In 1904 gebouwd woonhuis met de overheersende kenmerken van de meer traditionele, aan het Classicisme verwante woonhuisarchitectuur uit de negentiende eeuw. Van het grotendeels in vrijwel ongewijzigde staat bewaard gebleven huis is ook het inwendige nog voor een belangrijk deel intact. Enkele authentiek lijkende onderdelen zijn mogelijk vóór 2009 door de toenmalige eigenaar aan het interieur toegevoegd. De bescherming geldt het exterieur en het interieur. Exterieur: Het qua detaillering eenvoudige exterieur van het huis met kleine voortuin is vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken in schone, bruine baksteen. Het pand staat met één bouwlaag onder een met vernieuwde pannen gedekt schilddak met schoorstenen op beide nokhoeken. Links in de drie traveeën brede voorgevel met gepleisterde plint bevindt zich de entree in een portiek met een getoogde opening onder strek. De voordeur is de originele deur met geprofileerde panelen en een rechthoekig en een getoogd deurlicht met mousseline glas. De deur staat onder een getoogd bovenlicht met een gietijzeren levensboom. De twee vensters rechts van de entree staan eveneens onder strekken. Ze bevatten T-(schuif)ramen, waarvan de bovenramen zijn ingevuld met decoratief glas-in-lood. De vensters zijn behangen met persiennes. De gevel wordt beëindigd door een fors hoofdgestel met een geprofileerde kroonlijst. In het dakschild hierboven staat een houten dakkapel met plat dak, vleugelstukken, liggende panelen en een geprofileerde, uitkragende dakrand, die aan de voorzijde op gesneden klossen ligt. De linker zijgevel is blind en op het niveau van de zoldervloer voorzien van een reeks muurankers. Links in de rechter zijgevel is een getoogd, onder strek staand en met persiennes behangen venster, als dat in de voorgevel opgenomen. De gevel is verder voorzien van een klein rechthoekig venster met glas-in-loodraam en een reeks muurankers. De achtergevel bevat twee recht gesloten vensters met vernieuwde zesruits schuiframen in de oorspronkelijke kozijnen. In het dakschild hierboven is een grote, nieuwe dakkapel geplaatst. Tegen de achtergevel staat een uitbouw met plat dak, vensters van variabel formaat en een in de achtergevel staande deur met Art Nouveau kenmerken. Interieur: De ruimtelijke structuur en de aankleding van het inwendige zijn in belangrijke mate oorspronkelijk. Het tochtportaal en de gang zijn voorzien van een betegeling met bloemmotieven en randdecoraties. Het tochtportaal is voorzien van een paneel-/glasdeur, die evenals het getoogde bovenlicht erboven een decoratieve invulling van glas-in-lood heeft. In de gang staat een originele garderobekast met paneeldeuren en geprofileerde kroonlijst. Ook de deuren naar het toilet en de vertrekken aan weerszijden van de gang zijn de originele paneeldeuren met een geprofileerde omlijsting. De voorkamer bevat een houten vloer, een balkenzoldering en een bedstedewand met drie stel openslaande paneeldeuren met een geprofileerde omlijsting. De wand risaleert in het midden, is eveneens voorzien van geprofileerde panelen en wordt beëindigd door een zware, geprofileerde kroonlijst. De vensters staan boven de originele vensterbanken met een profielrand en tussen blindenkasten met paneelluiken. Een houten schouw met een betegelde achterwand, een schoorsteenmantel met overhoekse consoles en gewelfde haardopening, hoekpilasters en een kornissende kroonlijst maakt eveneens deel uit van dit woonkamerinterieur. Een in de risaliet van de bedstedewand geplaatste doorloop van de voor- naar de achterkamer heeft een door middel van een houten trapje te overbruggen, hoger liggend vloertje en houten wanden. De achterkamer heeft ook een houten vloer en een balkenplafond en is rondom de deuren, een houten schouw en een brede alkoofopening (oorspronkelijk mogelijk een bedstee) vrijwel volledig betegeld met tegels met een blauw decor. De alkoofopening en de paneeldeuren van kasten, gang en doorloop in deze kamer staan eveneens binnen een profiellijst. De doorloop naar de voorkamer wordt afgesloten door middel van een dubbele deur, die aan beide zijden wordt geflankeerd door een smalle kastdeur. De houten schouw met betegelde achterwand heeft een schoorsteenmantel met gecanneleerde pilasters en een boezem met profiellijsten, hoekpilasters, diamantkoppen en een zware, geprofileerde kroonlijst. De schouw is aan de rechter kant verbonden met een aangebouwde kast. Vanuit de gang voert een houten steektrap met houten scheiwanden naar de zolder. Het trapgat wordt omheind door een houten balustrade met gedraaide balusters en een eveneens gedraaide trappaal. Een deel van de zolder is afgetimmerd. De houten wanden bevatten binnen geprofileerde kozijnen staande paneeldeuren, waarvan enkele zijn voorzien van glas-in-lood in het deurlicht. Achter de dakkapel boven de voorgevel is in het midden een dunne wand geplaatst met aan weerszijden hiervan een slaapkamer. Beide zijn voorzien van vouwblinden achter de ramen van de dakkapel. De uitbouw achter het hoofdvolume, waarin de keuken is opgenomen, bevat ook diverse oude onderdelen, maar een aantal is mogelijk van elders afkomstig of niet authentiek. De vloer is bedekt met plavuizen. De lange keukenwand en de achterwand zijn betegeld met witjes en de houten schouw is onder de op consoles rustende boezem voorzien van tegels met een decor. Een houten plafond met balken, een wandkastje met roedeverdeling in de glasdeuren en een aanrecht met kastjes en natuurstenen gootsteen en keukenblad completeren de inventaris van deze ruimte. Achter de keuken ligt een met plavuizen betegelde gang, die doorloopt naar een buitendeur met Art Nouveau kenmerken. Aan deze gang bevinden zich ook de bijkeuken met een waterput en een toilet, dat is betegeld met de originele, decoratieve vloertegels en tevens is voorzien van een gietijzeren stortbak.