Winkelhuis, in 1899 gebouwd als slachterij met slagerswinkel, rokerij en bovenwoning voor slager J. Swart. In 1978 onderging het pand een voornamelijk inwendige verbouwing. In 1989 werd bij een volgende verbouwing de woonverdieping bij de winkel getrokken. De oude indeling van het pand ging grotendeels verloren en ook de winkelpui onderging een wijziging. De oorspronkelijke winkelpui kende een verdeling in vier traveeën, waarbij het smalste, linkertravee de woningentree bevatte. In 1989 verdween deze ingang en werd de etalageruit van het tweede travee vanaf links verbreed met de oorspronkelijke woningtravee door een pilaster weg te halen. In de overigens sober vormgegeven gevel is de rijk gedetailleerde winkelpui een goed voorbeeld van de in de bouwtijd gangbare Neo-Renaissance. Vanwege de ingrijpende inpandige wijzigingen valt alleen het exterieur en daarvan in hoofdzaak het vooraanzicht van het pand onder de bescherming. Boven de asymmetrisch ingedeelde winkelpui is de in schone baksteen opgetrokken gevel symmetrisch ingedeeld. De kap is een afgeknot schilddak, gedekt met ongeglazuurde oranje Hollandse golfpannen. De voornamelijk uit hout en glas samengestelde winkelpui staat op een grotendeels hardstenen plint. De penanten naast de deur en de twee etalageramen zijn voorzien van cannelures, rechthoekige kapiteeltjes en diamantkoppen. De penanten dragen een entablement (puibalk) met een op een bloktandlijst liggende, geprofileerde kroonlijst. De bovendorpels van de etalageramen zijn sterk geprofileerd. De paneel-glasdeur staat onder een kalf en een bovenlicht. De drie recht gesloten verdiepingsvensters bevatten schuiframen en staan onder strekken. De gevel wordt beëindigd door een entablement met geprofileerde lijsten. In het voorste dakschild staat een rechthoekige dakkapel met een profiellijst aan het platte dak.