Overijsselseweg 16, Leeuwarden
- Monumenttype:
-
Gemeentelijk monument
- Monumentnummer:
-
1007392300
- Monumentnaam:
- Overijsselseweg 16
- Plaats:
- Leeuwarden
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Beschrijving
In de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw heeft het Sint Anthonygasthuis gedurende een lange periode twee van Frieslands beste architecten in dienst gehad: Herman Rudolph Stoett en Willem Cornelis de Groot. Ze leverden niet alleen ontwerpen voor nieuwe boerderijen en verbouwingen van bestaande, maar ontwierpen ook de gasthuizen en latere uitbreidingen in Leeuwarden zelf. De Groot ontwierp onder meer boerderijen in Wanswerd, Suawoude, Lytse Geast en Minnertsga. Stoett en De Groot hebben beiden de ontwerpende hand gehad in monumentale stelpboerderij Overijsselseweg 16. Stoett heeft de stelp in 1885-’86 gebouwd en De Groot gaf in 1929 leiding aan een grote verbouwing. Stoett ontwierp de boerderij in de destijds gangbare eclectische vormentaal. Terwijl de eerste zuivelfabrieken in Friesland al draaiden, kreeg de boerderij nog een traditionele opzet: in lijn met de traditie was naast het woongedeelte ruimte gereserveerd voor een grote melkkelder (en een melkkamer) en in een aangrenzend vertrek voor de karnmolen. Tien jaar later brachten bijna alle boeren in dit gebied hun melk voor de verwerking naar de fabriek en waren melkkelders en karnmolens overbodig geworden. Ook werden de koeien nog op de gebruikelijke Friese wijze gestald, in een enkele rij tussen scheidingsschotten, twee aan twee met de kop naar de zuidelijke buitenmuur. De stelp was voor die tijd modern en gerieflijk ingericht, geschikt voor een aanzienlijk boerenbedrijf, dat ondanks de crisis in de landbouw kon floreren dankzij ruim 41 hectare vruchtbaar land. Op zijn beurt was dit een solide bron van inkomsten voor het Sint Anthonygasthuis. In het begin van de twintigste eeuw bleek de stelp toch niet meer te voldoen aan de eisen des tijds. De molkenkamer stond leeg en door de uitstekende fokresultaten van de veefokkers in Leeuwarderadeel waren de koeien groter geworden en de stallen te klein. Architect De Groot kwam in 1929 met een ingrijpend verbouwingsplan, waardoor de koeien in een dubbele rij eenlingstallen kwamen te staan, de paardenstal verviel en de molkenkelder/-kamer bij de woning werd getrokken, die zelf ook een andere indeling kreeg. Dit leverde een aanzienlijk royaler onderkomen voor het boerengezin op. In de noordoostelijke hoek van de voorgevel verving De Groot de kleine, getraliede keldervensters door gewone woningvensters, zoals ze ook al aanwezig waren aan de zuidoostelijke zijde van het middenrisaliet. Sindsdien heeft de stelp zonder noemenswaardige aanpassingen gefunctioneerd. Overijsselseweg 16 is daardoor een van de best bewaard gebleven, laat negentiende-/vroegtwintigste-eeuwse boerderijen aan de Overijsselseweg/Bredyk gebleven. De boerderij staat op een door sloten met boomwallen omzoomd erf, waarop onder meer nog een oud koetshuis met een in 1928 aangebouwde schuur staat voor de stalling van paarden en een stier. Exterieur: De vanuit een in grote lijnen rechthoekige plattegrond, in schone bruine baksteen opgetrokken stelp staat onder een schilddak, waarvan het rechter dakschild boven het woongedeelte is gedekt met geglazuurde Friese golfpannen en op het bedrijfsgedeelte, evenals het achterste dakschild, gesmoorde Friese golfpannen liggen. Op het linker dakschild zijn geglazuurde holle pannen gelegd. Op de nokhoek aan de voorzijde staat een schoorsteen. Het achterste dakschild wordt bekroond door een uilenbord met zwanenhalzen. De dakgoten liggen grotendeels op gesneden klossen. Het meest in het oog springende onderdeel van het exterieur is de symmetrische, op het oosten georiënteerde brede voorgevel met de decoratief opgevatte, hoog opgaande middenrisaliet. De gevel van de onder een zadeldakvormige, met zink gedekte steekkap staande risaliet wordt verlevendigd en geleed door speklagen, banen donkere baksteen en een uitgemetselde, als cordonlijst fungerende band onder de verdiepingsvensters. De hoeken worden geaccentueerd door pilasters, die op de verdieping zijn voorzien van spaarvelden en in de geveltop doorlopen als uitgemetselde lijsten met decoratief metselwerk en een smeedijzeren sieranker in de kleine tuit, die wordt bekroond door een akroterie. De geveltop is afgedekt door een geprofileerde houten kroonlijst. Beide bouwlagen in de risaliet bevattten twee getoogde vensters met schuiframen, tweeruits op de begane grond en zesruits op de verdieping. Tussen de vensters is een gevelsteen met de gouden luidklok op een blauw fond, attribuut van de H. Antonius, in de gevel gemetseld. Ter hoogte van de verdiepingsvensters en verbonden met de blinde zijmuren (wangen) van de risaliet staan vleugelstukken met voluten op de dakrand. Aan weerszijden van de risaliet zijn in de twee maal licht verspringende gevel twee recht gesloten, onder strek met sluit- en aanzetstenen staande vensters met schuiframen opgenomen. De vensters waren ooit met luiken