Mearsterpaed 4
Boerderij met dwarsgebouwde woning onder zadeldak tegen topgevel, XVII. Zesruits vensters.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Vrijstaand woonhuis, ‘Madjoe’, in 1950 gebouwd naar een plan van het Leeuwarder architectenbureau van Louw Reinalda voor S. Roosma. Het ontwerp voor het woonhuis kwam gereed in juni 1949 en de bouwvergunning werd door burgemeester en wethouders verleend op 15 mei 1950. Het huis is gebouwd in een voor de periode van de Wederopbouw karakteristieke trant, die we kennen als de Shake Handsstijl. In 1963 is rechtsachter het woonhuis in opdracht van de toenmalige eigenaar G. Olijnsma een vrijstaande garage bijgebouwd door bouwbedrijf Tj. Dijkstra. Exterieur: Woonhuis, opgetrokken vanuit een plattegrond, gevormd door twee nagenoeg vierkante vlakken, een groot en een klein, die in de noordwestelijke hoek als het ware deels in elkaar zijn geschoven. Op het grote vlak verrees het hoofdvolume, het eigenlijke woonhuis van een hoge bouwlaag waarin de woonkamer was ondergebracht met daarboven een zolderverdieping onder zadeldak, waar een slaapkamer, een dienstbodekamer én een tekenkamer waren te vinden. Het kleinere volume, met oorspronkelijk de vestibule, keuken en bijkeuken, heeft een lage eerste bouwlaag en een dito lagere kapverdieping onder een zadeldak met een flauwere helling. Het muurwerk is opgetrokken in voornamelijk gemêleerde gele, diep gevoegde baksteen op een trasraam (plint) van rode baksteen. De zadeldaken zijn gedekt met rode, holle pannen. De gevels zijn voorzien van recht gesloten gevelopeningen. De asymmetrische voorgevel van het evenwijdig aan de straat staande woonhuis is links voorzien van een venster met enkel raam binnen een geprofileerde houten omlijsting met een kroonlijst onder een segmentboogvormige ontlastingsboog. Rechts daarvan bevindt zich een veel kleiner, eveneens onder een segmentboogvormige ontlastingsboog staand venster met kruisraam. De gevel heeft een decoratieve beëindiging in de vorm van een uitgemetselde muizentandlijst en diagonaal geplaatste baksteen, verlevendigd door op de punt staande vierkanten (ruiten) van rode steen. Boven het linker venster ontbreekt deze decoratieve toevoeging en wordt de dakgoot onderbroken. Boven deze onderbreking bevindt zich een onder een uitkragend zadeldak staande, houten dakkapel. Deze bevat een kruisraam en is aan weerszijden daarvan versierd met gesneden vleugelstukken. Tegen de rechter (noordelijke) kopgevel is een ingangsportaal met het huis verbonden. De kopgevel is op de begane grond voorzien van een venster met kruisraam onder een segmentboogvormige ontlasting en een klein getoogd venster met glas-in-lood. In de geveltop zijn twee eveneens onder segmentbogige ontlastingen staande vensters met kruisraam opgenomen. De linker bovenhoek van de gevel is uitgemetseld boven een hardstenen kraagsteen en vormt daar een schouder die is afgewerkt met een dekplaat. De gevel wordt beëindigd door een vanuit de gevel opgetrokken schoorsteen, die van de gevel een tuitgevel maakt. Het aan deze gevel bevestigde, onder een zadeldak staande ingangsportaal bevat aan de voorzijde een deur met een patroon van elkaar kruisende diagonalen en met een ruitvormig deurlicht. De deur staat binnen een geprofileerde omlijsting. De kopse zijde van het portaal is een op de gevel van het hoofdvolume gelijkende tuitgevel met een getoogd venster met glas-in-loodraam, een deur onder een segmentboogvormige ontlasting en een smal licht links ervan, uitgemetselde schouders met een schuinliggende deklijst en een hoge tuit, eveneens met deklijst. Aan de achterzijde is het pand vergroot met een serre (deze valt buiten de bescherming). Daarboven bevindt zich een deur, die gedeeltelijk in de gevel staat en als dakkapel gedeeltelijk