Het terugliggend entreegedeelte van het pand vormt een verspringing in de gevelwand en de ruimtelijke begrenzing van de stadsruimte (de gevelwand waarmee Bargefenne wordt begrensd). Het pand zorgt voor een accent ondanks de bescheiden omvang. De kleine stadswoning met de samengestelde licht verspringende afgekante hoofdvorm bestaat uit een bouwlaag met verdieping onder een steile kap en een relatief forse dakuitbouw aan de voorzijde, kenmerkend voor de bouwvorm. Het pand is met de gevelelementen en ornamentiek op de langgerekte openbare stadsruimte gericht, de hoofdverkeersader van de stad. Er is een balans tussen de horizontale geleding en de verticaal gerichte gevelopeningen. Het materiaalgebruik bestaat uit: glad metselwerk in gele en rode kantige (strengpers-) steen met strakke gesneden voeg, kozijnen en lijstwerk traditioneel bestaande uit geschilderd hout: dakbedekking bestaande uit keramische rode ongeglazuurde kruispannen: dakvenster (gestanst catalogus) zinkwerk. Het kleurgebruik bestaat uit: natuurlijk rood en geel van de baksteen en dakpannen, crèmewitte daklijst en oeil de boeuf dakvenster. De detaillering en ornamentiek bestaat uit een dakvenster, oren, dakkapel en raamdorpelstenen in specifieke tijdseigen vormgeving. Vormgeving en detaillering overwegend authentiek. De bouwstijl is in de trant van Vernieuwingsstijl (1900-1915) Het interieur maakt geen deel uit van de beschermende status.