of persiennes behangen. De smalle gevelvelden aan weerszijden van de risaliet bevatten een staand kelderluik, die evenals de vensters in het woongedeelte zijn voorzien van hardstenen lekdorpels. De buitenste traveeën zijn blind en hebben uitgemetselde schouders en een deklijst op de schuine gevelranden. Tussen de schuine randen en de risaliet wordt de gevel beëindigd door een entablement met een fries van decoratief metselwerk, doorsneden door gecanneleerde consoles, en een geprofileerde gootlijst, die kornist onder de vleugelstukken. De rechter zijgevel van de boerderij is voorzien van een krimp op de huidige overgang van het woon- naar het bedrijfsgedeelte. In het linker deel van het woongedeelte zijn twee recht gesloten vensters met schuifraam in de gevel geplaatst. Deze waren ooit voorzien van luiken of persiennes en staan boven hardstenen lekdorpels. In het midden van dit geveldeel staat een deur onder bovenlicht. Een venster met negenruits schuifraam en een tweede deur onder bovenlicht hier rechts van (behorend bij de tweede keuken) completeren de gevelindeling van dit deel van de boerderij. Het bedrijfsgedeelte bevat twee stel openslaande inrijdeuren met ertussen drie getoogde, staande vensters met negenruits ijzeren ramen en lange muurankers. De achtergevel is verdeeld in een hoger opgaand en terugstaande linker travee met hoge deeldeuren. Links ervan is ook nog een klein, onder rollaag staand venster in de gevel geplaatst. De schuine gevelranden aan weerszijden van deze gevelpartij zijn voorzien van een smalle schouder en een dekplaat. De lage gevel hier rechts van bevat zes getoogde stalvensters met ijzeren ramen en gemetselde onderdorpels. De gevel wordt hier doorsneden door lange muurankers. De rechts in de gevel staande deur is samengesteld uit een boven- en onderdeur met smalle zijlichten. De zuidelijke langsgevel vertoont eveneens een krimp ter plaatse van de overgang tussen bedrijfs- en woongedeelte. Het woongedeelte heeft een gepleisterde plint en bevat een glas-/paneeldeur onder tweedelig bovenlicht en een rollaag, en een groot, waarschijnlijk naoorlogs venster. In het schuurgedeelte is een reeks getoogde stalvensters met ijzeren ramen en gemetselde onderdorpels geplaatst. Interieur (woongedeelte): In het inwendige van de boerderij is de melkkelder in 1928 verbouwd tot woonkamer. Nog wel aanwezig zijn een belangrijk deel van de betegeling van de wanden en van de boezem en de achterwand van de schouw in de woonkeuken. Deze schouw heeft een houten schoorsteenmantel met consoles. In de woning, achter de verdwenen molkenkelder, bevindt zich nog een tweede keukenruimte die eveneens voor een deel is betegeld. De schouw hierin heeft een ook betegelde, zich verjongende boezem. Ook zijn in de oudere woonkamer (de voormalige ontvangstkamer) de vouwblinden bewaard gebleven. De bedsteden in deze kamer zijn al bij de verbouwing in 1928 verwijderd. In de grote schuur, waarin de oorspronkelijke gebinten nog aanwezig zijn, is de vloer bestraat met geeltjes. De ruime koeienstal was bestemd voor 36, paarsgewijs gestalde koeien. Verder was er stalruimte voor 12 kalveren. De oorspronkelijke, ingemetselde paardenstal is onder meer voorzien van een driehoekig raam. Ook een ‘hûske’ en een hok voor kleinvee zijn bewaard gebleven. Het metselwerk (karnpad) in de vloer rond de al lang verdwenen karnmolen (een rosmolen) is eveneens nog intact, evenals de spekkasten aan een versleepte schoorsteen. Overige (bijschuur): Het rechts achter de boerderij staande koetshuis met een in 1928 aangebouwd schuur voor de stalling van paarden en een stier heeft een T-vormige noklijn en staat onder met gesmoorde Friese golfpannen gedekte, op gesneden klossen liggende zadeldaken. Het koetshuis, het oudste deel van dit tweedelige bijgebouw, is in de zuidelijke kopgevel voorzien van een stel onder strek staande inrijdeuren en een dakrand met windveren. In de oostelijke langsgevel staan twee ronde roosvensters met gietijzeren ramen. De achterste kopgevel is blind. In de zuidelijke langsgevel van het in 1928 toegevoegde volume staan twee getoogde vensters en een recht gesloten deur met smalle zijlichten. In de westelijke kopgevel zijn een deur en een zolderluik opgenomen. De noordelijke langsgevel is eveneens voorzien van twee getoogde vensters. Overige: De sloot rondom het erf is bij het woongedeelte overspannen met een smalle, betonnen brug met ijzeren leuningen. Op het zuidelijke deel van het grotendeels door bomen omzoomde erf is nog een fruitboomgaard bewaard gebleven.
Specificaties
Eigenschappen
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Stelpboerderij | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Woonfunctie | Boerderijen molens en bedrijven | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Overijsselseweg | 16 | – | 8912CB | – | – | – | – |
Andere monumenten in de buurt
-
-
-
Rijksmonument
Buorren 15
Pastorie ten westen van de toren. Woning onder schilddak met hoekschoorstenen, waarop borden. Ingang in het midden, zesruits vensters ter weerszijden. Dakkapel.