Groesbeekseweg 88
Inleiding
Het DUBBEL HERENHUIS (boven- en benedenwoning) met HEKWERK is gebouwd in 1913 door architect B.T. Boeyinga in opdracht van aannemer J.C. Kropman.
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Bakstenen kerk van het type kruisbasiliek, met dubbele transeptarmen en zevenzijdige koor met kooromgang. De kerk is gelegen aan de oostzijde van de Groesbeekseweg en is niet met het koor op het oosten georiënteerd. Doordat de kerk iets terug ligt ten opzichte van de Groesbeekseweg is een voorplein ontstaan, dat aan de straatzijde wordt afgesloten door een laag bakstenen muurtje. De kerk heeft een hoog opgaand schip en lagere zijbeuken. Het dubbele transept wordt bekroond door een zeszijdige koepel. Op de koepel is een kleinere, langerekt koepeldak aangebracht, dat eindigt in een zeszijdige dakruiter bekroond door een kruis. Alle daken zijn gedekt met leien in Maasdekking en hebben pirons op de hoeken van de nokken. Op verschillende daken zijn dakkapellen geplaatst. Boven de kooromgang zijn luchtbogen te zien. Op de westhoeken van het transept zijn zeszijdige traptorentjes geplaatst. De gevels zijn opgemetseld in kruisverband, met een geknipte voeg, en hebben een bakstenen plint, die wordt afgesloten door een afzaat. De vlakke gevelvlakken zijn verlevendigd met waterlijsten en lijsten en friezen van siermetselwerk. De vensters zijn uitgevoerd in baksteen, bevatten traceringen en zijn gevuld met glas-in-lood. De voorgevel (oostgevel) betreft een noodgevel. De opbouw van schip, geflankeerd door zijbeuken is aan deze zijde zichtbaar. Het schip heeft een puntvormige geveltop en de zijbeuken een schuine gevelbeeïndiging, corresponderend met de lessenaarsdaken. Tot de afzaat is de gevel voorzien van gebosseerd metselwerk. Voor het dichtgezette spitsbooggewelf is een voorbouw geplaatst waarin de ingangspartij is opgenomen. De voorbouw heeft een zadeldak en puntvormige gevel. Het houten boeiboord wordt bekroond door een kruis. De ingang is in een spitsboogvormig portaal opgenomen. De archivolt heeft een houten omlijsting. Boven het portaal zijn drie spitsboogvensters te zien. In de zijgevels zijn spitsboogvensters opgenomen. De gevelvlakken van de zijbeuken worden verlevendigd door een een klimmend boogfries. De ingangen van de zijbeuken zijn geplaatst in een voorbouw, met zadeldak en houten luifel. De rechter zijgevel (noordgevel) wordt door steunberen in traveeën ingedeeld. Elke travee van het schip en de zijbeuk bevat een spitsboogvenster. Onder de vensters loopt een waterlijst. De noordgevel van het transept bestaat uit twee traveeën, gescheiden door een steunbeer. In elke travee bevindt zich eenzelfde spitsboogvenster als in de zijgevel van het schip. Tegen de gevel zijn twee uitbouwtjes geplaatst, waarin de biechtstoelen zich bevinden. Deze uitbouwtjes hebben een lessenaarsdak, gedekt met leien. Een zij-ingang bevindt zich in een uitbouw tegen de noordgevel van het transept. De uitbouw heeft een zadeldak met zijschilden, gedekt met leien. De ingang bevindt zich in een portiek, dat te bereiken is via twee spitsboogvormige doorgangen. In het noordelijke gevelvlak is een spitsboogvormig tweelichtvenster te zien. Achter de uitbouw is een zeszijdige traptoren, met torenspits geplaatst. In de gevelvlakken zijn kleine spitsboogvensters aangebracht. Het bovenste deel van de traptoren ligt iets terug en heeft in elk gevelvlak rondboogvensters. De noordelijke kapel heeft een tuitvormige geveltop, een lancetvenster op de begane grond, een spitsboogvenster met bakstenen tracering op de eerste verdieping en een klein rondboogvenster in de geveltop. De achtergevel (westgevel) wordt in beslag genomen door het koor met zevenzijdige sluiting en kooromgang. De gevelvlakken van het koor worden door steunberen van elkaar gescheiden. De bovenzijde van het koor wordt afgesloten door een