Marcelis Goverts Gasthuis
Inleiding
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
De Spanjaardslaan vormde in de negentiende eeuw de verbinding tussen de (noordoostelijke hoek van de) stad en de eerste openbare begraafplaats van Leeuwarden, de uit 1830-’33 daterende Algemene Begraafplaats. Bebouwing kwam er in het midden van de negentiende eeuw niet voor, maar dit veranderde nadat in 1860 het vaarwater in deze hoek van de stad was geherstructureerd, een nieuwe Noorderbrug was geslagen en de bereikbaarheid van het gebied aanmerkelijk was verbeterd. In het midden van de jaren-1860 verschenen de eerste woningen aan de Noordersingel en niet veel later ook aan het meest oostelijke deel van de Spanjaardslaan, maar vooral in het laatste kwart van de negentiende eeuw ging het rap. Vanuit de hoek die de Spanjaardslaan met de Noordersingel maakt, rukte de bebouwing in westelijke richting op. De jongere delen van wat later de Transvaalwijk ging heten, bevinden zich meer naar het westen en dat geldt ook voor de bebouwing aan de Spanjaardslaan. Een uitzondering daarop vormt het uit 1901 daterende blok beneden- en bovenwoningen Spanjaardslaan 7 t/m 11, dat tussen oudere panden staat in de buurt van de Noorderbrug. De naam van de initiatiefnemer van deze (middenstands-)woningen met een herenhuisachtig karakter is niet bekend en evenmin wie het plan heeft getekend, maar de architecten Hero of zijn oudere broer Zytse Siewert Feddema zijn aannemelijke kandidaten. De buitenste onder- en bovenwoningen zijn samengetrokken, maar de oorspronkelijke typologie is nog afleesbaar van het exterieur door de dubbele entreepartijen en ook in het interieur door onder meer de aanwezigheid van de oorspronkelijke trappen naar de bovenwoningen. De middelste onder- en bovenwoning bestaat nog wel als zodanig. De vroegst bekende verbouwing van een van de woningen is die in 1919-’20, toen de benedenwoning Spanjaardslaan 9 in opdracht van Joh. Godhelp aan de achterzijde werd uitgebreid met extra slaapkamers. Dat gebeurde door de bestaande, oorspronkelijke uitbouw, die op de begane grond een keuken en daarboven een slaapkamer bevatte, in zuidwaartse richting te verlengen. De bewaard gebleven bouwtekening van deze verbouwing laat tevens de vermoedelijk oorspronkelijke indeling van de benedenwoning zien. Het blok is gebouwd in een voor de bouwtijd nog gangbare eclectische trant met details uit uiteenlopende (neo-) stijlen. De bescherming geldt het exterieur en het interieur voor zover nog daterend uit de oudste bouwtijd en uit 1919. Exterieur: Blok onder- en bovenwoningen, bestaande uit een hoofdvolume en drie ondergeschikte nevenvolumen van uiteenlopende afmetingen. Het hoofdvolume is gericht op de Spanjaardslaan en georiënteerd op het noorden en heeft twee hoge bouwlagen plus een zolderverdieping onder een plat dak dat aan de voorkant en beide zijden is voorzien van dakschilden. De nevenvolumen aan de achterzijde hebben bouwlagen van geringere hoogte dan het hoofdvolume en bevatten oorspronkelijk een keuken en slaapkamers, uitsluitend voor de benedenwoningen, die immers in het hoofdvolume slechts over één enkele bouwlaag beschikten, waar de bovenwoningen zowel de tweede bouwlaag als de ‘zolder’-verdieping hadden. Het belangrijkste nevenvolume staat aan De Wetstraat tegen de achtergevel van Spanjaardslaan 11 en heeft twee bouwlagen onder een plat dak, die van geringere hoogte zijn dan de bouwlagen in het hoofdvolume. De aanbouw van Spanjaardslaan 9 is eveneens tweelaags, maar was eerst kleiner, minder diep. Van een verbouwingstekening uit 1919 is te herleiden, dat het dit nevenvolume oorspronkelijk een keuken op de begane grond had en een slaapkamer op de verdieping, die bereikbaar was via een inpandige trap. In 1919-’20 is de aanbouw vergroot door er nog eens eenzelfde volume achter te plaatsen met louter slaapruimten. Voorts bevindt zich in de zuidoostelijke hoek tegen de achtergevel van Spanjaardslaan 