Tsjaerderdyk 1, Wirdum

Monumenttype:
Gemeentelijk monument
Monumentnummer:
1007382200
Monumentnaam:
Tsjaerderdyk 1
Plaats:
Wirdum

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Beschrijving

Rond 1880 verrezen in Friesland de eerste zuivelfabrieken. Het waren meestal door boeren opgerichte, coöperatieve fabrieken. De Coöperatieve Stoomzuivelfabriek met directeurswoning aan de Tsjaerderdyk te Wirdum is in 1891-’92 gebouwd op initiatief van een op 25 mei 1891 opgerichte coöperatie van 23 boeren in en om Wirdum. Zij brachten de melk van 639 koeien in. De fabriek en de woning verrezen op een terrein dat was gekocht van de diaconie van de Nederlands Hervormde Kerk. De oudste delen van de fabriek en het woonhuis met kantoor waren ontworpen door de in Leeuwarden woonachtige Jacob Ruurds Nijdam (1847-1897). Op 20 augustus 1891 werd de bouw gegund voor f 27.768 en op 22 september kon de officiële eerste steen worden gelegd door B.W. Bruinsma en andere bestuursleden. Begin mei van het daaropvolgende jaar was de zuivelfabriek gereed voor verwerking van de eerste aangevoerde melk. De eerste uitbreiding van de fabriek gebeurde in 1900. De fabriek werd een hinderwetvergunning verleend voor de bouw van een pekellokaal met kaaspakhuis. De bouw werd in februari voor een bedrag van f 5837 gegund aan J. de Vries Danil te Warga. In 1907 kreeg de fabriek opnieuw aan uitbreiding, nu aan de zuidkant, met een machinekamer met ketelhuis en kolenloods en verder met een kuiperij, een lokaal voor accumulatoren, een oliebergplaats en een nieuwe schoorsteen ter vervanging van de oude. Voorts werden een koel- en een roomlokaal aangebouwd, de voormalige kolenloods en het oude ketelhuis samengevoegd tot een centrifugelokaal en het voormalige machinehuis en de stal samengevoegd tot ontvangstlokaal. Op 14 oktober 1907 legde wederom B.W. Bruinsma de officiële eerste steen. Omstreeks 1912 zijn de bedrijfsgebouwen tussen het ketelhuis en de woning verbouwd of vervangen. De woning onderging waarschijnlijk in hetzelfde jaar een verbouwing. In de periode na 1912 is ook het achter de woning staande kaaspakhuis vervangen. Na de oorlog is een woning tegen het vrijstaande ketelhuis met machinekamer aangebouwd en werd het meest zuidelijke volume van de fabriek uitgebreid aan de achterzijde. Tot in de jaren-1950 maakte de fabriek een bloeiperiode door, maar in de jaren-1960 kwam de winstgevendheid sterk onder druk te staan, evenals van andere kleine, lokaal opererende melkfabrieken. De destijds voor de Frico opererende fabriek in Wirdum sloot in 1964 zijn deuren. De botermakerij bleef echter nog tot 1970 in bedrijf. De machines van de botermakerij werden in dat jaar overgebracht naar de centrale botermakerij van de Frico te Warga (Wergea), waarna in de gebouwen kranen, wagens en werktuigen van het kraanbedrijf van Lammert Kielstra werden gestald. Het fabrieksterrein wordt aan drie zijden omringd door een opvaart (schipvaart), die diende voor de aanvoer van melk. De bescherming geldt de casco’s (exterieur en constructie) van het woonhuis met kantoor en de ermee verbonden bedrijfsvolumen, alsmede het ketelhuis, en van het woonhuis ook het interieur. Het complex is samengesteld uit meerdere, in schone baksteen opgetrokken volumes met puntgevels, die in- en uitwendig met elkaar verbonden zijn en voornamelijk onder parallel aan elkaar liggende zadeldaken staan. Woonhuis exterieur: Het meest noordelijke, linker bouwdeel, de directeurswoning, is vergeleken met de overige bouwdelen van het complex het beste bewaard gebleven. De woning is vanuit een onregelmatige plattegrond opgetrokken in schone, bruine baksteen en staat met één bouwlaag en een zolderverdieping onder een met geglazuurde, gegolfde Friese pannen gedekt, uitkragend zadeldak. De gevels hebben een gepleisterde plint en bevatten getoogde en recht gesloten gevelopeningen onder strekken. De op de straat gerichte puntgevel van de woning