Het pand is gebouwd op een T-vormige plattegrond. De voorgevel ligt haaks op de Berg en Dalseweg. Het dwarsgeplaatste voorhuis heeft anderhalve bouwlaag en een zolder onder een schilddak. Het achterhuis heeft één bouwlaag van geringe hoogte onder een afgewolfd zadeldak. De dakvlakken zijn alle gedekt met rode verbeterde Hollandse pannen. Op het dak bevinden zich zowel op het voorhuis als het achterhuis enkele - in 1928 aangebrachte - dakkapellen met meerruits ramen en een dakvenster. Het achterhuis heeft drie schoorstenen. Eén direct achter het voorhuis, hoog geplaatst in het zuidelijke dakvlak, één in het noordelijke dakvlak naast de dakkapel en één ter plaatse van de achtergevel. De bakstenen gevels zijn gepleisterd en wit geschilderd. Het pand is rondom voorzien van een donker geschilderde plint. In alle gevels zijn enkele muurankers aangebracht. Alle vensteropeningen worden aan de onderzijde afgesloten door gecementeerde lekdorpels. De voorgevel is symmetrisch ingedeeld. Centraal in de gevel bevindt zich de hoofdingang tot het pand met een paneeldeur en een bovenlicht dat is voorzien van een - in 1928 aangebrachte - roedenverdeling in ruitmotief. Aan beide zijden van de voordeur bevindt zich een zesruits schuifvenster met luiken. Boven de voordeur bevindt zich in het dakvlak een kleine aangekapte dakkapel met twee gekoppelde vierrruits ramen. De linker zijgevel bevindt zich parallel aan de Berg en Dalseweg. Ter plaatse van het voorhuis heeft de gevel op de begane grond een venster met een zesruits schuifraam en paneelluiken. Op de verdieping bevindt zich een klein venster met een vierruits raam. Ook dit venster is voorzien van een paneelluikje. Ter plaatse van het achterhuis heeft de linker zijgevel een deur. Ter plaatse van de deur is het dakvlak iets opgelicht. De deur is voorzien van een lichtopening met negenruits roedenverdeling. Aan beide zijden van de deur bevindt zich een klein zesruits schuifvenster met paneelluiken. Boven de deur bevindt zich in het dakvlak een aangekapte dakkapel met drie gekoppelde vierrruits ramen. De achtergevel heeft in het midden op de begane grond een segmentboogvormige deuropening met links hiervan een venster met twee gekoppelde vierruits ramen. Geheel links en rechts in de gevel bevinden zich twee identieke vensters, voorzien van een vierruits raam. Alle vensters op de begane grond kunnen worden gesloten door middel van paneelluiken. Ter plaatse van de verdieping, in het midden van de achtergevel, bevindt zich een venster met drie gekoppelde vierruits ramen. Het dak is ter plaatse van dit venster iets opgelicht, omdat het venster door de dakrand van het wolfseind steekt. In het dakvlak van het voorhuis bevindt zich een aangekapte dakkapel met vierruits raam. Ongeveer in het midden van het dakvlak van het achterhuis is een brede aangekapte dakkapel met vier gekoppelde vierruits ramen opgenomen. Ter plaatse van het voorhuis heeft de rechter zijgevel een groot, rechthoekig venster met een meerruits venster. Het achterhuis van de voormalige boerderij heeft in het midden een deuropening met openslaande tuindeuren. Het terras dat aansluit op deze tuindeuren wordt aan beide zijden begrensd door een gebogen tuinmuurtje. Rechts naast de tuindeuren bevindt zich een venster met twee gekoppelde vierruits ramen. Reeds in 1856 is de boerderij volledig in gebruik genomen als woonhuis. Vermoedelijk is toen al een doorbraak gemaakt in de brandmuur en is het achterhuis getransformeerd tot woonruimte. In ieder geval was rond 1923 de indeling reeds zoals deze nu nog is: ook bijvoorbeeld de huidige trap en de paneeldeuren met sierbeslag in het achterhuis waren toen reeds aanwezig. Onder het voorhuis bevindt zich aan de linkerzijde een kelder met tongewelf. In het achterhuis is bij de verbouwing tot woonhuis het ankerbalkgebint behouden. Ook de schouw uit de tijd van het gebruik als smederij is bewaard gebleven. In latere tijd zijn in deze schouw historische tegels aangebracht, deze zijn achter de huidige afwerking nog gedeeltelijk aanwezig.