Bij de Put 15
Pand met verdieping en zolderverdieping onder diep zadeldak tegen gepleisterde topgevel waarin de nisvormige omlijstingen der vensters nog aanwezig zijn, XVI B-XVII. Omlijste ingang. XVIII.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Woonhuis, gesitueerd op de hoek van Bij de Put en de Monnikemuurstraat en gebouwd op de locatie waar voorheen de zuidwestelijke vleugel van het Ritske Boelemagasthuis stond. Tegen de noordoostelijke hoek van het huidige huis en er door middel van een gang mee verbonden bevindt zich nog een deel van dit voormalige gasthuis in de vorm van ‘cameren’. Het gasthuis vestigde zich hier in 1598, toen een bestaand hoekhuis op deze locatie werd aangekocht en verbouwd tot onderkomen voor ouderen. Door een ingrijpende verbouwing in 1623 kreeg de bebouwing op de hoek van Bij de Put en de Monnikemuurstraat de vorm zoals nu nog zichtbaar is in de noordelijke helft (Monnikemuurstraat 72). In 1631 werd dit gasthuisgebouw als het ware verdubbeld aan de Monnikemuurstraat (ter plaatse van het huidige Monnikemuurstraat 80-82) en tot slot werd in 1639 op het achterterrein een reeks ‘cameren’ bijgebouwd, waardoor het complex de vorm van een hofje kreeg met woningen aan een binnenplaats. Het huidige woonhuis is een in 1872* gebouwd herenhuis met een dubbele entree, wat erop wijst dat het oorspronkelijk ging om een pand met een beneden- en een bovenwoning. Hiervan is in het inwendige niets (meer) terug te vinden. Het huis kreeg een verbinding met de achterliggende 'camer', welke bij die gelegenheid waarschijnlijk met een verdieping is verhoogd. Ook zijn muurdelen van de oude gasthuisvleugel in het hoekpand opgenomen. Het hoekhuis c.a. is in 2003-2005 ingrijpend gerestaureerd in samenhang met de andere gasthuisrestanten. Exterieur: Het vanuit een u-vormige plattegrond in schone, bruine baksteen opgetrokken hoekpand staat met twee bouwlagen onder een met zwart geglazuurde en gesmoorde Friese golfpannen gedekt schilddak met zinken pironnen op de nokeinden en een hierachter liggend zadeldak met gesmoorde Friese golfpannen. De in staand verband opgetrokken gevels hebben een gepleisterde plint en bevatten recht gesloten en getoogde gevelopeningen. De op de Bij de Put gerichte voorgevel van de oorspronkelijk dubbele woning heeft een twee bouwlagen hoge en drie traveeën brede voorgevel, die wordt beëindigd door een geprofileerd entablement met iets uitkragende kroonlijst. De gevelopeningen zijn recht gesloten en getoogd. De getoogde vensters in de voorgevel staan onder strekken met een getoogde onderkant. De getoogde en recht gesloten vensters in de gevel aan de Monnikemuurstraat staan onder een rollaag. Rechts op de begane grond van de voorgevel bevindt zich een onder een gemeenschappelijke strek staande entreepartij met twee waarschijnlijk omstreeks 1925 vernieuwde toegangsdeuren met getoogde bovenlichten, voor de onder- en de bovenwoning. De geprofileerde, gelakte paneeldeuren van mahoniehout staan onder geprofileerde kalven en zijn elk voorzien van een klein deurlicht. De vensters zijn voorzien van T-ramen, waarvan het merendeel van de bovenramen nog origineel is en zijn voorzien van het oorspronkelijke glas. De onderramen zijn gemoderniseerd. De kozijnen liggen verdiept in de gevel en hebben een uitstekende onderdorpel. Het bruine metselwerk is zeer verzorgd uitgevoerd in staand verband met gesneden voeg, een gepleisterde plint, hanenkammen boven de gevelopeningen en blind ankerwerk. Op de gootlijst staat een dakkapel welke nog de oorspronkelijke vormgeving en detaillering bezit, met een tweedeling als bij de toegangsdeuren, naar binnen draaiende onderramen en vaste bovenramen. De dakkapel heeft een plat dak met geprofileerde daklijst, twee getoogde drieruits ramen en met zink beklede wangen met trotseerloodjes. Evenwijdig aan de voorgevel loopt een schilddak, waarvan het voorste dakvlak is gedekt met geglazuurde gegolfde Friese pannen en de nokken zijn afgedekt met geglazuurde vorsten. De zijgevel telt eveneens drie vensterassen, maar heeft een onregelmatige indeling. Aan de rechter zijde twee getoogd gesloten vensters, zoals in de voorgevel afgedekt met een eenvoudige rollaag, dan een blind stuk metselwerk waarachter de schouwen zich bevinden, en dan twee maal twee eenvoudiger vensters met vlakke bovendorpel en rollaag. Van de schuifvensters zijn de bovenramen nog origineel. De onderramen zijn gemoderniseerd en hebben de oorspronkelijke verdeling verloren. Het in verband met de voorgevel gemetselde, roodbruine metselwerk is uitgevoerd in kruisverband met een voeg met dagstreep, rollagen boven de gevelopeningen en gietijzeren rozetankers ter hoogte van de balklagen. De gevel wordt beëindigd door een eenvoudige op klossen rustende dakgoot. Boven de goot staat een