Typering, historie en ligging: Deze RK Kerk gewijd aan de Martelaren van Gorkum werd in 1872 gebouwd in de stijl van de neogotiek waarschijnlijk naar ontwerp van de architect H. Schneider en onder toezicht van de architect G. te Riele uit Deventer. Te Riele was in de periode 1870-1897 voornamelijk in Gelderland werkzaam, waar hij een twintigtal neogotische kerken bouwde. De middeleeuwse kerk te Blauwkapel bij Utrecht is, zij het indirect, het voorbeeld geweest. De RK Kerk is namelijk, met uitzondering van de spits, vrijwel volledig identiek aan de kerk in Blauwkapel. Schneider, die onder andere met de restauratie van de dom in Aken belast was, is vermoedelijk ook de architect van de kerk te Rekken geweest. Omstreeks de jaren '50 van de 20ste eeuw is het interieur van de kerk gewijzigd. Toen werd namelijk onder het bestaande tongewelf een niet geheel bij de architectuur passend flauw gebogen koofplafond aangebracht. De kerk is gelegen ten zuidoosten van de Rekkenseweg. Links van de kerk bevindt zich een begraafplaats uit de bouwtijd. Ter rechterzijde van de kerk bevindt zich de in het eerste kwart van de 20ste eeuw gebouwde pastorie die door een smal tussenlid met de kerk verbonden is. Naast de pastorie bevindt zich een tweede begraafplaats. Plattegrond en opbouw: De lengte-as van de kerk is Noordwest-Zuidoost gericht, met het priesterkoor op het zuidoosten. De portaalzijde (NW) is naar de Rekkenseweg gericht. De kerk is aan de zuidwestzijde verbonden met de pastorie. Het gebouw betreft een eenbeukige lcruiskerk met toren en bestaat uit een schip van vier traveeën, een lager transept en een 5/8 gesloten koor. De lengte van de kerk binnenwerks is 25.50 meter, de breedte van het schip bedraagt 7.40 meter en de breedte van het transept 14.50 meter. De kerk is opgetrokken in een roodbruine baksteen, gemetseld in kruisverband, met siermetselwerk in rode en zwarte baksteen. De kerk heeft een omlopende licht uitgemetselde plint. De toren is voorzien van een ingesnoerde spits met vrijstaande wijzerplaten en bekroond door een kruis en een torenhaan. Schip en transepten zijn gedekt met zadeldaken. Het koor heeft een meerzijdig dak. Alle dalcen zijn voorzien van leien in maasdekking. Voorgevel: De asymmetrisch ingedeelde voorgevel bestaat uit een uitgebouwde toren op een nagenoeg vierkante plattegrond. In de hoek gevormd door de linkerzijde van de toren en het schip bevindt zich een klein driezijdig traptorentje. De kerktoren telt drie geledingen die door waterlijsten van elkaar gescheiden worden. Op de begane grond bevindt zich de entree. Deze is voorzien van een door een korfboog afgesloten geprofileerde omlijsting en heeft een dubbele houten deur. De tweede geleding bevat een spitsboogvenster met baksteentracering die het venster verder onderverdeeld in twee gekoppelde spitsboogvormige ramen, waarboven een oculus. De derde geleding heeft aan de voorzijde twee spitsbogige galmgaten en zowel in de linker- als de rechterzijde een galmgat. De derde geleding wordt afgesloten door een uitkragend baksteenfries. Het kleine traptorentje heeft twee geledingen met in elke geleding een smal door een strek gesloten kleine venstertje. Het torentje wordt afgesloten door een driezijdige van leien voorziene kap. Zijgevels: De zijgevels zijn geleed door steunberen. Het vier traveeen brede schip heeft een indeling in twee geledingen die van elkaar gescheiden worden door een waterlijst. Onder deze waterlijst bevindt zich siermetselwerk in rode en zwarte baksteen. Boven deze waterlijst bevindt zich in iedere travee een spitsboogvenster met glas-in-lood. Het transept meet een travee afgesloten door een puntgevel (in de linker zijgevel bekroond door een schoorsteen). Het transept heeft een spitsboogvenster met glas-in-lood en in de topgevel een oculus. Het linker transept heeft op de begane grond een lage uitbouw op een rechthoekige plattegrond onder een plat dak. In de uitbouw bevinden zich twee kleine smalle vensters. Achtergevel: De achtergevel bestaat uit de opstand van het schip en de zuidelijke muren van het transept, waartegen het priesterkoor is uitgebouwd. Het vijfzijdig gesloten koor heeft in drie zijden een spitsboogvenster dat voorzien is van gebrandschilderd glas van G. Leliveldt uit Doetinchem. In de hoek tussen koor en transepten bevinden zich tweelaags uitbouwen onder een plat dak die aan de zijde van de zijgevels voorzien zijn van een spitsboogvenster. Interieur: Het interieur van de kerk, dat enige wijzigingen heeft ondergaan en vermoedelijk tegenwoordig soberder is dan oorspronkelijk bedoeld, bestaat uit een door ronde muraalbogen gelede gepleisterde ruimte met een houten niet-oorspronkelijk koofgewelf. Het interieur is in de kleuren wit en geel geschilderd. De vloer van het schip is belegd met overwegend in geometrische patronen aangebrachte tegels in de kleuren rood, zwart en oker. Voor het koor bevindt zich hierin een ruitvormig bijzonder fraai gedecoreerd tegeltableau. De vloer van het koor is belegd met eveneens rijk gedecoreerde tegels.