Garage met bovenwoning, gebouwd in opdracht van slager G. de Wilde, een jaar nadat hij op de hoek van Bij de Put en Breedstraat een slagerswinkel met bovenwoning had laten bouwen, het belendende Bij de Put 2, Breedstraat 43 uit 1923-’24. De architect van beide projecten was dezelfde: Doeke Meintema uit Leeuwarden. In 1924 werd voor het bewuste bouwproject een opmetingstekening gemaakt van het op dit perceel staande pand, een magazijn met bovenwoning. Dit pand werd grotendeels afgebroken, alhoewel er in de bouwaanvraag sprake is van een “verbouwing”. De nieuwbouw verrees in een voor de bouwtijd kenmerkende, op de Amsterdamse School geïnspireerde, expressionistische trant met een materialisering en detaillering die sterk verwant is aan het hoekpand. Exterieur: Pand op een min of meer vierkante grondslag van twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een plat met een oostelijk (voor)schild en een noordelijk (zij)schild. De dakschilden zijn aan de onderkant geknikt en gedekt met rode golfpannen. In het dakschild aan de straatzijde staat een oorspronkelijke, brede dakkapel met plat dak. Voorgevel gemetseld van deels gesinterde baksteen. De voorgevel wordt op de begane grond geaccentueerd door niet tot het maaiveld doorgetrokken halfronde kolommen van staande baksteen. De meerzijdige koppen van de kolommen zijn van uitgemetselde baksteen en zijn afgedekt met gegolfde loodslabben. De kolommen aan weerszijden van de overige gevelopeningen in de pui zijn kwartrond en worden beëindigd door een uitgemetselde, rechthoekige kop. De invullingen van de gevelopeningen op de begane grond zijn gewijzigd: de oorspronkelijke dubbele bedrijfsdeur met van roeden voorziene deurlichten is vervangen door een moderne roldeur en ook de deur naar de bovenwoning is vernieuwd (periode 2000-2010). Het driedelige bovenlicht van de deur naar de woonverdieping was oorspronkelijk voorzien van glas-in-lood. De verdieping heeft een brede vensterpartij. Deze bevat drie ramen met roedenverdeling, die van elkaar zijn gescheiden door een brede houten penant met decoratieve, verticale accenten. De rechter hoek van de gevel vertoont een vertanding op de verdieping. De rechter zijgevel is op de verdieping voor een klein deel in het zicht gebleven. De voor de voorgevel gebruikte baksteen is ook gebruikt voor de aansluiting met de zijgevel. De rest van deze gevel is van gele baksteen en is mogelijk een overblijfsel van een voorganger van het huidige pand. Interieur: In het inwendige van het pand is in de bovenwoning alleen een sober vormgegeven houten schouw met dito schoorsteenmantel en betegelde haardwand het vermelden waard.