gemetselde schoorsteen met afdekkende rollaag en boven het middelste raamvak is een eenvoudige dakkapel met plat dak, hijsbalk, zinken wangen en een vernieuwd raam in het dakschild opgenomen. Het achterste dakvlak heeft de vorm van een zadeldak. De dakschilden hiervan hebben een geringere hellingsgraad en zijn gedekt met gesmoorde Friese golfpannen. Het zichtbare bovenste deel van de noordelijke eindgevel is een puntgevel met een onder rollaag staand zoldervenster. De aan drie zijden een binnenplaats omsluitende gevels aan de achterzijde zijn eenvoudige lijstgevels van twee bouwlagen, waarbij het verbindingsvolume met het zeventiende-eeuwse achterhuis minder hoog is. Op de achtergevel van het hoofdvolume na zijn alle gevels gepleisterd en geschilderd. De vensteropeningen in de onder het zadeldak staande oostgevel van het pand correspondeerden met die in de straatgevel, maar de linker twee zijn deels dichtgezet ten behoeve van het verbindingsvolume. In de plint zijn twee kleine vensteropeningen uitgespaard, die dienen als kelderraam. Een bakgoot met houten klossen sluit aan op het schone metselwerk van het voorhuis. Op de oostelijke dakvlakken van het voorhuis liggen bitumen shingles en steekt een gemetselde schoorsteen door het schild van het zadeldak. Van het achterhuis maakt de onderbouw deel uit van de oorspronkelijke ‘cameren’. Deze is, vermoedelijk in de negentiende eeuw, met een verdieping en een kap verhoogd. Het verbindingsvolume tussen het hoofdpand en het achterhuis is een in gepleisterde baksteen opgetrokken, onder plat dak staande uitbouw met een risalerend rechter gevelveld, een deur en drie kleine vensters van verschillend formaat. * In de muurdam links naast de entreepartij, laag boven de grond bevindt zich een stichtingssteen in de vorm van een baksteen met de gegraveerde vermelding "PV 1872". Interieur: In het inwendige van het hoekpand zijn diverse negentiende-eeuwse onderdelen bewaard gebleven. Waarschijnlijk zijn de aanwezige verschillen in vloerniveau op de verdieping nog een overblijfsel van de inwendige structuur van het vroegere gasthuisgebouw. De gang achter de voordeur is voorzien van een polychrome betegeling en de oorspronkelijke, binnen een geprofileerde omlijsting staande paneeldeuren zijn nog voorzien van houten deurknoppen. De gang heeft een getoogde doorgang en een iets schuin geplaatste deur, waarachter een scheluwe trap naar de verdieping leidt. De op de hoek gesitueerde, op de Grote Kerk georiënteerde woonkamer is een kamer en suite met geprofileerde vensteromlijstingen en een roedeverdeling in de ramen van de schuifdeuren, die binnen een geprofileerd kozijn staan. De voorkamer bevat een stucplafond met reliëfdecoratie in het midden en een profiellijst met hoekdecoraties, alsmede een schouw met houten schoorsteenmantel met een dekplaat van zwart marmer, een ondiepe boezem met halfrondprofiel aan de hoeken en een hoofdgestel met eierlijst. Ook zijn aan weerszijden van de vensters de blindenkasten met de paneelluiken bewaard gebleven. Ook in de achterkamer zijn de blinden en de oorspronkelijke, gebogen vensterbanken en een schoorsteenmantel van gepolijste natuursteen nog intact. De naar de verdieping voerende scheluwe trap komt op de verdieping uit onder een rondbogige doorgang en heeft een aan de muur bevestigde, gebogen en geprofileerde handlijst. De achter paneeldeuren aan de overloop gesitueerde kamers op de verdieping zijn ook nog voorzien van stucplafonds en blindenkasten met paneelluiken. In een van de kamers bevindt zich nog een schouw met schoorsteenmantel. Een deur in de gang is ingevuld met een roedeverdeling, gekleurd glas, een geprofileerde cirkel en twee kleine ruitjes met versierd glas. Een scheluwe trap naar de zolder heeft een houten trapwand en een houten balustrade met gedraaide balusters aan het trapgat. De kap is voorzien van negentiende-eeuwse spanten. (In de lagere tussenbouw aan de achterzijde is een zeventiende-eeuwse ontlastingsboog met zandstenen blokken zichtbaar in de achtergevel van het belendende pand).
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Woonhuis | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Woonfunctie | Woningen en woningbouwcomplexen | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Bij de Put | 14 | – | 8911GG | – | – | – | – |
Pand met verdieping en zolderverdieping onder diep zadeldak tegen gepleisterde topgevel waarin de nisvormige omlijstingen der vensters nog aanwezig zijn, XVI B-XVII. Omlijste ingang. XVIII.
PAND met verdieping onder zadeldak met voorschild waarboven topschoorsteen met bord.
Allerwege zesruitsvensters.
Omlijste ingang. Achterbouw (sociale dienst) waarin vele vensters met roeden.
Pand onder zadeldak, aan voorzijde afgeschuind met topschoorsteen en geblokte rechte kroonlijst.