Grote Kerkstraat 31
Drie traveeën breed pand waarvan de pui is opgeofferd aan ingangsportaal van een kerkgebouw. Kroonlijst aangepast aan die van nr 31.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Rond 1552-’54 liet Wilcke van Holdinga van Anjum in het oostelijke deel van de Grote Kerkstraat, de verbinding tussen de middeleeuwse terpen van Nijehove en Oldehove, een stins bouwen die bekend werd als het Holdingahuis. Dit steenhuis kwam met de hoofdgevel aan de Grote Kerkstraat en met de lange zijgevel aan de oude gracht (na demping in 1879 de Sint Anthonystraat) te staan. Halverwege de westelijke zijgevel bevond zich een achtzijdige traptoren. Het Holdingahuis was niet meer op verdediging gebouwd, maar had een indeling en vormgeving die op wooncomfort en representatie afgestemd waren. Door vererving kwam het huis daarna eerst aan de familie thoe Schwartzenberg, nog later werd generaal Hans Willem Rijksbaron van Aylva eigenaar. Diens erfgenamen verhuurden het na zijn dood in 1693 aan Gedeputeerde Staten om er de Landschaps Munt in te vestigen. In 1756 stootten de Aylva’s de stins af aan de Diaconie van de Nederduitsch Hervormde Gemeente. Het steenhuis onderging een verbouwing en ging dienst doen als armenhuis. Eind 1794 legde een brand het gebouw volledig in as, op de oude voorgevel na. Achter die gevel werd het Diaconiehuis herbouwd op de oude fundamenten. Na enkele verbouwingen in de negentiende eeuw werd het in 1930 definitief afgebroken. In 1930-'31 verrees op deze locatie de Hofwijck, een verzorgings- en verpleeghuis van Nederlands Hervormde signatuur. De Hofwijck is ontworpen doorde Leeuwarder architect J. Boonstra. Het uit meerdere vleugels samengestelde tehuis is in stilistisch opzicht verwant aan de architectuur van de destijds in zwang zijnde Amsterdamse School. In 1987 verloor het gebouw de oorspronkelijke functie. Drie jaar later werd in opdracht van de Vereniging voor Volkshuisvesting een ingrijpende verbouwing tot huurappartementen uitgevoerd. Onder het noordoostelijke deel van de Hofwijck bevindt zich nog altijd de laat-middeleeuwse kelder van de Holdingastins, die alle bouwactiviteiten bovengronds heeft overleefd. De bescherming van gemeentewege betreft de middeleeuwse stinskelder (zie onder Overige), het exterieur van de aan de Grote Kerkstraat, Sint Anthonystraat en Bollemanssteeg gesitueerde volumes uit 1930-’31, de erfafscheiding aan de achterzijde en het interieur van de entree en het trappenhuis c.a. van de hoofdvleugel aan de Grote Kerkstraat. Exterieur: Op de hoek Grote Kerkstraat/Anthonystraat en aan de Bollemanssteeg, rondom een binnenplein gesitueerd gebouwencomplex, bestaande uit onregelmatig opgebouwde volumes van 1, 2 en 3 bouwlagen onder kappen met gebroken dakschilden (mansardedaken). De daken zijn gedekt met blauw geglazuurde pannen en voorzien van uitkragende, geprofileerde dakgoten. Het complex is opgetrokken vanuit een onregelmatige, samengestelde plattegrond. Het noordoostelijke deel van het complex staat op een laat-middeleeuwse stinskelder. De gevels zijn opgetrokken in gele baksteen boven een uitgemetselde plint van rode klinkers. Een gedeelte van de oostelijke vleugel aan de Anthonystraat en een bouwdeel aan de Bollemanssteeg zijn eveneens opgetrokken in rode steen. De gevelopeningen zijn rechtgesloten. De gevel van de vleugel (oorspronkelijk de vrouwenvleugel) aan de Bollemanssteeg is samengesteld uit een hoog opgaand linker deel onder plat dak van rode steen, een hierin geschoven gedeelte met twee bouwlagen onder mansardedak en een volume met 1 bouwlaag, eveneens onder mansardedak. Het hoogste deel met de platte beëindiging is voorzien van een stalen balkon op de eerste en de tweede verdieping. Een