in de kap is opgenomen. Het in de kap staande deel is qua vormgeving en materialisatie te vergelijken met de dakkapel in het voorste dakschild. De linker (zuidelijke) kopgevel is eveneens een door een schoorsteen bekroonde tuitgevel, voorzien van een identieke detaillering in en aan de geveltop. Op de begane grond zijn in de gevel twee getoogde vensters met glas-in-loodraam en een rechtgesloten venster met kruisraam onder segmentboogvormige ontlasting opgenomen. In het geveldeel daarboven staat links een deur met kruisraam voor een stalen Frans balkon met spijlen. Het venster met kruisraam er rechts van staat onder een segmentboogvormige ontlasting. Interieur: Het inwendige van het pand is voor een belangrijk deel in de oorspronkelijke staat bewaard gebleven. De vloeren in het ingangsportaal en de gang zijn voorzien van de oorspronkelijke betegeling van rode en ‘blonde’ tegels. De wanden hebben evenals die van het toilet voor een deel met een tegellambrisering. In de gang is een doorgang opgenomen met een toog van schone baksteen, die contrasteert met het stucwerk van de wanden. De woonkamer is L-vormig, eveneens met een getoogde doorgang van schoon metselwerk. De twee kamerdelen bevatten elk een schouw met een gemetselde schoorsteenmantel. De grotere van de twee is bovendien voorzien van een betegeling boven een getoogde haardopening en wordt aan beide zijden geflankeerd door een kast met openslaande glas-in-looddeuren. De kamer bevat ook nog inbouwkasten met glas-in-lood in de deurlichten. De deuren in het woonhuis zijn paneeldeuren, die voor het merendeel zijn voorzien van deurlichten met glas-in-lood. Onder de trap bevindt zich een toegang naar de (keldertrap en de) kelder, voorzien van een paneeldeur met glas-in-lood deurlicht. De trap naar de verdieping is een scheluwe trap met opengewerkte houten trapleuning. Het trapgat wordt voor een deel omsloten door een vanuit de trapleuning voortgezette, opengewerkte balustrade en voor een deel door een gesloten borstwering met houten deklijst. De deuren op de (overloop van de) verdieping zijn paneeldeuren. Twee van de drie slaapkamers hebben een ingebouwde kast, voorzien van een deur met een glas-in-lood deurlicht. Overige (bijgebouw): Rechts achter het woonhuis bevindt zich een garage, die door middel van een deur, die de doorgang tussen het woonhuis en de garage afsluit, met het huis is verbonden. De garage is boven een trasraam van rode steen opgetrokken in gele baksteen en staat onder een met pannen gedekt zadeldak met op gesneden klossen liggende bakgoten. De garage is aan de voorzijde voorzien van een stel inrijdeuren onder een keperboogvormig bovenlicht met diagonale roeden en een keperboog van rode verblendsteen. Rechts in de linker zijgevel bevindt zich een deur en links daarvan zijn twee vensters met kruisraam in de gevel geplaatst. In de achtergevel staat één venster met kruisraam. Tegen deze gevel staat een grote, slanke schoorsteen: de oorspronkelijke functie hiervan is onbekend. De rechter langsgevel is blind. Alle gevelopeningen in de garage zijn recht gesloten en staan onder een rollaag.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Garage | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Buorren | 41 | – | 9081AM | – | – | – | – |
Boerderij met dwarsgebouwde woning onder zadeldak tegen topgevel, XVII. Zesruits vensters.
Hervormde kerk en toren in 1778 herbouwd, toren 1896. In de kerk preekstoel, 18e eeuw, drie herenbanken, XVIIe en XIXe eeuw. Eenklaviers orgel in 1828 gemaakt door L.J. en J. van Dam. Klokkenstoel met gelui van twee klokken, waarvan één van G. van Wou en J. Schonenborch, 1512, diam. 99,8 cm.
Pakhuis met puntgevels en zadeldak, midden 19e eeuw. In voor- en achtergevel rechthoekig zoldervenster tussen getoogde vensters.