Brédyk 26
Woning onder zadeldak tegen rijk met beeldhouwwerk versierde topgevel, midden XVIIe eeuw.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Boerderij van het stelptype, gebouwd in 1910-1911, opgezet als veeteeltbedrijf. Opdrachtgever was Sj. Cuperus sr. die tot aan dat jaar boer was op de boerderij aan de Piskhoarnedyk 3, waarvan thans nog het achttiende-eeuwse voorhuis resteert. Volgens familieoverlevering is het bouwmateriaal voor de boerderij afkomstig van een in 1875 gebouwde boerderij op Tjaard onder Wirdum. Deze boerderij werd in 1909 in opdracht van Cuperus sr. steen voor steen, gebint voor gebint en dakpan voor dakpan, afgebroken. Het bouwmateriaal is daarna met pramen via de Wirdumervaart en het Alddjip naar de bouwplaats op het nieuw aangelegde erf aan de Brédyk vervoerd.* De klus was opgedragen aan de Wirdumer aannemer Rienk Klazes Sybrandy, dezelfde die in 1875 de pastorie van Wirdum had ontworpen en gebouwd. De stelp op Tjaard was nog niet oud en was hecht en solide. Arbeid was in de vroege twintigste eeuw relatief goedkoop in verhouding tot de kosten van bouwmaterialen, zodat de verplaatsing zeker loonde. Afbraak, vervoer en herbouw kostten ƒ 5.100,-. Met het meerwerk dat voortkwam uit een eigentijdse inrichting en afwerking van het woongedeelte - er is onder meer een plafond in Art Nouveau-vormen bewaard gebleven - kwam de ‘nieuwe’ boerderij van Cuperus sr. in totaal op circa 9.000 gulden. De hergebruikte steen is verwerkt in de muren van het bedrijfsgedeelte. Hier en daar is nog een restje oude kalk aan een hergebruikte steen te vinden. Voor de gevels van de voorhuizing lijkt nieuwe steen te zijn gebruikt, hoewel de wat lichtere rode tint kan duiden op oudere, toch hergebruikte steen. Deze stenen moeten dan wel grondig zijn gebikt en met behulp van salpeterzuur zijn ‘schoongewassen’. Arbeidsintensief, maar nogmaals, de kosten van arbeid waren vergeleken met de prijzen van bouwmateriaal laag. De stelp aan de Brédyk 20 kon in 1911 zonder melkkelder worden herbouwd, daar Wirdum reeds in 1891 over een zuivelfabriek beschikte waaraan Cuperus de melk kon leveren. Door het ontbreken van een melkkelder kon het woongedeelte ruim worden ingericht en de voorgevel een hoofdingang met fraai omlijste portiek krijgen. In de uitvoering van de voorgevel en de daarboven aangebrachte dakkapel laat zich de hand van aannemer Sybrandy herkennen. Vader Klaas Rienks Sybrandy (1811-1895) en zoon Rienk Klazes (1847-1914) waren naast aannemer tegelijk bekwame ontwerpers, zoals ook blijkt uit de voorhuizen van de beide zogenoemde Bruinsma-plaatsen, Brédyk 30 en 32. Dat de bovendorpels van de stelp niet zijn getoogd, zal zijn bepaald door de rechthoekige vorm van de oude kozijnen afkomstig van de eenvoudiger gebouwde Tjaarder stelp. Die was waarschijnlijk niet door de Sybrandy’s gebouwd, want zij pasten al rond 1860 getoogde kozijnen toe, zoals de heersende mode toen voorschreef voor huizen van dorpsnotabelen en de Friese boerenelite. De in de veranda zichtbare dichtgezette gevelopening bevatte voorheen het venster van een provisiekelder. Boven deze kelder bevond zich naast de keuken een opkamertje, dat werd gebruikt voor het opbergen van kleding en linnengoed. De veranda werd al spoedig aangebracht als een noodzakelijke beschutting van de dagelijkse ingang tegen wind en regen. Hier bevond zich tevens een pomp bij de nog aanwezige regenwaterbak tegen de zijgevel. De sporen hiervan zijn nog zichtbaar. Onder de veranda, die fungeerde als afdak, werd de was gedaan. Men zat er nooit, want door de ligging op het noorden