lage verbinding met het lagere volume is voorzien van een entreepartij, waarboven zich een balkon met gresrand bevindt. De westgevel vertoont hier een knik, waarin de verdieping van het lagere volume als een tweezijdige erker uit de gevel steekt. Het laagste volume (oorspronkelijk de conversatiezaal van de vrouwen) heeft een halfronde kopgevel. Deze staat onder een uitkragende kap met vijfzijdig dakdeel boven de ronding en bevat een reeks tussen de kap en de plint ingeklemde vensters. Rechts, in de op de binnenplaats gerichte gevel is een dubbele deur met roedenverdeling in de gevel opgenomen. De op de Grote Kerkstraat georiënteerde, symmetrische hoofdgevel maakte deel uit van de vleugel waarin oorspronkelijk de woonruimtes van het personeel alsmede de vergader- en dienstruimtes waren gevestigd. De gevel is in het midden voorzien van de hoofdentree in een ondiepe portiek met schuine wanden onder betonnen latei. Aan weerszijden van de entree zijn stichtingsstenen met informatie over de stichting van het gebouw in de gevel opgenomen. De entree met dubbele deur staat in een hoger opgaande risaliet in de vorm van een puntgevel, die met steekkap is aangekapt aan het hoofdvolume. Boven de entree bevindt zich een loggia met gemetselde penanten tussen de drie staande gevelopeningen en in de borstwering een in de jaren-1980 vervaardigde gevelsteen. Daarboven drie kleine liggende vensters en 2 ijzeren vlaggenmasthouders. Aan weerszijden van de ingangsrisaliet per bouwlaag drie vensters met samengesteld raam. Links zijn een 17e- en een 18e-eeuwse gevelsteen in de gevel herplaatst. Links tegen de achtergevel van deze vleugel staat een lage uitbouw onder plat dak. De gevel bevat tevens een in een ingangsrisaliet staand, samengesteld traplicht van vier vensters met glas-in-lood in de stalen ramen. De glas-in-lood ramen zijn gemaakt in een voor de jaren-1920 en -1930 karakteristieke, aan de Art Déco verwante stijl. In de drie bouwlagen hoge noordgevel van het in de binnenplaats stekende volume bevindt is voor het trappenhuis eveneens een groot, samengesteld traplicht opgenomen. Links hiervan bevindt zich een ingangstravee met balkon op de eerste en de tweede verdieping. Rechts hiervan bevindt zich een muur met steunbeer, die dit volume verbindt met de noordelijke vleugel. De op de begane grond gewijzigde zuidelijke gevel van dit volume heeft twee bouwlagen onder het dakschild, dat is voorzien van een brede dakkapel. De oostelijke, op de Sint Anthonystraat georiënteerde gevel maakte deel uit van de mannenvleugel, waarin tevens de kamers voor gehuwden waren opgenomen. Deze gevel bezit onder meer een donkere, vanuit de eveneens donkere plint doorgetrokken gevelpartij, beëindigd door een houten lijst. Ook maakt een rondboogvormige leveranciersdeur binnen een zware, gemetselde rondboog deel uit van de gevel. Boven de deur staat een samengestelde spleet, die wordt geaccentueerd door kraagstenen. In de plint zijn recht gesloten en getoogde gevelopeningen opgenomen. Het linker deel van de twee bouwlagen hoge gevel maakt deel uit van een volume onder een zadeldak met een reeks eenvoudige kajuiten. Aan de zuidzijde staat een puntgevel met in het midden een grotendeels uitpandige schoorsteen met aan weerszijden een verdiepingsvenster met afgeschuinde hoek. De op de binnenplaats gerichte gevel van deze vleugel bezit een serie loggia's op de verdieping. Ten zuiden van deze oostvleugel staat een ermee verbonden volume, dat oorspronkelijk diende als recreatie- en conversatiezaal voor mannen. Dit volume staat met één bouwlaag onder een kap met gebroken dakschilden. In de gevel bevindt zich een reeks van 8 staande vensters. De in het verlengde hiervan staande