Het pand draagt, vrij geplaatst in de stadsruimte, bij tot de begrenzing van het plein voor de kerk. De stadswoning heeft een enkelvoudige afgekante hoofdvorm, waarvan de contour is verscherpt door de daklijst bestaande uit boeiboord en afdekspaan. Het pand bestaat uit een rechthoekig grondplan met beganegrond en verdieping onder de mansardekap. De gevel met kenmerkende elementen en ornamentiek is gericht op de pleinruimte. In de geleding van het pand zit een balans tussen de horizontale gevelbanden en de verticaal gerichte gevelopeningen. Het pand heeft een traditionele evenwichtige gevelindeling, met rijzige horizontaal en verticaal strokende (iets getoogde) gevelopeningen, wit stucwerk speklagen, aanzet- en sluitstenen. Het materiaalgebruik bestaat uit: bruin hardgrauw gevelmetselwerk in kruisverband, bogen in rode klinker, stucwerkgevelbanden, aanzet en sluitstenen in de bogen wit, geglazuurde raamdorpelstenen, gietijzer deurroosters, pleisterwerk zijgevel, ijzeren muurankers en gesmoorde platte Friese ongeglazuurde pannen. Het kleurgebruik bestaat uit: metselwerk bruin en rood, kozijnen wit, ramen donkergroen, dakpannen grijszwart. Het pand heeft een traditionele vormgeving en detaillering, de materiaaltoepassing en algehele vormgeving en detaillering is overwegend authentiek. De bouwstijl is van rond 1900. Het interieur maakt geen deel uit van de beschermende status.