Vrijstaand woonhuis uit 1936 op een hoekkavel, gelegen op de noordoostelijke hoek van de kruising van de Coornhertstraat met de P.C. Hooftstraat. Het huis is gebouwd voor het toenmalige gemeenteraadslid en de latere wethouder en burgemeester van Leeuwarden, mr. A.A.M. van der Meulen (1901-1993). Het plan, waarvoor op 11 april 1936 de aanvraag voor een bouwvergunning werd ingediend, was afkomstig van D. van der Meulen van het architecten- en ingenieursbureau Avanti te Wildervank en Stadskanaal. De Coornhertstraat ligt in de grotendeels uit het Interbellum daterende westelijke stadsuitbreiding die ruwweg wordt gevormd door de wijken Vossepark en Vogelbuurt. Het stratennet voor deze wijken was vastgelegd in het eerste ontwerp-uitbreidingsplan voor de gemeente Leeuwarden naar gezamenlijk ontwerp van de directeur van Gemeentewerken L.H.E. van Hylckama Vlieg en architect G. Stapensea. Het ontwerpbestemmingsplan werd in oktober 1920 vastgesteld door de gemeenteraad. Kenmerkend voor de beide wijken is onder meer de architectonische aandacht die geschonken is aan de stedenbouwkundig belangrijke percelen op straathoeken. Er kwamen gebouwen te staan waarvan de hoofdmassa inspeelde op de bijzondere situering. Dit is ook het geval met het stedenbouwkundig markante Coornhertstraat 27. Het huis is gebouwd in een voor de bouwtijd karakteristieke Interbellumtrant. De bescherming geldt het exterieur en het interieur. De oorspronkelijke erfscheiding met ijzeren hekje valt eveneens onder de bescherming. Exterieur: Het op de hoek van de Coornhertstraat en de P.C. Hooftstraat gesitueerde woonhuis is opgetrokken in schone, rode verblendsteen vanuit een vrijwel rechthoekige plattegrond. Het huis staat met één, respectievelijk twee bouwlagen onder een hoog, met geglazuurde, romaanse pannen gedekt zadeldak met T-vormige noklijn en steile, uitkragende dakschilden. De gevels hebben een met een rollaag afgedekt trasraam van deels gesinterde klinkers. De gevelopeningen zijn recht gesloten. De vensters staan boven lekdorpels van terracotta tegels. De lage, op de Coornhertstraat gerichte langsgevel bevat de entree. De voordeur, een paneeldeur met een smal glas-in-lood deurlicht, staat boven een stoepje van grijze natuursteen en tussen gemetselde muurtjes met een natuurstenen dekplaat. Rechts van de deur is een smal venster met drieruits raam in de gevel opgenomen. Daar rechts van bevindt zich een venster met enkel raam en smalle hoekpenant. In het gevelveld links van de deur zijn vlak onder het overstek twee maal drie smalle lichtspleten in de gevel geplaatst. Het geheel links staande venster is vergelijkbaar met het venster rechts in de gevel. In het hoge dakschild boven deze gevel staat voor het trappenhuis een grote houten dakkapel met uitkragend plat dak en een samengesteld raam met een roedeverdeling en gekleurd glas-in-lood. Links is een lage uitbouw (met bijkeuken en garage) met plat dak met het huis verbonden. De garagegevel aan de straatzijde staat iets terug ten opzichte van de gevel van het huis en bevat een brede inrijdeur, een smalle deur met bovenlicht en een hiermee verbonden, tegen de dakrand aanliggend venster. Boven de aanbouw staat de achtergevel, op het noorden georiënteerd. Deze heeft een verticaal accent in de vorm van een uitgemetselde schoorsteen, die een basis heeft van schuin uitgemetselde muurtjes met vlechtingen. Rechts, vlak boven het dak van de uitbouw ligt een klein venster met tweedelige raam. Daarboven is de gevel rechts van de schoorsteen voorzien van een smal venster met zesruits raam. Links van de gevel bevindt zich een venster met een driedelig zijraam onder een houten overstek. In de geveltop links van de schoorsteen staat een zolderlicht. De hoog opgaande rechter (oostelijke) zijgevel is een blinde puntgevel voor een dwarskap. De op de P.C. Hooftstraat gerichte (zuidelijke) gevel is een asymmetrische puntgevel met een brede erker met balkon. Deze is in het midden voorzien van een groot venster met enkel raam en aan weerszijden ervan een smal venster met driedelig raam. Een identiek venster staat in de linker zijde van de erker. De balustrade op de erker is een gesloten balkonbalustrade van vierkanten van liggende en staande strekken boven een uitgemetselde rollaag. Op de afdekkende rollaag van de balustrade ligt een ijzeren leuning die met stangen met cirkels aan de steen is bevestigd. Op het balkon komt een stel openslaande deuren met roedeverdeling uit. Aan weerszijden daarvan staat een venster met roedeverdeling. De geveltop is verlevendigd met vlechtingen en schuin in elkaar grijpende stenen en bevat een smal zolderlicht met driedelig raam. In de als erfscheiding fungerende heg is een ijzeren hek uit de bouwtijd van het huis geplaatst. Interieur: Het inwendige van het huis is voor een belangrijk deel in de originele staat bewaard gebleven. Achter de voordeur bevindt zich een tochtportaal met een terrazzo vloer. De deur naar het halletje hierachter is de oorspronkelijke deur, voorzien van een groot deurlicht met glas-in-lood en een roedeverdeling. In het huis zijn de meeste deuren de oorspronkelijke paneeldeuren. Bijzonder zijn de van board vervaardigde plafonds in het hele huis, met geometrische patronen van door profiellijsten omkaderde rechthoeken en lijsten. De woonkamer is verdeeld in twee, door een geprofileerde balk van elkaar gescheiden delen. De trap naar de verdieping is een scheluwe trap met tussenbordes, waaraan zich ook het grote traplicht bevindt. De trapleuningen zijn eveneens origineel en worden aan het tussenbordes en rond het trapgat op de verdieping verlengd met houten balustrades. In één van de slaapkamers is een kastenwand met drie paneeldeuren binnen een geprofileerde omlijsting geplaatst. De trap naar de zolderverdieping is een steektrap met houten wanden. De kap is grotendeels weggewerkt achter een beplating.