Omstreeks 1915 gebouwd blokje met twee middenstandswoningen. De ontwerper, het exacte bouwjaar noch de opdrachtgever zijn bekend. Ze zijn tegelijkertijd gebouwd met het er links van staande rijtje woningen Fonteinstraat 8-14. In de jaren-1940 is de dubbele woning voorzien van centrale verwarming. Het dubbele woonhuis is gebouwd in een voor de bouwtijd karakteristieke overgangsstijl tussen de Vernieuwingsstijl en de expressionistische bouwtrant van de jaren-1920, de Interbellumstijl. De bescherming geldt het exterieur. Exterieur: Het dubbele woonhuis is in grote lijnen opgetrokken vanuit een rechthoekige plattegrond in schone, bruine baksteen. Het staat met twee bouwlagen onder een met roodbruin geglazuurde tuiles du nord gedekt, samengesteld schilddak met uitkragende, geprofileerde dakranden, gedragen door houten klossen, schoorstenen op de dakschilden boven de zijgevels en zinken pironnen op de nokhoeken. De gevels, met door een rollaag afgedekte plinten, bevatten recht gesloten gevelopeningen en worden verlevendigd door decoratief metselwerk. Het onderkelderde dubbele woonhuis heeft een symmetrische voorgevel met de entrees in het centrale deel en brede, hoger opgaande risalieten aan weerszijden. De oorspronkelijke paneeldeuren met ovaal deurlicht staan onder gemetselde kalven en twee kleine, door een gemetselde tussenstijl van elkaar gescheiden bovenlichten met glas-in-lood. Tussen de deuren is deze gevelpartij voorzien van twee smalle, boven een hardstenen lekdorpel staande toiletvensters, waarvan het rechter nog het oorspronkelijke glas-in-loodraam bevat, en een ondiep scheimuurtje. Boven deze door een rollaag beëindigde gevelpartij ligt een ondiep lessenaardak, waarboven een brede, tussen de risalieten ingeklemde vensterpartij is opgenomen. Deze in de kap opgenomen vensterpartij bestaat uit twee maal twee gekoppelde ramen met een roedeverdeling (origineel in de linker ramen, niet-origineel in de rechter), die door middel van een muurdam van gepotdekselde planken van elkaar zijn gescheiden. De risalieten zijn op de begane grond voorzien van een onder een plat dak met profiellijst staande erker met schuine zijden en een samengesteld, om de hoek gaande raampartij. Het verdiepingsvenster bevat een lekdorpel van groen geglazuurde steen onder een zesdelig raam met glas-in-lood in de driedelige bovenramen. Aan weerszijden van dit venster wordt de gevel verlevendigd door decoratief metselwerk. De voorzijde van de risalieten wordt beëindigd door een rollaag van staande steen met accenten van uitgemetselde koppen. De rechter zijgevel bevat links per bouwlaag een venster met luiken aan de dubbele onderramen. De bovenramen van de verdiepingsvensters zijn nog ingevuld met glas-in-lood en de lekdorpels zijn hier van baksteen. Op de begane grond van het rechter deel van de gevel staat een erker met schuine zijden en een uitkragend plat dak met geprofileerde daklijst, waarboven een houten balustradehek staat. Op het plat van de erker komt een stel openslaande glasdeuren met roedeverdeling uit. Ook deze gevel wordt beëindigd door een rollaag van staande steen met accenten van uitgemetselde koppen. In het dakschild boven deze gevel staat een hoge schoorsteen. De rechter gevelhoek wordt geaccentueerd door een eveneens hoge, uitgemetselde schoorsteen en door een muurtje dat tevens fungeert als balkonbalustrade. Het rechter deel van de linker zijgevel bevat een venster per bouwlaag. De bovenramen van het verdiepingsvenster bevatten nog glas-in-lood. Op de begane grond van het linker deel van de gevel staat een erker met schuine zijden en een uitkragend plat dak met geprofileerde daklijst. Op het door een houten balustrade omheinde erkerdak komt een stel openslaande glasdeuren met roedeverdeling uit. Ook deze gevel wordt beëindigd door een rollaag van staande steen met accenten van uitgemetselde koppen. Aan deze gevel zijn de hoekstijlen van de balkonbalustrade doorgetrokken. Ze dragen een tweede, vanuit de kap bereikbaar, toegevoegd balkon, waarvan de voetplaat ligt op het niveau van de dakrand. Aan de achterzijde zijn beide woningen voorzien van een uitbouw, waardoor het grootste deel van de achtergevel van het hoofdvolume niet zichtbaar is. De waarschijnlijk originele uitbouw van Fonteinstraat 4 staat onder een half, met geglazuurde tuiles du nord gedekt schilddak. De aanbouw van Fonteinstraat 6 is van recentere datum. In het midden van het achterste dakschild staat een schoorsteen. Interieur: In 2000 is een deel van het inwendige van de rechter woning (Fonteinstraat 4) gewijzigd. Bij deze verbouwing is ook de oorspronkelijke ruimte-indeling in de woning veranderd. De woonkamer is een kamer en suite met een tussenwand, waaruit de schuifdeuren zijn verdwenen. De voornamelijk intact gebleven trap naar de verdieping is een dubbel scheluwe trap. Op de verdieping staan overwegend binnen geprofileerde kozijnen staande paneeldeuren voor de slaapkamers en andere vertrekken. De slaapkamers zijn voorzien van balkenplafonds. De trap naar de zolderverdieping is een dubbele scheluwe trap met een trappaal onder en boven. De trap heeft een houten leuning met geprofileerde handlijst en een eveneens houten balustrade aan het trapgat. Op de grotendeels afgetimmerde zolderverdieping is een deel van de kapspanten in het zicht gelaten. In de achterkamer van de woning Fonteinstraat 6 is onder meer een overhoekse schouw met marmeren schoorsteenmantel bewaard gebleven. Er is aan de nog aanwezige interieuronderdelen wel een zekere monumentale waarde toe te kennen, maar de interieurs vallen niet onder de bescherming.