Vrijstaande boerderij aan de westzijde van de geheel verstedelijkte Zwanenstraat, op de hoek van één van de straatdelen van de Geerkamp en tegenover een haaks op de Zwanenstraat aansluitend straatgedeelte van de Kluiskamp. Langs de Zwanenstraat staat aan weerskanten hoge laanbeplanting (eik). De Kluiskamp en Geerkamp maken deel uit van de aanlegstructuur van een naoorlogs woonbuurtje. Het onderhavige object staat op een bijbehorend eigen terrein dat bestaat uit een erf met tuin. De boerderij heeft een rechthoekig grondplan en is opgezet als een hallehuis met lage zijgevels en een hoge kap. De kap heeft zowel aan de voor- als de achterzijde een wolfeinde en is gedekt met rode muldenpannen (enkele gesmoorde exemplaren). Ter hoogte van het voorhuis staat op de nok een bakstenen schoorsteen. Houten windveren reiken tot aan de wolfeinden. Het metselwerk van de gevels bestaat deels uit handvormsteen en deels uit machinaal gebakken steen, gemetseld in kruisverband. Met uitzondering van de achtergevel is het bouwwerk voorzien van plinten die met cementpleister zijn beraapt. De topgevels zijn voorzien van vlechtingen. De voorgevel (oostzijde) bevat op de begane grond vier gevelopeningen die worden beëindigd door een bakstenen strek. Smeedijzeren staafankers wisselen de strekken af. Links bevinden zich twee vensters met een vernieuwd enkelruits raam en dito bovenlicht. Uiterst rechts is er een vergelijkbaar venster, maar ditmaal met een hogere aanzet (opkamer). Links van dit venster bevindt zich de hoofdingang, met een niet-oorspronkelijke deur en een enkelruits bovenlicht. Op de verdieping is een gewijzigd, laag zoldervenster in een liggend formaat en met tweemaal een dubbel tweeruits draairaam. Langs de rechterzijde (noordkant) ontvangt de boerderij uiterst rechts daglicht door twee niet- oorspronkelijke vensters. Links daarvan bevindt zich nog een venster, maar in een kleiner formaat. De linker zijgevel (zuidzijde) behield links twee getoogde stalvensters met een gietijzeren raampje met zesruits roedenverdeling. In het midden en uiterst rechts is de gevel voorzien van een klein venster met een zwaar kozijn met luiksponning. Eén van deze vensters bevat een vierruits raampje. Deze vensters flankeren een niet-oorspronkelijk venster in liggend formaat. Achter (westzijde) bevindt zich in het midden de grote ingang van de deel. Alhoewel deze enkele wijzigingen onderging is de oorspronkelijke opzet nog goed zichtbaar. De ingang is gevat onder een gemetselde rondboog met aan weerskanten daarvan een klein rondboogvormig stalvenster dat is dichtgemetseld. Boven de ingang bevindt zich een getoogde hooizolderopening met een houten luik. Verder bevat de gevel enige gewijzigde gevelopeningen, deels ter plekke van de vroegere stalingangen. Het interieur van de boerderij is niet bekeken. Het pand wordt aan alle zijden omgeven door een tuin met erf dat door een niet-oorspronkelijke omheining wordt gescheiden van de openbare weg.