kwam er geen zon. De bij een traditionele boerderij behorende boomgaard en moestuin zijn niet meer aanwezig. Ook de oorspronkelijke boommantel om het erf is verdwenen. In 1997 is de boerderij verbouwd en gerestaureerd. In de jaren daarna hebben nog enkele kleine verbouwingen plaatsgehad. Exterieur: De boerderij is opgetrokken in schone baksteen vanuit een vrijwel rechthoekige plattegrond en staat onder een schilddak, gedekt met geglazuurde Fries golfpannen voor het woongedeelte en het linker en het achterste dakschild van het bedrijfsgedeelte. Het rechter zijschild van het bedrijfsgedeelte is gedekt met gesmoorde holle pannen. De voorste nokhoek wordt bekroond door een schoorsteen met een vonkvanger met geschulpte randen en een piron. Het op de weg georiënteerde woongedeelte bevat recht gesloten gevelopeningen. De stelp heeft een asymmetrisch ingedeelde, zeven traveeën brede voorgevel. De centraal geplaatste hoofdentree heeft een getoogde ingangsportiek die wordt geaccentueerd door een geprofileerde, op granito neuten staande omlijsting. De portiek heeft een terrazzo stoepje en vloer met een stermotief en wanden die aan de onderzijde zijn bedekt met terrazzo en daarboven zijn voorzien van een profiellijst met terugwijkende hoeken. De deur is een onder een geprofileerd kalf en een recht gesloten bovenlicht staande paneel porte brisée met een stolpnaald en decoratieve gietijzeren raamroosters voor de staande deurlichten. De gevelpartij links van de entree is voorzien van drie recht gesloten, onder strekken staande vensters met zesruits schuiframen. Tussen het tweede en het derde venster van links is een smal, wit geschilderd spaarveld in de gevel opgenomen. De gevelpartij rechts van de entree is vrijwel identiek. De hoek van deze gevel is voorzien van een schuin staand deel met een kraagsteen ter hoogte van de dakvoet van het verder afhangende dakschild van de rechter langsgevel. De voorgevel wordt beëindigd door een hoofdgestel met een uitkragende, geprofileerde kroonlijst, die uitkraagt boven de entree en daar een ondiepe luifel vormt. Boven de ingangstravee staat een monumentale, houten dakkapel in het dakschild. De dakkapel is geplaatst op de dakvoet en is voorzien van gesneden vleugelstukken, omlijste panelen en een driehoekig fronton met uitkragende, geprofileerde kroonlijst. Op de hoeken en op de punt van het fronton zijn bollen met een puntige beëindiging geplaatst. Links tegen de rechter zijgevel staat een later toegevoegde houten veranda met een op houten stijlen met volwandige schoren rustend plat dak. De stijlen staan op gemetselde randen en dwarsmuurtjes. De linker zijwand van de veranda bevat een raam met roedeverdeling. In de gevel onder de veranda ligt een brede strek, waaronder de gevelopening is dicht gezet met baksteen. Rechts van de strek staat een deur onder een bovenlicht met overstek. Het bovenlicht steekt iets in de kap. Rechts van de deur, evenwijdig aan de rechter wand van de veranda is de gevel voorzien van een krimp, die min of meer de scheiding markeert tussen het woon- en het bedrijfsgedeelte. Links in de gevel van het bedrijfsgedeelte staat een stel recht gesloten, openslaande en aan duimgehengen hangende inrijdeuren. Rechts daarvan zijn twee onder rollagen en achter tralies staande vensters geplaatst. De twee hoger in de gevel staande vensters met betonnen ramen daar rechts van zijn van latere datum. De gevel is verder voorzien van muurankers met schieters. De dakgoten boven deze zijgevel liggen op klossen. De achtergevel bestaat uit twee delen. Het hoger opgaande, terug staande