Pand op de hoek van de Grote Kerkstraat en Bontepapesteeg, in 1862 gebouwd als pastorie bij de H. Dominicuskerk, welke toentertijd aan de Speelmansstraat stond. Het woonhuis, dat een oudere kern bezit met een waarschijnlijk 17e-eeuwse kelder, heeft de uitstraling van een herenhuis. Het is gebouwd in opdracht van de Dominicusparochie naar een ontwerp van stadsarchitect Thomas Romein. De bouw is uitgevoerd door aannemer J. Ruding. Het hoekhuis heeft de uiterlijke kenmerken van het destijds in zwang zijnde Eclecticisme. In 1982-'83 is het pand in opdracht van de Stadsvernieuwingskorporatie gerenoveerd door bouwbedrijf De Vries. Exterieur: Het op de hoek van de Grote Kerkstraat en Bontepapesteeg gesitueerde hoekpand is opgetrokken vanuit een plattegrond, die een L als hoofdvorm heeft met een kleine binnenplaats in de open hoek. Het pand staat met twee bouwlagen onder met geglazuurde Friese golfpannen (voorste dakschild) en gesmoorde holle pannen (dakschild boven zijgevel) gedekte (afgeknotte) schilddaken en een plat dak. De op de Grote Kerkstraat gerichte, voornamelijk in schone roodbruine baksteen opgetrokken voorgevel is drie traveeën breed en bevat per bouwlaag drie recht gesloten gevelopeningen met afgeronde bovenhoeken aan de geprofileerde omlijstingen. De grijs geschilderde hardstenen plint wordt links doorsneden door een gemetselde trap met hardstenen dekplaten, die voert naar een paneeldeur in de vorm van een pseudo-porte brisee. Deze staat onder een geprofileerd kalf en een bovenlicht met gietijzeren snijraam in de vorm van een levensboom. Het deurkozijn staat op hardstenen poeren. De gevelhoeken worden geaccentueerd door pilasters met spaarvelden. Deze worden bekroond door dubbele consoles met triglyfen, die een houten hoekaccent (vergaarbak) met diamantkop dragen. De twee vensters op de begane grond bevatten zesruits schuiframen. De verdiepingvensters hebben een vergelijkbare invulling en zijn evenals de vensters op de begane grond voorzien van houten lekdorpels. De voorgevel wordt beëindigd door een vlakke kroonlijst en een geprofileerde gootlijst. De geheel in schone baksteen opgetrokken gevel aan de Bontepapesteeg is op de vloerniveaus voorzien van gietijzeren rozetankers. De gevel bevat een laag geplaatst staand venstertje en twee vrij kleine, recht gesloten tweeruits traplichten onder rollaag. Een eenvoudige bakgoot wordt ondersteund door klossen. In het dakschild boven deze gevel staat een waarschijnlijk (ver)nieuw(d)e dakkapel met zadeldak, geprofileerde daklijsten en een korte houten hijsbalk. De twee even hoge smalle binnenplaatsgevels zijn voorzien van recht gesloten, onder rollagen staande gevelopeningen en rozetankers ter hoogte van de vloeren. De als achtergevel te beschouwen gevel heeft een venster met zesruits schuifraam en een deur met bovenlicht op de begane grond en één venster met zesruits klapraam op de verdieping. In de hier haaks op staande gevel zijn in de onderste bouwlaag een liggend keldervenster, een hierboven geplaatst venster met zesruits schuifraam en een boven een gemetselde trap staande deur met bovenlicht opgenomen. De verdieping is voorzien van twee vensters met zesruits schuiframen. Voor de voorgevel van het huis aan de Grote Kerkstraat ligt een stoep van geeltjes. Interieur: Achter de voordeur bevindt zich een tochtportaal met twee deuren die naar de gang leiden. De linker deur bevat een rijk versierde ruit met onder meer geëtste ornamenten, waaronder een gevleugeld vrouwenhoofd en een bloemenvaas. In het raam van de andere deur ontbreken deze versieringen. De deuren staan onder een bovenlicht met kleurrijk glas-in-lood uit omstreeks 1925. Een paneeldeur rechts in de gang geeft toegang tot de voorkamer. Hierin bevinden zich een negentiende-eeuws decoratief stucplafond en een schouw met in stucwerk uitgevoerde, gecanneleerde hoekzuiltjes met kapitelen en een brede, geprofileerde kroonlijst. De vensters zijn voorzien van de originele vensterbanken en paneel-/vouwblinden. Linksachter in de gang is een trap naar beneden, waar zich de deur naar de kelder bevindt. Deze is betegeld met oude plavuizen. De trappen zijn via de verdieping naar de zolder doorlopende steektrappen met tussenbordes (naar de verdieping) en een scheluwe trap met tussenbordes en gedraaide trappaal (naar de zolder). De leuningen hebben geprofileerde handlijsten. De deuren aan de overloop zijn paneeldeuren. De voorkamer (zijde Grote Kerkstraat) op de verdieping heeft een balkenzoldering, ingebouwde kasten met dubbele paneeldeuren en een schouw met marmeren schoorsteenmantel en een boezem met hoekzuiltjes en kroonlijst in stucwerk. Overigens bevinden zich op de verdieping twee achterkamers, waarvan één zich als een opkamer voordoet boven en achter een tussenbordes van de scheluwe trap naar de zolder. De deur van de opkamer staat boven een korte steektrap met gedraaide trappaal. Deze diep op de verdieping gesitueerde kamer met balkenzoldering is voorzien van een rondbogige nis met een geprofileerde boog onder een eveneens geprofileerde kroonlijst. Aan weerszijden van de nis bevindt zich een ingebouwde kast met dubbele paneeldeuren. De andere kamer bevindt zich rechts op de verdieping en is te bereiken via een getoogde doorgang. Deze kamer bevat nog een schouw van zwart marmer onder een houten boezem. Op de zolder zijn de (thans wit geschilderde) kapspanten voor een belangrijk deel in het zicht gelaten.