7 een klein nevenvolume. Het hoofdgebouw is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond, uitgezonderd de westelijke zijgevel van Spanjaardslaan 7, die gerend is. De voorgevel is gemetseld van oranjerode verblendsteen, behalve de middelste woningen die zijn opgetrokken in bruine baksteen. Waar de meeste architectonische zorg is uitgegaan naar de voorkant, zijn de zij- en vooral de achtergevels beduidend eenvoudiger. Deze zijn gemetseld van een rode verblendsteen, maar die van Spanjaardslaan 7 is gepleisterd met schijnvoegen, terwijl het bovenste deel van de oostgevel van het nevenvolume aan De Wetstraat vlak is gepleisterd bij wijze van een fries. De dakschilden zijn blegd met leien in maasdekking. De gevels bevatten recht gesloten gevelopeningen. De representatieve en decoratieve, symmetrisch opgezette voorgevel heeft een uitgemetselde plint met kwartronde deklijst en een asymmetrische indeling, waarin de buitenste woningen elkaars spiegelbeeld zijn en de gevelindeling van de middelste woning identiek is aan die van de rechter woning. De middelste woning onderscheidt zich hoofdzakelijk van de andere twee door de bruine baksteen tegenover de oranjerode verblendsteen. De gevel wordt geleed door gepleisterde speklagen en verlevendigd door tegeltableaus en accenten van gepleisterde en geschilderde baksteen en kunststeen. De vensters staan boven gemetselde lekdorpels met afzaat. De gevel van de rechter, meest westelijke woning (Spanjaardslaan 11) heeft een risalerende rechter gevelpartij met op de begane grond twee deuren onder bovenlichten met glas-in-lood. Achter de linker deur bevindt zich een tochtportaal, achter de rechter de trap naar de verdieping. De deuren staan boven marmeren stoepen met aan weerszijden een decoratief vormgegeven smeedijzeren hek op een gemetseld muurtje. De door een smalle penant van elkaar gescheiden paneeldeuren zijn de originele pseudo portes brisées met ijzeren handgrepen, stolpnaald met kapiteel, geprofileerde frontons op consoles en dubbele deurlichten met decoratieve raamijzers in de stijl van de Art Nouveau. De deuren staan onder een geprofileerd kalf en onder een strekse segmentboog met sluit- en aanzetstenen, alsmede een boogveld met mozaïeken van ongeglazuurde gekleurde tegeltjes. De sluitstenen zijn voorzien van leeuwenkoppen, de aanzetstenen van diamantkopen. Hierboven ligt, over de gehele breedte van de entreepartij, een mozaïektableau, eveneens van ongeglazuurde gekleurde tegeltjes. Deze tableaus worden doorsneden door drie balkonconsoles. De twee vensters links van de entree bevatten schuiframen onder strekse bogen en boogvelden met een identieke detaillering en materialisatie als die boven de deuren. De mozaïektableautjes boven de vensters hebben een andere kleurstelling dan die boven de deuren. De verdieping is boven de entree voorzien van een balkon met houten voetplaat en een balustrade met gietijzeren spijlen en geprofileerde handlijst tussen bewerkte houten balusters. Het balkon rust op drie consoles met triglyfen en acanthusbladmotief. Op het balkon kwam oorspronkelijk een stel tussen boven- en zijlichten staande openslaande deuren uit. Deze zijn vervangen door een groot raam. De originele glas-in-loodramen in de bovenramen zijn bewaard gebleven. Deze brede gevelopening wordt overspannen door strek met een licht gewelfde onderkant en een mozaïek in het boogveld en waarboven eveneens een mozaïektableau ligt. De twee verdiepingsvensters zijn vrijwel identiek aan die op de begane grond, met het verschil dat de bovenramen van de verdiepingsvensters zijn ingevuld met glas-in-lood. De erboven liggende vensterbogen en mozaïektableautjes zijn identiek als die boven de vensters van de begane grond. De gevel wordt beëindigd door een hoofdgestel met een geprofileerde gootlijst. In het dakschild boven de risaliet staat een dakkapel met zinken wangen, een driedelig raam en een uitkragende, gesneden decoratie aan de