De dakvlakken van de rondgaande mansardekap en de aankapping naar de
geveltop, zijn gedekt met rode geglazuurde Tuile du Nord pannen.
De gevels zijn opgetrokken in bruinrode baksteen in kruisverband. Zwarte baksteen is toegepast als siermetselwerk. De gevels zijn voorzien van een gecementeerde plint.
De voorgevel is spiegelsymmetrisch over de bouwmuur tussen beide panden. De gevel bezit aan de rechterzijde een laag gedeelte met een tweelicht met schuifvenster. De bovenramen zijn van een roedeverdeling voorzien. De hanenkam boven het venster is geaccentueerd met zwarte baksteen. Onder het tweelicht bevindt zich een kelderraam met diefijzers. Centraal in de gevel de entree, met binnen een in een korfboog eindigende nis, een recht deurkozijn met vlakke deur en een bovenlicht. De zwikvulling bestaat uit een zandstenen reliëf.
De linkerzijde van de gevel is hoger opgetrokken met een (mansarde-)topgevel. De begane grond is uitgebouwd als driezijdige erker. In elk van de gevelvlakken een schuifvenster als voren. De erker vormt de basis voor een balkon op de verdieping. Het balkon is betreedbaar middels dubbele glasdeuren met roedeverdeling. Het balkon is begrensd met een smeedijzeren hekwerk tussen gemetselde hoekkolommen.
Hierbij moet worden opgemerkt dat het pand onderdeel is van een dubbel blok (nummer 1 en 3).