wordt gedomineerd door een grote, vijfzijdige erker met in de voorzijde en in de afgesnoten hoeken een venster met tweedelig raam en sluit- (alleen middelste venster) en aanzetstenen in de strekken. De bovenramen zijn glas-in-lood ramen en de gepleisterde boogvelden zijn versierd met lijndecoraties. De erker wordt beëindigd door een geprofileerde kroonlijst met een geschulpte houten rand, die tevens fungeert als borstwering. Boven de erker bevat de gevel een stel openslaande deuren met bovenlicht onder een strek met sluit- en aanzetstenen. Aan weerszijden hiervan is een omlijste ronde plaat geplaatst met respectievelijk “ANNO” en “1891”. Aan de uitkragende dakrand is een trekbalk met makelaar bevestigd. De makelaar is aan weerszijden versierd met snijwerk. De linker zijgevel van de woning is eveneens voorzien van een vijfzijdige erker, maar deze is waarschijnlijk omstreeks 1912 toegevoegd. De drie vensters met glas- in-lood in de bovenramen van de tweedelige ramen staan onder strekken. De erker wordt ook hier beëindigd door een geprofileerde kroonlijst. Op de lijst, die tevens fungeert als borstwering staat een houten hek, waarachter een eveneens later uitgebrachte gevelopening met een stel openslaande deuren onder strek staat. Dit deel van de gevel is eveneens voorzien van een puntgevel onder een zadeldakvormige dwarskap met aan het overstek een trekbalk met makelaar, die aan beide zijden is versierd met snijwerk. Het smalle gevelveld links van de erker is blind. Het gevelveld er rechts van bevat een eveneens toegevoegd, getoogd venster met glas-in-lood raam. De achtergevel van de woning is een puntgevel met een licht risalerende rechter gevelpartij met getoogd gevelopeningen. Links in de risaliet staat een keldervenster met een door diefijzers beveiligd, tweedelig raam. Daarboven staat een venster met samengesteld raam en rechts, hoog in de gevel, staat een stel openslaande deuren met roedeverdeling. Het zoldervenster bevat een zesdelig raam. De uitkragende dakrand is evenals de andere puntgevels voorzien van een trekbalk met makelaar, die aan beide zijden is versierd met snijwerk. De hier dwars op staande gevel is zowel rechtstreeks als door middel van een lage uitbouw verbonden met het er tegenaanstaande bedrijfsgebouw. Woonhuis interieur: In het inwendige van de woning en het ermee verbonden kantoor zijn nog diverse oorspronkelijke onderdelen bewaard gebleven, maar een groot deel van de plafonds is verlaagd. Het tochtportaal is van de hal gescheiden door middel van een in een geprofileerde omlijsting staande deur met glas-in-lood in de twee gewelfde deurlichten en in het bovenlicht. De deuren in de hal zijn paneeldeuren voor de rondom gesitueerde ruimtes. De woonkamer bevat een kamer en suite, waarin de schuifdeuren glas-in-lood ramen bevatten. Rondom de schuifdeuren is een profilering met een kroonlijst aangebracht. Ook de houten vloer, de paneeldeuren, de geprofileerde vensteromlijstingen, de vensterbanken en de paneellambriseringen onder de vensterbanken zijn nog intact. In beide kamerdelen bevindt zich een gedeelte met verlaagd plafond, dat is voorzien van plafondlichten met glas-in-lood. In de keuken ligt ook nog de oude plankenvloer en bevindt zich nog een schouw, waarvan een zware profiellijst rust op consoles. Ook de keukendeuren zijn de oorspronkelijke paneeldeuren. De kantoorruimte in het lagere volume tussen de woning en de botermakerij bevat nog de oorspronkelijke lambrisering, een balkenplafond, een ingebouwde kast, een doorgang naar de botermakerij en paneeldeuren met glas-in-lood. In de hal bevindt zich de trap naar de zolderverdieping. De trap naar de verdieping is voorzien van een houten leuning met onder en boven een trappaal en gedraaide spijlen. Aan het trapgat staat een houten balustrade. Ook de deuren aan de door middel van een daklicht verlichte overloop zijn paneeldeuren. Een van de slaapkamers op de verdieping bevat een