Zuiderplein 2
Twee bouwlagen tellend hoekpand uit ca.1870, op rechthoekige plattegrond, opgetrokken uit baksteen op natuurstenen plint en gedekt door een met platte friese pannen belegd afgeknot schilddak.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Waardering van het object: Stationsweg 17 is in 1903 gebouwd als stationschefswoning. Het pand maakte deel uit van een reeks van drie woonhuizen, waarvan er twee nog staan, die op een strook grond in eigendom van de Staatsspoorwegen gebouwd werden voor huisvesting van het hoger geschoold personeel. Het is heden in gebruik als kantoorruimte met bovenwoning en vormt een gaaf voorbeeld van een woonhuis in chaletstijl. Het houtwerk is grotendeels intact, o.a. bij de kenmerkende chaletkappen. Elke gevel heeft een chaletkap en metselwerk met doorlopende sierbanden en sierstenen rondom de kozijnen. De plaatsing in de bocht van de Stationsweg en Zuiderplein – richting spoorwegovergang naar de Schrans - maakt het pand zichtbaar vanuit meerdere kanten. De ruimtelijke indeling op de begane grond en eerste verdieping komt grotendeels overeen, met een centrale, doorgaande hal met aan weerszijden ruimtes. Deze kamers zijn in de loop der tijd samengetrokken of verbouwd, maar de gestileerde versieringen in de schouwen en kozijnen zijn nog authentiek en in samenhang met de decoraties van het exterieur. Geschiedenis van het object: Stationsweg 17 is een woonhuis ontworpen in chaletstijl. Het pand is gebouwd als stationschefwoning en daarmee direct gelieerd aan de ontwikkeling van de Staatsspoorwegen in Leeuwarden. Met de komst van het stationsgebouw in 1863 (tevens de opening van de spoorlijn Leeuwarden-Harlingen) volgde een zuidelijke stadsuitbreiding van Leeuwarden naar plannen van stadsarchitect Thomas Romein: het Stationskwartier (1868-1880). De aansluiting van dit gebied op de bestaande stad liep via westelijke richting via de nieuwe, rechtgetrokken Willemskaden en de brede Sophialaan. Vanuit de oostelijke richting vormde de Stationsweg de verbinding met het Zuiderplein en de bestaande stad, waarbij de situering van het nieuwe Beurs- en waaggebouw (Romein, 1878-1880) het economisch zwaartepunt naar het zuiden van de stad trok. Sinds de aanleg van het Stationskwartier vormde de hoek Stationsweg met de spoorwegovergang richting Schrans een reeks vrijstaande panden, waaronder het woonhuis aan de Stationsweg 17. Dit maakte deel uit van een strook grond in eigendom van de Staatsspoorwegen en vormde de zuidelijke grens van de nieuwe stadsuitbreiding. Volgens het jaarverslag van de Staatsspoorwegen over het jaar 1903 vond de aanbesteding plaats op 15 september en werd het werk gegund aan E.H. Roelfs uit Winschoten voor een totaalbedrag van fl. 13.900,-. Er is geen architect vermeld in de archiefdocumentatie, maar het ontwerp is afkomstig van het bouwbureau van de Staatsspoorwegen in Utrecht (toentertijd waarschijnlijk onder supervisie van G.W. van Heukelom). De bouw van de stationschefswoning is te verklaren door de verbouwing van het stationsgebouw in 1904, waarbij de hal aanzienlijk vergroot werd en de gebruikelijke, bovengelegen woning van de stationschef moest verdwijnen en deze een aparte woning kreeg. De stationschef ten tijde van de ingebruikname van het woonhuis was E.T.F. Voorhorst (dienstperiode 1902-1909). Omschrijving van het object: Stationsweg 17 is een vrijstaand woonhuis, opgetrokken vanuit een min of meer vierkante plattegrond, met een volle bouwlaag, deels op een kelder, en een zolderverdieping onder een samengesteld schilddak. Het heeft aan de voorzijde een dwarskap met samengestelde steekkappen aan de voor- en achtergevel. De vier steekkappen zijn uitgevoerd in chaletstijl met windveren, makelaar en sierspanten in rondboogvorm. Deze worden ondersteund door houten consoles met houtsnijwerk in de korbelen en draagstenen. De buitenbetimmering is uitgevoerd in grenenhout. De steekkap aan de voorzijde is verlengd met een lichte knik richting het dwarsdak. Het dakoppervlak is gedekt met een Muldenpan. Aan de straatzijde bevindt zich een dakkapelletje, bekroond met een met lood bekleed tentdak en piron. De schoorstenen bevinden zich aan beide zijden van de dwarskap en op de nok van het dak. De muren zijn opgetrokken uit rode baksteen met een donkere baksteen als plint. Dit wordt doorbroken door doorlopende sierbanden in gele baksteen. Deze sierbanden zijn ter hoogte van de