Vrijstaand woonhuis met atelier, in 1925-’26 gebouwd naar een ontwerp van de Leeuwarder architect E.A.M. Wölcken in opdracht van J. v.d. Meer. In de zomer van 1925 kon de bouwaanvraag worden ingediend voor dit woonhuis voor de toenmalige secretaris van de Friesche Maatschappij van Landbouw, J. v.d. Meer. Dan moet de bouw zijn voltooid in 1926. Een voor de kunstschilder en -docent Dick Osinga gerealiseerde uitbouw met atelier aan het huis is in 1963 ontworpen door de Leeuwarder architect J.J.M. Vegter. Het huis is van het type klein landhuis en is gebouwd in een voor de bouwtijd karakteristieke Interbellum-trant. De aanbouw is voornamelijk functioneel. De bescherming geldt het exterieur en het interieur. Ook de oorspronkelijke, gemetselde erfscheiding met de ijzeren hekken valt onder de bescherming. Exterieur: Het uitwendig en inwendig in vrijwel oorspronkelijke staat bewaard gebleven woonhuis is opgetrokken in schone rode en gele baksteen het diep gevoegde lintvoegen. De onderste geveldelen zijn van in hoogte variërende rode steen en zijn afgedekt met een rollaag. Het pand staat met voornamelijk één bouwlaag onder een met roodbruine, geglazuurde holle pannen gedekt, uitkragend zadeldak. Het huis staat evenwijdig aan de straat en bevat recht gesloten gevelopeningen. De asymmetrische voorgevel heeft een met een rollaag afgedekt trasraam van rode steen en is links voorzien van een risalerende entreepartij. De originele deur, met een klein, beweegbaar, getralied rechthoekig deurlicht en een houten brievenkast achter de brievenbus, staat boven een gemetseld stoepje, tussen concaaf gewelfde deurposten. Aan weerszijden van de deur bevindt zich een muurtje van rode steen met een daarop staande, grotendeels open houten ‘wand’, waarvan de stijlen een platte houten luifel ondersteunen. Rechts van de entree bevindt zich een liggend venster met tweedelig glas-in-loodraam. Het laag afhangende rechter deel van de kap bedekt een erker met in de zijkanten een enkel glas-in-loodraam onder rollaag en in de voorzijde een breed venster met vierdelig glas-in-loodraam. In het dakschild boven deze gevel staat een dakkapel met gemetselde wangen, een breed, vierdelig glas-in-loodraam en een met pannen gedekt lessenaardak. De linker kopgevel is een puntgevel met een terug staande rechter gevelpartij met op de begane grond een klein venster met een glas-in-loodraam. Het midden van de gevel wordt geaccentueerd door een licht uitgemetselde gevelpartij met op de begane grond twee vensters en daarboven een traplicht met tweedelig glas-in-loodraam. Een tweede traplicht daarboven bevindt zich in de beschoten punt van de gevel. Ook links in de gevel staat een venster met glas-in-loodraam. De achtergevel heeft een terug staande linker gevelpartij, waardoor hier sprake is van een verdieping. Dit geveldeel is in beide bouwlagen voorzien van een venster met glas-in-loodraam aan weerszijden van een hoge, uitgemetselde schoorsteen. Deze gevelpartij is beschoten op de verdieping, wat ook geldt voor de top van de rechter kopgevel. Het brede rechter deel van de achtergevel bevat op de begane grond een stel openslaande deuren en een venster met glas-in-loodraam rechts ervan. De dakgoot wordt hier doorbroken door een op de voet van het dakschild staande dakkapel met gemetselde wangen, een breed, vijfdelig glas-in-loodraam, een lekdorpel van grèstegels en een met pannen gedekt lessenaardak. Een kleine dakkapel hierboven staat tegen een schoorsteen. Tegen de achtergevel staat een doosvormige houten uitbouw met gerabatte wanden en een plat dak. Dit als bijkeuken gebouwde volume dateert uit de bouwtijd van het huis. In de rechter kopgevel staat links op de begane grond een venster met glas-in-lood. Het rechter deel van de gevel is verbonden met de in 1963 aangebouwde atelierruimte. De verdieping is voorzien van een breed venster met driedelig glas-in-loodraam. In de beschoten punt van de gevel is een tweedelig raam geplaatst. Het tegen de rechter gevel aangebouwde atelier staat onder een lessenaardak en is aan de voorzijde in het midden voorzien van een hoog opgaande, boven de dakrand uitstijgende vliesgevel met een roedeverdeling. Deze staat zelf ook onder een klein lessenaardak, waarvan de helling in tegengestelde richting loopt als het grote dakvlak van het hoofdvolume. De gemetselde erfscheiding is voorzien van een in hoogte verspringende rollaag en ijzeren hekken tussen hoger opgaande hekpijlers. Interieur: Het inwendige van het huis verkeert voor een belangrijk deel in de originele staat. Het betimmerde tochtportaal achter de voordeur bevat een tochtdeur met glas-in-lood en heeft evenals de er achter liggende gang een met rode tegels bedekte vloer. De overige deuren aan de gang zijn geprofileerde paneeldeuren met een brede omlijsting. De woonkamer is een samengestelde ruimte, bestaande uit een voorkamer, een er door middel van een brede doorgang mee verbonden achterkamer, een alkoof en balkenplafonds. Het plafond van de op de terrasdeuren aansluitende achterkamer is lager. De kopse zijden van de tussenmuur en de doorgang tussen deze ruimtes zijn afgetimmerd en evenals de liggers erboven voorzien van hoekprofileringen. In de oorspronkelijke buitenmuur tussen de kamer en de toegevoegde atelierruimte is een verbinding aangebracht. Het alkoof heeft een met planken beklede wand en is in het midden voorzien van een open haard, omlijst met zware balken. De trap naar de verdieping is een dubbele steektrap met tussenbordes, een houten spijlenleuning met trappalen op de hoeken en een geprofileerde paneellambrisering. Aan het tussenbordes geeft een paneeldeur toegang tot een boven het tochtportaal liggende tussenruimte (insteek). Aan de eveneens met paneellambriseringen beklede overloop staan vier paneeldeuren, die toegang geven tot kamers met een balkenplafond. Ook de trap naar de zolder is een dubbele steektrap met tussenbordes, een houten spijlenleuning met trappalen op de hoeken en een paneellambrisering. De zolderruimtes bevatten eveneens paneeldeuren, waaraan nog de oude houten deurknoppen zijn bevestigd. De kapspanten zijn voor een deel in het zicht gelaten.