hoekpenanten en geprofileerde kroonlijst aan het platte dak. In het dakvlak boven de twee vensters staat een kleine dakkapel met een met leien gedekt schilddakje met piron en met zinken schaliën beklede wangen. De gevel van de linker woning (Spanjaardslaan 7) is spiegelbeeldig identiek, met dit verschil dat de glas-in-loodramen zijn verdwenen en de stoep van hardsteen is. De middelste woning (Spanjaardslaan 9) verschilt met de rechter door de afwijkende steensoort, doordat ook hier de stoep van hardsteen is en bij deze woning de ingangstravee niet risaleert. De gevel wordt bovendien aan beide bovenhoeken gemarkeerd door een console met maskeron en diamantkop. Ook de dakkapellen zijn iets anders, omdat de grote dakkapel is voorzien van met leien gedekte wangen, en de twee kleine dakkapellen een zinken kapje en met zinken schaliën beklede wangen hebben. Tussen de middelste woning en de woningen en de woningen aan weerszijden zorgt een spleet met teruggemetselde gele en bruine baksteen voor een extra geleding van de gevel. De linker zijgevel is op de begane grond grotendeels aan het zicht onttrokken door een niet bij het blok behorende, aangebouwde garage. Op de verdieping staan drie kleine vensters. Ter hoogte van de vloeren zijn reeksen gevelankers met schieter aan de gevel bevestigd. De gevel wordt beëindigd door een op gesneden klossen liggende, geprofileerde gootlijst. De rechter zijgevel van het blok bevat een aantal kleine vensters van uiteenlopend formaat, die op verschillende hoogten in de gevel zijn geplaatst. De zijgevel is verbonden met het lagere achterhuis met de slaapvertrekken. In dit bouwdeel zijn in de gevel aan de straatzijde een deur en een drietal vensters van uiteenlopend formaat opgenomen. Een onder een latei staande inrijdeur is toegevoegd in 1986-’87. De oudere gevelopeningen staan onder rollagen en zijn voorzien van bovenramen met een roedeverdeling, die ook is te vinden in het licht van de deur. Het bovenste deel van de gevel is voorzien van een pleisterlaag. De drie bouwlagen tellende achtergevel met uitgebouwde volumes is een hoger opgaande lijstgevel met een opeenvolging van gevelopeningen die evenals die in de voorgevel van rechts naar links kan worden gelezen als AB-AB-BA. De woningen hebben hier een aanbouw in de vorm van een achterhuis met twee lage bouwlagen onder een plat dak. Tegen de achtergevel van Spanjaardslaan 11 staat een houten veranda met een plat dak met profiellijst, een aan de bovenrand bevestigde rondboog met diagonaal latwerk en een houten middenstijl. Op de dakrand staat een houten balustrade met gedraaide spijlen. De achtergevel van Spanjaardslaan 7 is gepleisterd. De gevelopeningen in de ongepleisterde geveldelen staan onder strekken. Interieur: De drie interieurs bevatten in uiteenlopende gradaties nog oorspronkelijke indelingen en afwerkingen. Spanjaardslaan 9-9a heeft de oude opdeling in een onder- en bovenwoningen behouden, maar ook in de andere woningen is de oude indeling nog herkenbaar. Als uitgangspunt voor de beschrijving gelden de woningen Spanjaardslaan 7 en 11. Achter de linker buitendeur van Spanjaardslaan 11 bevindt zich een tochtportaal, achter de rechter de rechtstreekse opgang naar de verdieping, zodat de begane grond en de verdieping (logischerwijze, gezien de opdeling in een onder- en bovenwoning) zijn te bereiken via gescheiden ingangen. Tochtportaal en opgang naar de trap zijn wel door middel van een deur met elkaar verbonden, wat ook het geval is bij de andere woningen. Aan weerszijden van deze tochtdeur staan smalle zijlichten met een rondboogvormige beëindiging. Aan de gang staat nog een aantal paneeldeuren binnen een geprofileerde omlijsting. De kamer en suite op de begane grond is verbouwd tot één ongedeelde ruimte en bevat geen noemenswaardige te behouden onderdelen. De glas-in-loodbovenlichten in de vensters van de voorkamer en de houten profiellijsten rondom de vensters in de voorkamer