Het pand Hoogend 4 werd in 1887 gebouwd naar een ontwerp van de architect Albert Breunissen Troost (1832-1900). Opdrachtgever was Francina Pieters Tichelaar uit Makkum, de weduwe van apotheker Hermanus Cannegieter. Op de gevelsteen staat vermeld: TJ 18 26/5 87 C. Dit herinnert aan de eerste steenlegging door dochter Tjeerdina Cannegieter. Het pand is opgebouwd uit twee bouwlagen onder een schilddak. De voorgevel in een sobere neoclassicistische bouwstijl is opgetrokken in roodbruik metselwerk in kruisverband en natuurstenen dorpels. De gevel is drie traveeen breed. De tweepaneels voordeur bevindt zich in de rechter travee en is voorzien van geprofileerde panelen. De T-vensters en voordeur hebben aan de bovenzijde afgeronde hoeken en daarboven een gemetselde hanekam. Ter hoogte van de verdiepingsvloeren bevinden zich rozet ankers. De lijstgoot en dakkapel zijn rijk gerpofileerd. In het interieur bevindt zich o.a. een bijzonder glas-in-lood venster in de tuinkamer. Het pand is beschermenswaardig als fraai en gaaf voorbeeld van de neoclassicistische bouwstijl uit de late negentiende eeuw. Het pand is tevens beschermenswaardig vanwege de plaats in het oeuvre van architect A. Breunissen Troost. Het pand maakt deel uit van het beschermde stadsgezicht van de binnenstad. Het pand is van belang in relatie tot de structurele en visuele gaafheid van de stedelijke omgeving, namelijk de zuidzijde van het Hoogend.