Tegenover de noordelijke zijgevel van het Paleis van Justitie verrees rond 1910 de stalhouderij en het rijtuigenmagazijn van de firma J. Wiebenga. Het pand staat op de plaats waar zich voorheen de verfmolen van de firma L. Joh. van der Molen bevond. De gevel van de stalhouderij heeft de gecombineerde kenmerken van de destijds nog gangbare Neorenaissance en de Art Nouveau. Wie de ontwerper is geweest van het voormalige stalgebouw is niet bekend. Gedacht wordt aan Willem Cornelis de Groot, maar ook Zietse Sieuwert of Hero Feddema komen in aanmerking. In 2005 is het pand getroffen door brand. Op de voorgevel na brandde het volledig af. De bescherming is beperkt tot de bijzondere voorgevel. De symmetrische voorgevel van de voormalige paardenstalling is opgetrokken in gele verblendsteen en grijze hardsteen. De gevel wordt geleed door geprofileerde cordonlijsten van hardsteen en heeft een bekroning in de vorm van een trapgevel. Centraal staat een grote rondboog, waarin oorspronkelijk de inrijdeuren stonden. Aan weerszijden van deze brede gevelopening is de gevel voorzien van hardstenen schampstenen. De boog wordt geaccentueerd door hardstenen blokken, die zijn verbonden met de middelste van de drie cordonlijsten. Aan weerszijden van de voormalige inrijdeuren bevinden zich smallere, rechtgesloten gevelopeningen waarin eveneens deuren stonden. De terug staande gevelvelden boven de zijdeuren en het bovenste gevelsegment zijn gepleisterd en waren oorspronkelijk voorzien van tegeltableaus met bedrijfsinformatie. Op de kroonlijst, aan weerszijden van het trapgeveltje, ligt een ezelsrug van geglazuurde tegels. De trappen van het geveltje zijn eveneens voorzien van ezelsruggen van geglazuurde tegels. Een blinde spitsboog met hardstenen sluitsteen in het midden bevatte ooit een tegeltableau. De hoger opgaande gevelhoeken worden bekroond door een halfronde beëindiging van hardsteen met in de linker de wijkletter G en in de rechter het huisnummer 105.