vleugel uit ca. 1960 valt buiten de bescherming. tussen de vleugels ligt een ruime tuin op het zuiden. Aan de zuidkant wordt de tuin van de straat gescheiden door een gemetselde borstwering met daarop een ijzeren hekwerk. Bij de verbouwing in 1990 is het oostelijke deel van de centraal op het terrein staande vleugel met de ziekenzalen gesloopt. Deze ziekenvleugel verbond oorspronkelijk de vleugel aan de Anthonystraat (de mannenvleugel) met die aan de Bollemanssteeg (de vrouwenvleugel). Tegelijkertijd is de halfronde kopse zijde van het lage, meest zuidelijke deel van de oostelijke vleugel (oorspronkelijk de conversatiezaal voor mannen) aan de Sint Anthonystraat verwijderd om een verbinding met een nieuwe vleugel mogelijk te maken. Een centraal op het terrein staande eetzaal en een isoleerkamer zijn destijds eveneens afgebroken. In het meest westedelijke deel van de erfafscheiding is een inrijpoort gemaakt voor auto’s. Interieur: Inwendig is het complex in 1990 ingrijpend gewijzigd. In de noordvleugel zijn echter het trappenhuis met trappen en traplichten en een deel van de zolder met onder meer gebogen spanten van gelamineerd hout bewaard gebleven. De glas-in-loodramen in de achtergevel van de noordvleugel zijn mogelijk vervaardigd door de Leeuwarder glasfirma Martin de Boer. Overige: In Leeuwarden zijn nog verschillende 16e-eeuwse kelders van (verdwenen) stadsstinsen te vinden, zoals die van de Auckamastins (onder het Stadhuis), onder het voormalige Stadhouderlijk Hof, het Huygenshuis (Eewal) en de kelder van de Holdingastins aan de Grote Kerkstraat. Deze laatste heeft eeuwen van verbouwingen, brand en sloopactiviteiten overleefd en bleef ook bij de laatste verbouwing in 1990, van de Hofwijck tot huurappartementen, buiten schot. De Holdingastins-kelder bevindt zich onder het noordoostelijke deel van het aan de Grote Kerkstraat gesitueerde volume van de Hofwijck. De kelder bestaat uit drie, achter elkaar geplaatste keldervakken van gepleisterde baksteen van ca. 7 bij 7 meter. Ze zijn voorzien van ribloze kruisgewelven, die rusten op pijlers. In het meest noordelijke vak, aan de Grote Kerkstraat, gaat het om een forse, korte, in baksteen (later voorzien van een pleisterlaag) opgetrokken vierkante pijler. De andere twee kregen een ingesnoerde, octogonale zandstenen kolom met een vierzijdig basement en een dito lijstkapiteel, met vroege renaissance profilering. De drie vakken zijn van elkaar gescheiden door gepleisterde scheimuren van metselwerk, die zijn voorzien van een getoogde doorgang. De vloer van twee van de drie keldercompartimenten is voorzien van een (jongere) rode betegeling, waarin met zwarte tegels eenvoudige decoratieve patronen zijn aangebracht. Deze twee keldervakken hebben bovendien een betegelde, vochtwerende plint. De basis van de pijlers in deze twee keldervakken is bekleed met een vergelijkbare betegeling.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Verzorgingstehuis | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Woonfunctie | Cultuur gezondheid en wetenschap | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Grote Kerkstraat | 52 | – | 8911EG | – | – | – | – |
Drie traveeën breed pand waarvan de pui is opgeofferd aan ingangsportaal van een kerkgebouw. Kroonlijst aangepast aan die van nr 31.
Zeven traveeën brede gevel van hoekpand gepleisterd. Boven de rechte kroonlijst drie aardige dakkapellen XVIII. Aan de Bollemansteeg omlijste ingang waarvoor stoep.
Vijf traveeën breed pand onder dwarskap tussen topgevels; de gevel door rechte kroonlijst afgesloten, is versierd met zes paar gesneden consoles.
Twee mooie dakkapellen; omlijste ingang met geblokt kozijn. Eiken trap met gesneden balusters tot de zolders toe.