linker deel bevat de recht gesloten deeldeuren. Het zijn aan duimgehengen hangende, opgeklampte deuren onder bovenlichten. De linker deur is verdeeld in een boven- en een onderdeur. Links van de deuren staat een klein venster met betonnen raam. De schuine gevelrand rechts erboven is afgedekt met een rollaag. Het dwars op de travee met de deeldeuren staande muurtje staat eveneens onder een schuine gevelrand die is afgedekt met een rollaag. Het lagere, rechter deel van de gevel maakt deel uit van het lyts bûthûs en bevat vijf vensters met ventilatiespleet in de betonnen stalramen. Tussen de stalramen zijn lange muurankers aan de gevel bevestigd. Rechts van deze vensters is een onder een rollaag staande, uit een boven- en een onderdeur samengestelde deur met driedelige zijlichten in de gevel opgenomen. Geheel rechts staat een uitgebouwd secreet, dat achter de opgeklampte deur nog de oorspronkelijke ‘inrichting’ voor het tonnetje bevat. De linker (zuidelijke) zijgevel bevat nog 16 van de oorspronkelijke, tussen rollagen en gemetselde lekdorpels staande stalvensters met ijzeren drieruits ramen. Tussen deze stalramen staat een uit een boven- en een onderdeur samengestelde opgeklampte staldeur. Een deel van deze gevel is vernieuwd en vervangen door een moderne glaspui. Rechts van de krimp op de overgang tussen bedrijfs- en woongedeelte is het woongedeelte voorzien van een deur onder bovenlicht, een iets terug staand veld van gepleisterde baksteen (of een dicht gezet venster). De rechts hiervan in de gevel geplaatste, openslaande deuren met grote deurlichten staan eveneens onder een bovenlicht. De deuren komen uit op een gedeeltelijk ommuurd terras. Het venster rechts in de gevel is een onder een strek staand venster met drieruits schuifraam, identiek aan de vensters in de voorgevel. Interieur: Het inwendige van het woongedeelte is voor een deel in oorspronkelijke staat bewaard gebleven. Achter de voordeur ligt een lange gang met gemarmerde lambriseringen en een met stucdecoraties versierd plafond. De in geprofileerde omlijstingen staande paneeldeuren aan weerszijden van de gang zijn gehout. De gang heeft aan het einde een doorgang met een gedrukte korfboog en voert naar een dwarsgang, waaraan de paneeldeuren eveneens gehout zijn en binnen geprofileerde omlijstingen staan. De woonkamer met houten vloer in de zuidoostelijke hoek bevat deels vernieuwde, gebogen houten vensterbanken, waarboven de panelen van de blindenkasten staan. De schouw in deze kamer is voorzien van een monumentale marmeren schoorsteenmantel. De ramen hebben een geprofileerde omlijsting. De kamer in de noordwestelijke hoek heeft een balkenplafond, waarvan zowel de balken als de tussenliggende delen zijn beschilderd en versierd met Art Nouveau motieven. In deze kamer bevindt zich nog een wand met een diggelkast met gebogen planken, geflankeerd door kasten met paneeldeuren. De ramen in deze kamer hebben eveneens een geprofileerde omlijsting. Het woongedeelte is uitgebreid naar bedrijfsgedeelte, waarin de gebinten, drie in getal, in het zicht zijn gebleven. In de rest van het voor een belangrijk deel gewijzigde bedrijfsgedeelte zijn delen van de stalruimtes bewaard gebleven; andere delen zijn vanwege de functieverandering aangepast aan het nieuwe gebruik en geheel of gedeeltelijk uit het zicht verdwenen.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Stelpboerderij | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Brédyk | 20 | – | 8912CD | – | – | – | – |
Woning onder zadeldak tegen rijk met beeldhouwwerk versierde topgevel, midden XVIIe eeuw.