Over de Kelders 20
Hoekpand aan de Ciprianussteeg met drie verdiepingen onder dwars zadeldak tussen topgevels.
De gevel in strak metselwerk afgesloten door rechte kroonlijst met spaarzame blokjes.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Eenvoudig pand aan de vijftiende- of zestiende-eeuwse Ciprianussteeg, die Over de Kelders verbindt met de Heerestraat, naar alle waarschijnlijkheid gebouwd als wagen- en paardenstalling met bovenwoning (voor de koetsier) bij het huis Over de Kelders 18, ‘De Jonge Moor’. Dit achttiende-eeuwse herenhuis om de hoek is in 1924 afgebroken. Tezamen vormden de panden een winkelhaakvormig complex met een perceeloppervlakte van 230 m2, dat in 1832 blijkens de Prekadastrale Atlas van Fryslân de bestemming “Huis en Erf” had. De oorsprong van het pand ligt in de zestiende eeuw, getuige de laatmiddeleeuwse sleutelstukken onder de plafondbalken in de ongedeelde ruimte op de begane grond.* Door de eeuwen heen zijn er verbouwwerkzaamheden aan het pand verricht. Vermoedelijk in de tweede helft van de achttiende eeuw of anders de vroege negentiende eeuw heeft het pand de huidige gedaante gekregen. In 2001-’02 is het pand ingrijpend verbeterd naar een plan van Achterbosch Architectuur, waarbij de genoemde sleutelstukken zijn gedocumenteerd. De bescherming geldt het exterieur, de constructie en delen van het interieur. Exterieur: Het vanuit een min of meer vierkante, maar licht gerende plattegrond opgetrokken pand staat met twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een grotendeels plat dak met een voorschild aan de straat dat is gedekt met zwart geglazuurde Friese golfpannen. De enige zichtbare gevel is de straatgevel, die boven een gepleisterde plint is opgetrokken in schone, gele baksteen (overigens beschadigd door zandstralen in de late jaren-1990). De gevelopeningen zijn recht gesloten en staan onder rollagen. De kozijnen en ramen zijn nog origineel (XVIII-B of XIXa): liggers en stijlen van de kozijnen zijn door middel van een pen-en-gatverbinding aan elkaar bevestigd. Ter hoogte van de verdiepings- en de zoldervloer zijn muurankers met schieter aan de gevel bevestigd ter verankering van de balklagen, die noord-zuid in het pand liggen. De gevel op de begane grond heeft rechts een entreedeur naar de bovenwoning en verder inrijdeuren, aan beide zijden geflankeerd door een venster voor daglichttoetreding in de oorspronkelijke wagen- en paardenstalling. De (in 2002 naar oud model vernieuwde) openslaande, opgeklampte inrijdeuren staan onder een bovenlicht met driedelig, (gietijzeren?) bovenlicht waarvan de raamhoeken zijn afgerond. De vensters aan weerskanten hebben een tweedeling van een twaalfruits onderraam, een kalf en een vierruits bovenraam. De kozijnen laten nog de sporen zien van de vroegere aanwezigheid van luiken, die ‘verzonken’ in het kozijn. Rechts in de gevel bevindt zich de woningtoegang met een paneeldeur (XIX). Deze deur van de bovenwoning staat boven een hardstenen stoep en onder een geprofileerd kalf en een ongedeeld bovenlicht. De verdieping heeft een gelijkmatige indeling met vier vensters met zesruits schuiframen uit de eerste helft van de negentiende eeuw. De gevel wordt beëindigd door een geprofileerde kroonlijst. In het dakschild hierboven staat een vernieuwde dakkajuit. Interieur: In het inwendige van het pand zijn op de begane grond diverse oude bouwsporen in de muren bewaard gebleven. Enkele in gele, rode en gemêleerde baksteen opgetrokken muurdelen zijn opgemetseld in kloostermoppen en andere al lang niet meer gangbare baksteentypes. Sommige muurdelen zijn voorzien van een pleisterlaag. Andere verspringen qua diepte en worden op de rand afgedekt door een halve ezelsrug van terracotta tegels. Een meer uitgesproken uitmetseling is het restant van een rookkanaal. Ook is op twee plekken de baksteen schuin in de muur gemetseld. Een daarvan kan het restant zijn van een keperboog boven een kaarsnis. In de achterste muur ligt boven een dichtgezette deuropening een houten lijst. Tegen de rechter hoek van de deuropening bevindt zich in de vloer een vierkante natuurstenen bak, waarvan de functie onbekend is. In deze achtermuur ligt ook een natuurstenen lijst onder het uiteinde van de rechter balk. Linksachter in de ruimte is een deel van de muur betegeld met witjes. Boven de bovenlichten van het rechter (van buitenaf gezien) venster ligt een houten latei die aan de rechter kant tot ver voorbij het bovenlicht is doorgetrokken. Het plafond is voorzien van drie direct op de muur opgelegde balken (XVI). Ze zijn voorzien van gevarieerde sleutelstukken, die door middel van ijzeren nagels met de balk zijn verbonden. De meeste sleutelstukken zijn voorzien van een enkel of een dubbel peerkraalprofiel en randjes met decoratief snijwerk. In het inwendige zijn op de verdieping alleen een negentiende-eeuwse kasten- en bedstedenwand (tegen de achtermuur in de zuidoostelijke hoek) en een kroonlijst (restant van een schouw) bewaard gebleven (XIX).
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Koetshuis | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Woonfunctie | Boerderijen molens en bedrijven | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Ciprianussteeg | 2 | – | 8911JG | – | – | – | – |
Hoekpand aan de Ciprianussteeg met drie verdiepingen onder dwars zadeldak tussen topgevels.
De gevel in strak metselwerk afgesloten door rechte kroonlijst met spaarzame blokjes.
Inleiding
Eenvoudig pand onder diep zadeldak met voorschild. Geblokte kroonlijst en goede dakkapel; in de steeg Vlaamse top.