De gevel van het pand Kleinzand 167 werd in 1908 ontworpen naar ontwerp van de Sneker architect Geert Stapensea, voor het woonhuis van de opdrachtgever H.H. Veen. Hierbij werd de gevel vernieuwd, het interieur verbouwd en het gehele pand met een verdieping verhoogd. Veen liet in 1941 een extra entree maken en een kantoor op de beganegrond. In 1951 werd het gebouw intern verbouwd tot vergaderlokaliteit voor de vereniging ‘eigen Gebouw’. In 1969 volgde opnieuw een verbouwing in opdracht van het Piter Jelles Hûs. In 1975 werd het overgenomen door de Filadelfia Pinkstergemeente, die ook een interne verbouwing liet uitvoeren. Het pand is opgebouwd uit twee bouwlagen en een hoog opgaand schilddak. De voorgevel is gebouwd in Vernieuwingsstijl met neoclassicistische elementen. Het is opgetrokken in rood metselwerk in kruisverband met natuurstenen elementen. De gevek is drie traveeen breed. Het portiek met hoofdingang bevindt zich in de rechter travee. Het portiek met ingang in de linker travee is later toegevoegd en is vrijwel gelijk aan het rechter portiek. De middelste travee loopt door in een Vlaamse gevek met afgeronde top, waarin zich een palladiaans venster bevindt. De overige vensters hebben een middenstijl en in de bovenlichten een roedeverdeling van 2x3x3. In de kozijnen is op diverse plaatsen houtsnijwerk toegepast. Boven de vensters op de tweede bouwlaag bevinden zich hanenkammen en siermetselwerk. Het terugliggende metselwerk tussen de eerste en tweede bouwlaag geeft een risaliserend effect, terwijl de speklagen voor een horizontaal accent zorgen. Door de vele verbouwingen in de loop der jaren is er van het oorspronkelijke interieur niet veel meer over. Wel is de lichtkoepel boven het voormalige trappenhuis en een aantal deur- en raamkozijnen aanwezig. Het pand dateert uit 1908 en is beschermenswaardig vanwege de plaats in het oeuvre van de Sneker architect Geert Stapensea. Het pand maakt deel uit van het beschermd stadsgezicht van de binnenstad. Het pand is van belang in relatie tot de structurele en visuele gaafheid van de stedelijke omgeving, namelijk de noordzijde van het Kleinzand.