Omstreeks 1880 gebouwd woonhuis van een type dat veel in de kleinere kernen voorkomt en gebouwd werd voor notabele dorpsbewoners. Het huis is ooit inwendig in tweeën gedeeld en gebruikt door twee gezinnen. Ook is in het pand een winkeltje gevestigd geweest. Het huis is gebouwd in een voor de bouwtijd karakteristieke, aan het neoclassicisme verwante bouwstijl. De bescherming geldt het exterieur, inclusief het stoepje voor de voordeur en de stoeppalen, en het interieur. Exterieur: Het vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken pand staat met één bouwlaag onder een met geglazuurde Friese golfpannen gedekt schilddak met de nokrichting evenwijdig aan de straat en met een schoorsteen op beide nokhoeken. De voorgevel is gemetseld van schone, bruine baksteen, het voegwerk met dunne stootvoegen is nog grotendeels oorspronkelijk. De symmetrische, vijf traveeën brede voorgevel staat achter achtzijdige, hardstenen stoeppalen met een halve bol als bekroning (onderling verbonden door niet-originele kettingen) en een stoepje voor de voordeur, bestaande uit een onderplaat van beton en een boventrede van hardsteen. De gevel heeft een gepleisterde plint, waarvan de geprofileerde, uitkragende lijst tevens fungeert als lekdorpel van de vensters. De centraal in de gevel staande, originele porte brisée is voorzien van een stolpnaald en twee, aan de onder- en bovenkant versierde, beweegbare deurlichten met decoratief vormgegeven smeedijzeren raamroosters binnen profiellijsten. De deuren staan onder een geprofileerd kalf en een getoogd bovenlicht onder strek. De twee vensters aan weerszijden van de entree bevatten getoogde vensters met T-ramen (schuiframen) onder strek. De gevel wordt beëindigd door een hoofdgestel met een geprofileerde onderrand en een eveneens geprofileerde kroonlijst. In het midden van het voorste dakschild staat een gemetselde dakkapel van gemêleerde baksteen met een getoogd venster tussen pilasters, waarvan de kornissende kapitelen zijn geïntegreerd met de geprofileerde kroonlijst van het platte dak. De linker zijgevel is slechts voorzien van een zeer waarschijnlijk toegevoegd, liggend venster onder rollaag en muurankers met schieter. De gevel wordt beëindigd door een op gesneden klossen liggende, houten bakgoot en bevat muurankers met schieter. Linksachter is de gevel verbonden met een achter het huis staande schuur, waarvan de recht gesloten deur op de straat is gericht. De vernieuwde achtergevel heeft ook een gewijzigde indeling. In deze gevel staan twee grote vensters en een smaller venster ertussen. Ook deze gevel wordt beëindigd door een op gesneden klossen liggende, houten bakgoot. Rechts is de gevel verbonden met de al genoemde, onder een plat dak staande schuur. De vanuit een rechthoekige plattegrond, in bruine baksteen opgetrokken schuur is aan de tuinzijde voorzien van een venster en een deur onder bovenlicht. De rechter zijgevel bevat links een getoogd, onder strek staand venster met T-raam en rechts een klein keldervenster. De gevel, met muurankers met schieter, wordt beëindigd door een op gesneden klossen liggende, houten bakgoot. Het rechter deel van de gevel is verbonden met een niet onder de bescherming vallende garage. Vóór het huis ligt een stoep met een erfscheiding in de vorm van zes octogonale, hardstenen stoeppalen met halfronde bekroning. De palen zijn door middel van smeedijzeren kettingen met elkaar en met het huis verbonden. Interieur: In het inwendige van het huis zijn diverse oorspronkelijke onderdelen bewaard gebleven. De gang was oorspronkelijk dieper, maar bevat nog wel de originele, binnen geprofileerde kozijnen staande paneeldeuren naar de belendende vertrekken, een getoogde doorgang met profiellijsten, bloemreliëfs en een royale kuif, alsmede een stucplafond met lijsten en blad- en kransversieringen in reliëf. De voorkamer bevat een schouw met een schoorsteenmantel van geaderd zwart marmer en een fors hoofdgestel met geprofileerde kroonlijsten. De blindenkasten aan weerszijden van de vensters zijn deels dichtgetimmerd. Een zwart marmeren schoorsteenmantel in de achterkamer is eenvoudiger vormgegeven. Een vertrek aan de andere kant van de gang is voorzien van een houten lambrisering, vensterbanken en houten panelen met profiellijsten rondom de vensters. De kelder bevat gemetselde schragen, een vloer van geglazuurde estrikken en een houten balkenplafond. Op de door middel van een scheluwe trap bereikbare zolder bevindt zich onder meer een houten kastenwand met paneeldeuren.