Uit 1869 daterend pand, samengesteld uit een voorhuis en een bedrijfsgedeelte, gebouwd voor de familie Hellema. Een stichtingssteen in de voorgevel vermeldt "DOEKLE SYTZES / HELLEMA, / OUD 3 JAREN, / HEEFT DEN EERSTEN STEEN / AAN DIT GEBOUW GELEGD / DEN 20 MAART 1869." Gebouwd als keuterij met stalruimte voor 6 stuks rundvee heeft het voor een dergelijk pand representatieve woonhuisgedeelte de voor de bouwtijd gangbare, aan het neoclassicisme verwante, eclectische trant. Achter op het diepe achterterrein, dat aan de noordzijde grenst aan de Wirdumervaart, bevindt zich een boothuis annex hooischuur uit de negentiende eeuw. De bescherming geldt het woonhuis (exterieur en interieur) en bedrijfsgedeelte (exterieur) en ook het boothuis (exterieur en indeling). De garage valt buiten de bescherming. Exterieur: Het deels onderkelderde, vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken pand heeft gevels van schone bruine baksteen. Het voegwerk is nog grotendeels origineel. Het woongedeelte van het pand staat met één bouwlaag onder een met blauw geglazuurde, platte Friese pannen met keperwel gedekt schilddak. Op beide nokhoeken staan schoorstenen met vonkvangers. De vier traveeën brede, asymmetrische voorgevel is een lijstgevel met gepleisterde plint. De gevel is voorzien van getoogde gevelopeningen onder uitgemetselde segmentbogen, die afhangen langs een deel van de bovenramen (‘wenkbrauwen’). De deur is een paneeldeur onder getoogd bovenlicht. Links ervan staat één venster, rechts ervan staan twee vensters, alle drie met tweedelig raam. De gevel wordt beëindigd door een houten hoofdgestel met een geprofileerde kroon-/gootlijst. In het dakschild boven de voorgevel staat een vrij forse, houten dakkapel met openslaande ramen en geschulpte windveren aan het zadeldak. Het linker deel van de rechter zijgevel is blind en staat onder een dakgoot met ojiefprofiel, liggend op klossen. Het iets lagere rechter deel van de gevel maakt deel uit van het onder een plat dak staande achterste deel van het pand. Dit geveldeel bevat een kelderraam en twee kleine vensters, alle drie onder rollaag. Links in de achtergevel staat een recht gesloten venster met ijzeren raam met roedeverdeling onder een rollaag. Rechts daarvan staat een uit een onder- en een bovendeur samengestelde, opgeklampte deur met rechts een ermee verbonden zijlicht met roedevereling in het zijraam. De twee rechts in de gevel staande vensters bevatten schuiframen. Alle gevelopeningen in de achtergevel staan onder een rollaag. De linker zijgevel is door middel van een garage verbonden met het buurpand (westzijde). Deze garage valt buiten de bescherming. Interieur: Het inwendige van het pand is voor een deel in de oorspronkelijke staat bewaard gebleven. De kamers aan weerszijden van de gang staan onder balkenplafonds en zijn bereikbaar via paneeldeuren. De grote kamer is voorzien van een brede bedsteewand met drie stel openslaande paneeldeuren, waarvan de middelste in een risaliet staan, van de originele, uit één boom gezaagde houten vloer en van blinden aan de vensters. In de kleinere kamer aan de andere kant van de gang is bijna alles nog in vrijwel oorspronkelijke staat met een houten wand met een geprofileerde kooflijst en drie dubbele paneeldeuren, waarachter bedsteden en een diggelkast staan. De kelder heeft een met geglazuurde plavuizen bedekte tegelvloer. De tussenmuur die de woning scheidde van het stalgedeelte, is nog aanwezig en bevat een onder een rollaag staande opgeklampte deur. Het achterste deel van het pand (het voormalige stalgedeelte achter de oorspronkelijke scheimuur) is vernieuwd en de stalindeling/-inrichitng is niet meer herkenbaar. De via een opgeklampte deur bereikbare trap naar de zolder is een houten steektrap met houten wanden. Op de zolder zijn de spantbenen van de kapspanten in het zicht gelaten en er staat een door schoren ondersteunde, versleepte schoorsteen. Overige: Linksachter in de tuin en aan het water staat een uit de bouwtijd van de keuterij daterende hooischuur annex boothuis. Het houten boothuis staat onder een zadeldak en op een vanuit het water opgetrokken onderbouw van gemetselde geeltjes. Hierop zijn geteerde houten wanden van staande en liggende planken gezet. Het onderste deel van het boothuis is open en heeft aan waterzijde een open verbinding met het water. Het gesloten bovenste deel met de hooizolder bevat een raam in beide kopse zijden en is te bereiken via een opgeklampte deur en een houten steektrap.