plafond met een welving en een plafondlicht met glas-in-lood ramen. In een andere kamer zijn de oorspronkelijke kasten bewaard gebleven. De kap van de woning is samengesteld uit V-spanten met middenstijlen en schuine balken die zijn verbonden met de spantbenen. Kantoor exterieur: Meteen ten zuiden (rechts) van de woning bevindt zich een lager bouwdeel, dat de woning verbindt met het linker van de drie zuidelijk belendende bedrijfsgebouwen, de botermakerij. Het betreft een onderkelderd kantoor dat staat onder een afgeknot zadeldak met zwart geglazuurde Friese golfpannen op beide dakschilden. De gevel is ooit vernieuwd en heeft een met vierkante openingen ingevuld trasraam dat is afgedekt met een rollaag. Links is de gevel voorzien van een boven een kunststenen trap staande deur (tevens de voordeur van de woning) met zesdelig deurlicht en een bovenlicht. Rechts daarvan zijn een stichtingssteen en twee vensters in de gevel opgenomen. De stichtingssteen vermeldt: “DEN 22sten SEPTEMBER 1891, IS DOOR B.W. BRUINSMA AAN DIT GEBOUW. DE EERSTE STEEN GELEGD. HET BESTUUR J.J. DE JONG. B.W. BRUINSMA. D.A. VREEMAN.” In het dakschild boven deze gevel is een gewelfd zinken daklicht geplaatst. Deze bevat een rond raam (oeil de boeuf) binnen een in- en uitzwenkende omlijsting met voluten en een halfronde, geprofileerde kroonlijst met een mascaron als sluitstuk. Fabrieksdelen, verbonden aan het woonhuis en kantoor, exterieur: Rechts van het kantoor staan de deels met elkaar verbonden bedrijfsgebouwen. De voormalige, onderkelderde botermakerij staat onder een zadeldak met gesmoorde, gegolfde Friese pannen. De voorgevel is sterk gewijzigd. Een gemetselde trap met hardstenen hoekstenen en treden voor een paneeldeur met glas-in-lood bovenlicht, een rond oeil de boeuf met radiale roedeverdeling en de makelaar met snijwerk herinneren nog aan de oorspronkelijke gevel. Aan de achterzijde is het bovenste deel van de gevel met een groot, getoogd bovenlicht met roedeverdeling in het samengestelde raam en een rond oeil de boeuf met omlijsting van gele steen nog over van de oorspronkelijke gevel. Hoog in de beide zijgevels zijn reeksen liggende vensters met ramen met roedeverdeling geplaatst. Rechts van de botermakerij staat een lager volume, het voormalige tanklokaal. Dit heeft een samengestelde kap, waarvan het voorste deel een afgeknotte dwarskap is en het achterste gedeelte een evenwijdig aan de kap van de botermakerij liggend zadeldak. De daken zijn gedekt met gesmoorde gegolfde Friese pannen. De gerestaureerde voorgevel van dit bouwdeel is evenals de achtergevel sterk gewijzigd. Ook de gevels van het rechter volume hebben diverse wijzigingen ondergaan. In de voorgevel van het onder zadeldak met gesmoorde, gegolfde Friese pannen staande volume bevat de herstelde begane grond een dubbele deur met gietijzeren raamroosters en twee vensters er links van. De drie verdiepingsvensters met de zesruits ramen, een ruitvormig zolderlicht en de makelaar met gesneden decoraties zijn de enige nog oude onderdelen (waarschijnlijk uit 1912). Zowel de gevelopeningen op de begane grond, als die op de verdieping staan onder een gemeenschappelijke rollaag. Het in rode baksteen opgetrokken, achterste bouwdeel met de ruimte voor de melkontvangst is later toegevoegd en verspringt in hoogte en breedte ten opzichte van het voorste deel. Ook in de zijgevels en de achtergevel van dit bouwdeel is in de loop van de tijd veel veranderd. Machinekamer met ketelhuis en kolenloods, exterieur: De in 1907 verrezen machinekamer met ketelhuis en kolenloods staat los van de overige onderdelen van het complex. Het gebouw staat onder een met gesmoorde, gegolfde Friese pannen gedekt zadeldak en is aan de rechter zijde voorzien van een dwars geplaatste uitbouw (ketelhuis), die eveneens staat onder een zadeldak met gesmoorde, gegolfde Friese pannen. De in schone, bruine baksteen opgetrokken gevels worden verlevendigd door