigd. Aan de kant van de Van Swietenstraat bevindt zich links een reeks van vier vensters, waarvan de ongedeeld stalen onderramen van elkaar worden gescheiden door penanten met een bekleding van lichtblauw geglazuurde tegels en bovenramen met een roedeverdeling in de stalen ramen. De boven- en onderramen worden van elkaar gescheiden door een betonnen wisseldorpel. De twee vensters in het midden van de gevel hebben een identieke verdeling en materialisatie. Dat geldt ook voor de om de hoek gaande vensterpartij, die aan de Van Swietenstraat vier vensters, in de afgesnoten hoek één venster en aan de Baljeestraat eveneens één venster telt. In het midden van de laatste gevel staan nog een venster met eenzelfde raamverdeling en een rechts in de gevel staande, bredere versie van dit venster. De onder een plat dak staande, gemetselde dakkapel boven de gevel aan de Baljeestraat is omstreeks 1940 aan de linker kant verbreed met drie vensters die dezelfde detaillering hebben en naadloos aansluiten op de oorspronkelijke vensters. De vensters in de dakkapel bevatten stalen ramen met een roedeverdeling en worden van elkaar gescheiden door gemetselde penanten. In het dakschild boven de gevel aan de Van Swietenstraat staan twee dakkapellen, waarvan de materialisatie identiek is aan die van de dakkapel aan de Baljeestraat. De rechter dakkapel met vier vensters dateert uit de bouwtijd. De linker dakkapel met twee vensters is ongeveer twintig jaar later toegevoegd. De vensters in de zij- en de achtergevel bevatten eveneens stalen ramen, die alle onder rollagen staan. De vensters op de begane grond in de zijgevel zijn voorzien van lekdorpels van bruine grèstegels. De vensters op de tweede verdieping en in de achtergevel hebben gemetselde lekdorpels. De linker zijgevel is op de begane grond voorzien van vijf vrij kleine vensters met roedeverdeling. De gevel is blind op de eerste verdieping en op de tweede verdieping staat links een venster met roedeverdeling en rechts bevinden zich twee kleine vensters, eveneens met een roedeverdeling. Op de begane grond bevat de achtergevel rechts een paneeldeur onder een betonnen latei en een drieruits bovenlicht, links een deur met zesruits deurlicht en een zijlicht met kruisraam. Deur en zijlicht staan onder een gemeenschappelijk zesruits bovenlicht. Tussen de deuren bevinden zich twee vensters met eenzelfde raamverdeling, op dezelfde hoogte als de bovenlichten. Op de eerste verdieping staan vensters van uiteenlopend formaat, geplaatst op variabele hoogte, merendeels voorzien van een roedeverdeling. Het linker venster maakt deel uit van het trappenhuis en is ingevuld met glas-in-lood. De tweede verdieping is rechts voorzien van drie dezelfde vensters met alleen een roedeverdeling in het bovenraam en links van een lager staand venster dat in zijn geheel een roedeverdeling heeft. Dit venster maakt ook deel uit van het trappenhuis en is evenals het venster eronder ingevuld met glas-in-loodramen. Interieur: In het inwendige van het kantoorpand is de oorspronkelijke ruimtelijke structuur vrijwel ongewijzigd, maar qua materiaalgebruik en detaillering is er veel veranderd. De trappen naar de verdieping zijn steektrappen met een tussenbordes. De houten lambriseringen in het trappen huis, de gangen en de kantoorruimtes zijn echter niet origineel. Ze vervingen de oorspronkelijke tegellambriseringen, maar ze sluiten goed aan bij de architectuur van het pand. Wel oorspronkelijk zijn enkele plafonds, die door middel van dunne ribben een interessante vlakverdeling hebben gekregen. Ook zijn nog enkele oude paneeldeuren, een tussendeur met roedeverdeling en geprofileerde deurkozijnen in het pand bewaard gebleven.