zijn bewaard gebleven. De trap naar de verdieping is een steektrap met een klein tussenbordes en een geprofileerde handlijst aan weerszijden. De trap heeft aan de onderkant een trapleuning met een gesneden trappaal en enkele gedraaide houten balusters. Aan de bovenkant is de linker trapleuning verbonden met een gedraaide trappaal die is verbonden met een aan het trapgat staande trapbalustrade met decoratief vormgegeven smeedijzeren spijlen, die als trapleuning tevens deel uitmaakt van de scheluwe trap naar de zolderverdieping. De deuren aan de overloop zijn eveneens paneeldeuren en het plafond is versierd met stuclijsten. De kamer en suite is rijk voorzien van lijstwerk en stucdecoraties in reliëf met florale motieven en bezit in de voorkamer de originele schouw met een schoorsteenmantel van zwart marmer en een deels betegelde achterwand. De voor- en de achterkamer worden van elkaar gescheiden door tussen paneelwanden met profiellijsten staande schuifdeuren met kasten aan weerszijden. De plafonds in de slaapkamers op de verdieping zijn eveneens verfraaid met stucdecoraties. De vensters in de voorkamer staan tussen panelen, waarachter mogelijk vouwblinden hebben gezeten. De trap naar de zolderverdieping wordt beëindigd door een trappaal waaraan een voor het trapgat staande balustrade met gietijzeren spijlen staat. Op de zolderverdieping is een deel van de kapspanten in het zicht gelaten. Ook in het inwendige van Spanjaardslaan 7 is een belangrijk deel van de oorspronkelijke onderdelen bewaard gebleven. De deur in het tochtportaal staat tussen smalle zijlichten met een rondboogvormige beëindiging. De gang achter het tochtportaal is voorzien van de oorspronkelijke paneeldeuren binnen een geprofileerde omlijsting. De plafonds van portaal en gang zijn versierd met een stuclijst. De wanden van het diepe toilet zijn bekleed met de oorspronkelijke tegellambrisering. In de kamer en suite op zowel de begane grond (benedenwoning) als de verdieping (bovenwoning) zijn de plafonds rijk versierd met zware stuclijsten en met centraal in de plafonds aangebrachte stucdecoraties in reliëf met florale motieven. De kamer en suite op de begane grond bevat in de voor- en achterkamer nog de originele schouw met een schoorsteenmantel van zwart marmer en een betegelde achterwand. De trap naar de verdieping is een steektrap met een klein tussenbordes en een geprofileerde handlijst aan weerszijden. De trap heeft aan de onderkant een trapleuning met een gedraaide trappaal en enkele gedraaide houten balusters. Aan de bovenkant is de linker trapleuning verbonden met een gedraaide trappaal die is verbonden met een aan het trapgat staande trapbalustrade met decoratief vormgegeven smeedijzeren spijlen. De balustrade maakt als trapleuning tevens deel uit van de scheluwe trap naar de zolderverdieping. De deuren aan de overloop zijn eveneens paneeldeuren met geprofileerde kozijnen en het plafond is ook hier versierd met stuclijsten. In beide delen van de kamer en suite bevindt zich nog een schouw met zwart marmeren schoorsteenmantel. Die in de achterkamer heeft een achterwand die is betegeld. Op deze tegels staan met de hand geschilderde scheepjes afgebeeld. De voor- en de achterkamer worden van elkaar gescheiden door een scheiwand met panelen, waaruit de schuifdeuren zijn verwijderd, maar waarin de kasten aan weerszijden nog aanwezig zijn. De woning met huisnummer 9 is niet inwendig bekeken, maar deze schijnt beneden en boven nog voor een belangrijk deel in de oorspronkelijke staat te verkeren met dezelfde onderdelen die ook in de buurwoningen zijn aangetroffen.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Woonhuis | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Spanjaardslaan | 7 | – | 8917AJ | – | – | – | – |
Inleiding
Brugwachterswoning plm 1840.
Veldhospitaal op Jacobijnen bastion, thans geheten Wissesdwinger. Bureau Gemeentewerken, in 1835 door de Stadsarchitect (vd Wielen?) gebouwd.