lijst van siermetselwerk. Elke zijde van het koor bevat een spitsboogvenster. De gevel van de kooromgang is door het later aangebouwde parochiehuis slecht deels zichtbaar. De linker zijgevel (zuidgevel) is grotendeels identiek aan de rechter zijgevel.Tegen de zuid- westhoek van het transept is de sacristie aangebouwd. De sacristie heeft een rechthoekige grondvorm en een dak met omlopende schilden. De kerk is van het type kruisbasiliek, met hoog opgaand schip en lagere zijbeuken, dubbele transeptarmen en zevenzijdigkoor met kooromgang. Het koor wordt geflankeerd door twee kapellen, met driezijdige sluiting. Voor elke kapel is een zangbalkon aangebracht, dat geleed wordt door spitsbogen steunend op zuilen en afgesloten wordt door een bakstenen balustrade. In de kooromgang zijn nog twee kapellen te vinden. Tegen de voorgevel (oostgevel) is een houten inbouw geplaatst, waarop oorspronkelijk het orgel stond. De wanden van de buitengevels bestaan tot vensterhoogte uit schoon metselwerk, in kruisverband gemetseld met gesneden voeg. De plinten zijn gevoegd met een donkere voeg en worden afgesloten door een rollaag. Het overige metselwerk is met een lichte voeg gevoegd. Het basement van de bundelpijlers en zuilen zijn eveneens gevoegd met donkere voeg en wordt afgesloten door een tufstenen lijst. De bundelpijlers, de zuilen en pilasters in het koor en kooromgang, de scheibogen, het schijntriforium en de ribben van de gewelven zijn gemetseld in schoon metselwerk. De wanden vanaf de onderzijde van de vensters, boven de scheibogen en de gewelfvlakken tussen de ribben zijn wit gepleisterd. Boven de scheibogen in het schip is een schijntriforium te zien en boven de scheibogen van het koor is eveneens een schijntriforium (van vier spitsbogen) aangebracht. De wanden van het koor worden boven de scheibogen geleed door colonnetten, die vanaf het kapiteel overgaan in de ribben van het koorgewelf. De zijbeuken, het koor en de kooromgang en de lagere delen van de transeptarmen hebben kruisribgewelven. De gewelven komen voort uit bundelpijlers met tufstenen kapitelen. De kruising van schip en transeptarmen wordt bekroond door een stervormig koepelgewelf, gedragen door zes bundelpijlers. De kapitelen van de zuilen en bundelpijlers hebben hoofdzakelijk plantmotieven, maar een aantal kapitelen heeft beeldhouwwerk met de Evangelistensymbolen en met het wapen van Nijmegen. In het koor is elke kapiteel verschillend vormgegeven. De vloer van de kerk is belegd met een patroon van gele, zwarte en rode gebakken tegels, de kooromgang is belegd met zwarte marmeren tegels en in het koor met een patroon van gekleurde marmeren tegels. Zwarte marmeren treden leiden naar het koor. In het transept zijn in beide buitenwanden twee houten biechtstoelfronten opgenomen. De biechtstoelfronten worden afgesloten door een segmentboogvormige ontlastingsboog, met teksten in de boogvelden. De linker kapel betreft de doopkapel en heeft een schildering van Wim van Woerkom. De rechterkapel heeft een voorstelling in mozaïek. De kerk bezit nog een groot aantal oorspronkelijke glas-in-loodramen. De ramen in het koor, de kooromgang en zijkapellen zijn in 1920 ontworpen door Piet Gerrits (1878-1957) en de ramen in het transept zijn in 1957-1959 ontworpen door Lambert Simon (1909-1987). De Sacristie heeft nog originele deuren, parketvloer, kastwanden, ingebouwde kasten en een kluis.
| Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
|---|---|---|---|---|
| Kerk | – | – | Oorspronkelijke functie | – |
| Bijeenkomstfunctie | Religieuze gebouwen | – | Huidige functie | – |
| Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Groesbeekseweg | 94 | – | 6524DJ | – | – | – | – |
Inleiding
Het DUBBEL HERENHUIS (boven- en benedenwoning) met HEKWERK is gebouwd in 1913 door architect B.T. Boeyinga in opdracht van aannemer J.C. Kropman.
Inleiding
Inleiding