boven- en onderdorpels van de raamkozijnen gesitueerd, op beide verdiepingen. De sluitstenen in de hanenkammen en sierstenen rondom raam- en deurkozijnen zijn ook uitgevoerd in gele baksteen. Het metselwerk is in staand verband, met een gekeperde rollaag boven het trasraam. De raamkozijnen hebben natuurstenen onderdorpels. De T-ramen op de eerste verdieping van de noordelijke en westelijke geveltop zijn origineel, de overige ramen en de (glas-in-lood) bovenlichten zijn vernieuwd. Het houtwerk van de raamkozijnen en deurvensters is intact. Het balkon heeft een houten balustrade met balusters in decoratief houtwerk. De dubbele stolpdeur met spanjolet(sluiting) van het balkon staat op granieten dorpels. De toegangsdeur aan de straatzijde heeft een natuurstenen trap en een granieten brievenbus aan de linkerzijde. Oorspronkelijk bevond zich daarachter een voorhal met tochtpui. De straatgevel kent een risalerend travee met één raam op de begane grond en drielicht met balkon op de eerste verdieping. De dubbele toegangsdeur hierbinnen heeft zij- en bovenlichten van helder glas. De naastgelegen smalle gevelstrook springt licht terug en bevat het deurkozijn en een origineel raam met roedeverdeling in het bovenlicht. In het rechter (achterliggend) gevelvlak met dwarskap vormen het raamvenster en dakkapel een horizontaal een lijn. De westelijke zijgevel heeft een chaletkap met gepaarde T-ramen op de eerste verdieping en twee ramen op de begane grond. De oostelijke zijgevel kent dezelfde raamindeling. De achterzijde heeft op de begane grond in het eerste travee een raamkozijn met glas-in-lood bovenlicht, een klein vierkant valraampje en een toegangsdeur met bovenlicht en twee hardstenen treden. De travee met chaletkap op de begane grond bevat een dubbele entreedeur met glasvensters en glas-in-lood bovenlicht en gepaarde T-ramen op de eerste verdieping. Interieur: Achter de voordeur bevond zich oorspronkelijk een tochtportaal, van de gang gescheiden door een pui met een glas-in-lood deur. De pui was geplaatst in een rondboog. Rond 2005 is de deur verwijderd (nog aanwezig in het pand op de verdieping). De doorlopende hal verdeelt de bouwlagen in twee delen. De voor- en achterkamer aan de oostelijke kant bevatten authentiek geprofileerd houtwerk rondom raamkozijnen en deurvensters, geprofileerde randen aan het plafond en ingebouwde kasten met daartussen vurenhouten schuifdeuren met vensters van helder glas-in-lood. Er bevinden zich twee zwarte natuurstenen schouwen met gestileerde decoraties die verwantschap tonen met het houtsnijwerk van het exterieur. De ruimtes aan de westzijde bevatten authentieke details: de keuken heeft een haard met origineel houtwerk, dat ook zichtbaar is bij de raam- en deurkozijnen. De voorkamer heeft een natuurstenen schouw en ingebouwde kastruimtes. Het trappenhuis maakt een halve draai, met spijlen en trappaal van grenenhout. Op de overloop wordt de doorlopende hal van een verdieping lager herhaald, maar de kamers zijn samengetrokken (woonruimte) of juist afgescheiden (badkamer, slaapkamer), waar elementen van het houten dak zichtbaar zijn. Onder het trappenhuis bevindt zich de toegang tot de kelder. Deze ruimte is begrensd tot het oppervlak onder de keuken. De woonruimte op de eerste verdieping heeft op twee hoeken originele aaneengesloten kastruimtes. Het houtwerk rondom de ramen en deurportiek en balkon is authentiek. De berging kent originele onderdelen, zoals ingebouwde kastruimtes met deurknoppen en een schuine houten wand. De badkamer en slaapkamer zijn van indifferente waarde. De zoldertoegang is in de huidige slaapkamer gelegen. In deze geheel open ruimte is de dakconstructie zichtbaar.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Dienstwoning | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Stationsweg | 17 | – | 8911AG | – | – | – | – |
Twee bouwlagen tellend hoekpand uit ca.1870, op rechthoekige plattegrond, opgetrokken uit baksteen op natuurstenen plint en gedekt door een met platte friese pannen belegd afgeknot schilddak.
In de stadsuitleg naar ontwerp van Thomas Romein rond 1870 ontstaan gepleisterd twee bouwlagen tellend blokvormig pand op hardstenen plint en gedekt door een met pannen belegd afgeknot schilddak.
In de stadsuitleg naar ontwerp van Thomas Romein rond 1870 ontstaan gepleisterd twee bouwlagen tellend blokvormig pand op hardstenen plint, onder met pannen belegd schilddak.