speklagen van gele verblendsteen en bevatten voornamelijk recht gesloten vensters, waarvan de ramen voor een deel nog oorspronkelijk zijn. Van de op de straat gerichte voorgevel is het onderste deel met de brede inrijdeuren gewijzigd. Het bovenste deel van de gevel staat onder een overstek dat rust op een zestal bewerkte schoren en is voorzien van windveren en een makelaar met trekbalk en snijwerk aan weerszijden. De geveltop bevat twee rondbogige vensters met de originele ijzeren ramen en sluit- en aanzetstenen. De linker zijgevel is in het rechter deel voorzien van een viertal recht gesloten vensters met gemetselde onderdorpels en (oorspronkelijke) drieruits bovenramen onder segmentboogvormige ontlastingsbogen met sluit- en aanzetstenen en boogtrommels met een decoratieve invulling van gele en rode baksteen. Middenin de gevel stond een (door een raam vervangen) stel openslaande deuren onder de oorspronkelijke bovenlichten, een segmentboogvormige ontlastingsboog met sluit- en aanzetstenen en een boogtrommel met een decoratieve invulling van gele en rode baksteen. Aan weerszijden hiervan is een getoogd venster met ijzeren raam met roedeverdeling, een segmentboog met sluit- en aanzetstenen en gemetselde onderdorpel in de gevel opgenomen. Onder deze vensters ligt een teruggemetseld veld boven een rollaag. Geheel links staan een venster en een deur met bovenlicht, beide eveneens onder segmentboogvormige ontlastingsbogen met sluit- en aanzetstenen en boogtrommels met een decoratieve invulling van gele en rode baksteen. De dakgoot boven deze gevel ligt op afgeronde houten klossen. De drie vensters in de symmetrisch ingedeelde, achterste kopgevel staan onder bogen en boogvelden, identiek aan die boven de reeds genoemde vensters. In het midden van de geveltop staat een getoogde laad- en losdeur met roedeverdeling in het deurlicht. Aan weerszijden van de deur bevindt zich een rond oeil de boeuf met ijzeren roosraam in een omlijsting van gele steen. De iets uitkragende geveltop is voorzien van windveren en een makelaar met trekbalk en snijwerk aan weerszijden. Tegen het rechter deel van de zuidelijke langsgevel is een woning aangebouwd (deze valt buiten de bescherming). Links daarvan staat het dwars op de machinekamer geplaatste ketelhuis. Links in de kopgevel staat een stalen deur onder bovenlicht. Het venster er rechts van is dicht gemetseld. Ook deze gevelopeningen staan onder bogen en boogvelden, identiek aan die boven de al eerder genoemde vensters. In het midden van de geveltop bevindt zich een rond oeil de boeuf met ijzeren roosraam in een omlijsting van gele steen. De gevel staat onder een overstek dat rust op een zestal bewerkte schoren en is voorzien van windveren en een makelaar met trekbalk en snijwerk aan weerszijden. De linker zijde van het ketelhuis bevat één venster onder een boog en boogtrommel als boven de overige vensters. In de zuidelijke langsgevel van de machinekamer zijn twee vergelijkbare vensters geplaatst. Overige: Het fabrieksterrein wordt aan drie zijden (noord, oost en zuid) omringd door een vaart, die tevens diende als opvaart voor de aanvoer van melk. De opvaart is in de noordoostelijke hoek van het fabrieksterrein verbonden met een waterloop die meerdere aftakkingen kent. In de noordwestelijke en de zuidwestelijke hoek van het fabrieksterrein ligt een korte, evenwijdig aan de Tsjaerderdyk lopende aftakking van de vaart.

Bron: Fenicks B.V.

Specificaties

Bron: Fenicks B.V.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Melkfabriek Oorspronkelijke functie
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Tsjaerderdyk 1 9088CB
Bron: Fenicks B.V.

Tijdlijn Tsjaerderdyk 1

Voeg een verhaal over dit monument toe aan de tijdlijn

Weet u meer over dit bijzondere monument of heeft u een herinnering over dit monument? Vul de tijdlijn aan. Deel uw verhaal en houd dit monument springlevend.

Andere monumenten in de buurt

Naar boven