Historie en ligging: Deze voormalige boerderij met bijschuur genaamd "de Ribbert" werd in 1879 gebouwd aan de Kaaldijk, zuidelijk van de dorpskom van Ruurlo. Boven de voordeur is de naamsteen aangebracht met daarop ook het bouwjaar van de boerderij, die deel uitmaakte van het bezit van Huize Ruurlo. Aan deze landelijk weg liggen op korte afstand van elkaar drie karakteristieke panden die tezamen met de bosrijke omgeving een waardevol ensemble vormen. De boerderij is met de voorzijde naar de weg gekeerd. Voor de naastgelegen bijschuur bevinden zich enkele fraaie eiken. Naast de boerderij bevindt zich een afgesloten put. Plattegrond en opbouw: De boerderij van het hallehuistype is opgebouwd op een rechthoekige plattegrond, in kruisverband met een gepleisterde plint. Het afgewolfde zadeldak van de boerderij is half gedekt met net, half met oudhollandse pannen in een dambordpatroon van rode en gesmoorde pannen. Ter plaatse van het voorhuis zijn de dakschilden vanuit de nok opgewipt. Bezit het voorhuis een houten bakgoot op klossen, zowel onder het wolfseind als langs de zijden, het achterhuis is voorzien van een mastgoot. Een schoorsteen bevindt zich in het rechter dakvlak. De in kruisverband opgemetselde gevels zijn voorzien van een gepleisterde plint ter plaatse van het voorhuis en zijn langs de dakranden beëindigd met een rollaag. Voorgevel: De voorgevel is asymmetrisch ingedeeld met twee kleine vensters links en rechts, waartussen een houten deur van kraaldelen met bovenlicht links en een groot venster rechts. Op de verdieping bevinden zich direct onder het wolfseind twee vensters met dubbele vierruits draairamen. Boven de deur bevindt zich de naamsteen met naam (DE RIBBERT) en jaartal (1879). De gevelopeningen op de begane grond zijn voorzien van een strek met getoogde bovenzijde, waarlangs een strekkenlaag is aangebracht die voorbij de strek ombuigt om een geboortesteen te suggereren. De vensters zijn voorzien van stenen lekdorpels en luiken met spiegelklampen. Het bovenlicht van de deur is negenruits met verschoven roedeverdeling zodat een grote middenruit ontstaat omgeven door smalle. Het voorkamervenster bezit schuiframen met 3x(3+2) roedeverdeling, de kleine vensters met een 2x(2+1) verdeling. Linker zijgevel: Het voorhuis bezit een zijdeur met naastgelegen, laaggeplaatst klein venster met vierruits draairaampje, beide afgesloten met een strek, het venster met rollaag aan de onderzijde. Rechts daarvan bevindt een later aangebracht of vergroot venster met dubbel draairaam (2 x achtruits), direct onder de dakrand, met stenen lekdorpel. Het achterhuis bezit drie staldeuren en drie stalvensters met houten vierruits ramen, allen direct onder de dakrand geplaatst. Achtergevel: De achtergevel is op traditionele wijze symmetrisch ingedeeld met korfboogvormig afgesloten deel- en staldeuren met sluitsteen en duimstenen, aan weerszijden van de deeldeuren hooggeplaatste gietijzeren meerruits stalramen, rondboogvormig beëindigd. Rechter zijgevel: De zijgevel van het voorhuis is voorzien van een laag keldervenster met diefijzers, een zijingang en een dubbel draairaam als in de linker zijgevel. Het achterhuis enigszins gewijzigd en bezit nu een brede staldeur en een vierruits stalraampje. Bijschuur: De bijschuur, eveneens van het hallehuistype, maar met een geheel nieuwe inwendige structuur, is voorzien van een wolfsdak met rode oudhollandse pannen. Mogelijk zijn zijgevels en achtergevel (gedeeltelijk) vernieuwd. De symmetrisch ingedeelde voorgevel is gelijk aan de achterhuisgevel van de boerderij, echter met dichtgemetselde staldeuren. In de zijgevels zijn rechthoekige staldeuren en -vensters geplaatst (tweeruits houten raam, stenen lekdorpels), en een klein venster met luikensponning en vierruits draairaam. De achtergevel boven de hoogte van de zijgevels van een gepotdekselde beschieting voorzien, in het metselwerk bevindt zich een segmentboogvormig afgesloten staldeur met aan weerszijden twee stalvensters met vierruits houten ramen.