Pand met een voorgevel uit omstreeks 1895 tegen een bouwmassa van veel hogere ouderdom. De westelijke zijgevel, gesitueerd aan een nauwe steeg, is voorzien van reeksen muurankers en doet een kern met een zestiende- of vroeg-zeventiende-eeuwse oorsprong vermoeden. Op Sems’ vogelvluchtkaart uit 1603 is er een volwaardig pand met een trapgevel getekend, dat deel uitmaakt van een rij panden. Het huidige pand heeft de opzet van een bedrijfsruimte beneden en een woning boven, weerspiegeld in de laatnegentiende-eeuwse voorgevel. Vermoedelijk was het pand oorspronkelijk alleen een woonhuis. In de Prekadastrale Atlas van 1832 staat het genoteerd als een ‘Woonhuis met Erf’, in eigendom bij stadsbode Wijbe Bolman. De voorgevel van het pand is gebouwd in de voor de bouwtijd gangbare trant van de Neo-Hollandse Renaissance. Het vanuit een rechthoekige plattegrond in schone en gepleisterde baksteen opgetrokken pand staat met twee bouwlagen. De voorgevel is van het type trapgevel, die wordt verlevendigd door decoratief toegepaste gele baksteen en boven de verdiepingsvensters wordt geleed door een uitgemetselde cordonlijst. De gevelopeningen zijn recht gesloten. De begane grond bevat een twee raamvakken brede gevelopening met een verstorende, laat-twintingste-eeuwse bedrijfsdeur (roldeur) en links daarvan een onder een geprofileerd kalf en een bovenlicht staande deur naar de woonverdieping. Beide openingen staan onder detonerende platen, waar waarschijnlijk reclame-uitingen op waren aangebracht. Hierboven is de gevel symmetrisch ingedeeld. De verdieping bevat drie vensters met T-raam. Ze staan tussen hardstenen lekdorpels en segmentboogvormige ontlastingen met sluit- en aanzetstenen van zandsteen en met diagonaal geplaatste gele en bruine baksteen in de boogtrommels. De cordonlijst tussen de verdiepingsvensters en het zoldervenster is voorzien van een muizentandlijst. Het zoldervenster is voorzien van een hardstenen lekdorpel en het oorspronkelijke venster met tweeruitsraam aan weerszijden van een middenstijl. De latei en de sluit- en aanzetstenen in de ontlastingsboog boven dit raam zijn van grijze hardsteen. Een ijzeren hijsstang is bevestigd in de boogtrommel, die ook hier een invulling van diagonaal geplaatste gele en bruine baksteen in de boogtrommel heeft. De trappen van de geveltop zijn afgedekt met geprofileerde deklijsten. De bekroning van de gevel is een tuit met voluten in de vleugelstukken en een driehoekig fronton boven een profiellijst. De rechter zijgevel aan de steeg is gepleisterd en bezit één venster op de begane grond en twee vensters op de verdieping. Reeksen muurankers tussen de eerste en de tweede bouwlaag en tussen de tweede bouwlaag en de zolderverdieping duiden de achterliggende balklagen aan. De achtergevel is een gepleisterde puntgevel. Op de begane grond is het pand naar achteren uitgebreid. De verdieping bevat een grote, niet oorspronkelijke gevelopening met samengesteld raam en deur. In de met platen beschoten geveltop is een rechthoekig venster opgenomen. Het zadeldak is gedekt met oranje Hollandse golfpannen. Deze zijn onmiskenbaar beduidend ouder dan de voorgevel en dateren mogelijk nog uit de zeventiende eeuw. De kapconstructie kon niet worden waargenomen, maar dateert mogelijk eveneens nog uit de oudste bouwtijd.